archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 10
23 mei 2013
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Madame de Merteuil bespreekt 'Vrij Man' Willem Minderhout

1014VG Nelleke N
Beste Frits,
Ik ben deze keer niet aan schrijven toegekomen, maar ik vond vanochtend deze brief van de markiezin onder mijn hoofdkussen. Misschien vind je het plaatsbaar. Het goede mens is al eeuwen dood, zo ze al geleefd heeft, dus het is vast vrij van auteursrechten. Volgende keer schrijf ik zelf weer iets.
Willem
 
Geachte heer Minderhout,

Ik woon nu al weer geruime tijd in uw hoofd omdat ik een schrijver nodig heb wiens hand ik kan sturen om mijn ware leven te reconstrueren. Iedere keer als ik denk dat het me lukt om u enige vaart te laten maken dwingt u mij weer terug te keren naar die keukentafel in Troyes, waar ik als kind naar de gedachtewisselingen van oom Julien de Lamettrie met mijn vader luisterde. Als het mij al lukte om u aan het werk te zetten! Al te vaak dwalen uw gedachten af en begraaft u zich weer in boeken die van alles bevatten, behalve informatie die mij weer tot leven kan wekken. Soms interesseert het me en kijk ik met u mee. Ik hoop dat u het me niet kwalijk neemt, maar toen u Vrij Man van Nelleke Noordervliet las heb ik het mij gepermitteerd om door uw ogen mee te lezen.

De zeventiende-eeuwse Republiek die mevrouw Noordervliet beschrijft heeft ook mijn interesse. Uw helden Johan de Witt, Spinoza, Franciscus van den Enden en de gebroeders Koerbach werden door mijn vader nog altijd met eerbied genoemd als voorbeelden van het vrije denken in een land dat niet zuchtte onder het juk van een vorst, de willekeur van de adel en de geestelijke dwingelandij van de priesters zoals in Frankrijk, maar dat zichzelf bestuurde en waarin de gedachten vrij waren. Mijn vader wist ook wel dat die vrijheid beperkt was en altijd bedreigd werd door de geestdrijverij van de Calvinistische dominees en ander bekrompen volk, maar toch … Maar toch was de Republiek de plaats waar mensen openlijk het bestaan van wonderen, van de duivel en zelfs van God zelf ter discussie durfden te stellen en zelfs te ontkennen. Die gedachten konden zelfs in druk verschijnen al volgde daarop meestal een verbod en verdween het boek in de vlammen en de auteur, zoals die dappere Koerbach, in het cachot. U weet dat ook L’homme machine in Leiden – nog wel door de brave Oranjevriend Elie Luzac – gedrukt is? De eerste druk belandde daar ook op de brandstapel, maar oom Julien bleef gelukkig ongedeerd.

In uw tijd blijken bijgeloof en dwingelandij nog steeds niet tot het verleden te behoren. Tot mijn schrik merk ik dat de meest bizarre religies nog steeds vele gelovigen aantrekken die bereid zijn om hun eigen leven en vooral dat van andersdenkenden op te offeren aan hun hersenschimmen. Naar het schijnt drijft ook de paus nog steeds duivels uit tot enthousiasme van zijn volgelingen. Ik hoop dat een boek als Vrij Man weer iets van die vrijheid- en waarheidlievende en tolerante geest die in de zeventiende en achttiende eeuw de kop opstak kan aanwakkeren in de hoofden van de lezers.

De hoofdpersoon van Vrij Man - Menno Molenaar – vond ik net als u heel interessant. Hij heeft wel wat van mijzelf weg, zij het dat hij veel minder geslepen is dan ik. Net als ik is hij zoon van een arts, bij uitstek een beroep dat de nieuwsgierigheid naar de werking der natuur prikkelt. Hij wordt zelf na enige verwikkelingen ook arts, een weg die voor mij als vrouw onbegaanbaar was. De beschrijving van zijn samenwerking met de arts Stalpart van der Wiel vind ik zeer geslaagd. Zijn worsteling om als Vrij Man zijn weg te gaan in het bekrompen Calvinistische Nederland en vervolgens in de Nieuwe Wereld is van begin tot eind boeiend. Desalniettemin blijft hij een echte bewoner van dit aanslibsel ontstaan uit de modder van onze Franse rivieren. Vrijheid betekent keuzes maken, maar al te radicale keuzes kunnen je – zoals Koerbach – in het rasphuis brengen. Menno maakt net als de meeste mensen compromissen, tot verraad aan toe. Hij ziet zijn opportunisme niet als kracht, zoals ik dat zou doen, maar als een zwakheid. Het Calvinisme zit u in de botten!

Wat mij uiteraard ook aansprak was dat mevrouw Noordervliet en Menno Molenaar ongeveer dezelfde relatie hebben als u en ik: Menno ontstond toevallig als hersenspinsel tijdens een bezoek van mevrouw Noordervliet aan de VS. Zij bedenkt hem terwijl hij uit een soort Rip van Winkle-achtige slaap ontwaakt. Uiteraard is onze relatie iets subtieler: wij zijn elkaars verzinsel.

Ik merkte dat u zeer geïnteresseerd was in de beschrijving van alle historische gebeurtenissen in het boek: het verraad en de uitlevering van ‘koningsmoordenaar’ Miles Corbet aan Engeland, de campagne met De Witt en De Ruyter tijdens de Tweede Engelse Oorlog, zijn reis naar de Nieuwe Wereld waar hij zelfs het door uw idool Pieter Plockhoy gestichte Zwanendaal aan de Hoerenkil bezoekt, en zo voort. Ik vond dat ook uiterst onderhoudend en informatief, maar mij interesseerde vooral de rol van de vrouwen in haar boek.

Het heet Vrij Man maar van een als zeer geëmancipeerd bekend staand schrijfster als mevrouw Noordervliet had ik ook graag iets gelezen over de positie van vrije vrouwen in de zeventiende eeuw. Beschreef zij iemand waar ik mij een eeuw later bij het verzinnen van mijn eigen leven aan zou kunnen spiegelen? Helaas! Alle vrouwen in het boek zijn totaal afhankelijk van hun mannelijke levensgezel. Als het keurige en kuise dames zijn tenminste. Op de huisnijverheid van zijn al te brave echtgenote Margje en de zangcarrière van zijn zus na zijn de enige werkende vrouwen in het boek hoeren. Mevrouw Noordervliet bedrijft zelfs in de gedaante van een mollige hoer de liefde met haar hoofdpersoon.

Terzijde: Is dat ook wat u met mij voorheeft? Bereidt u zich in stilte voor om mij in de gedaante van Nicolas Rétif de la Bretonne mijn maagdelijkheid te ontnemen? U heeft mij al eens in een aan de memoires van Casanova ontleende scène als een koe laten dekken terwijl ik uit het raam hing om niets van de executie van Damiens te moeten missen. Was u die stoutmoedige minnaar? Volgens mevrouw Noordervliet zijn ´alle personages altijd de schrijver´. Ik betwijfel dat. Ik zal alles in het werk stellen om mijn leven uw pen te laten sturen en niet andersom! U blijft met uw tengels van me af totdat ik me bedenk en het initiatief neem.

Het viel mij op dat mevrouw Noordervliet er niet in slaagt om zich een onafhankelijke vrouw in de zeventiende eeuw voor te stellen. De vrouwen in Vrij Man ontsnappen niet aan het cliché van de Madonna of de Hoer. Zouden er echt geen vrije vrouwen bestaan hebben in die tijd? Het is niet ondenkbaar want, als ik mij nog een terzijde mag permitteren, vrouwen in uw landje lijken me nog steeds niet echt vrij te zijn. Half geïnteresseerd las ik met u mee terwijl u woedende artikeltjes las van dames die kwaad waren omdat een minister vond dat vrouwen moesten werken. Een vrouwelijke minister, dat beviel me! De argumenten van die boze vrouwen vond ik onbegrijpelijk: je zou niet van vrouwen mogen eisen dat ze moesten gaan werken in een tijd dat er zoveel werkloosheid was! Alsof vrouwen pas de handen uit de mouwen zouden moeten steken als er geen mannen meer beschikbaar zijn! Ook zag ik door uw ogen verhitte discussies over de vraag of je – vergeef mij het vulgaire woordgebruik – ‘feministisch en toch neukbaar’ zou kunnen zijn. Er is in al die eeuwen nog niet echt veel veranderd moet ik tot mijn schrik constateren. Wanneer leren vrouwen eens hun eigen behoeften serieus te nemen? ‘Deugdzame vrouwen’, zo schreef mijn zeventiende-eeuwse landgenoot La Rochefoucauld reeds, ‘zijn verborgen schatten, die verborgen blijven omdat niemand zich voor ze interesseert.’ En hoewel La Rochefoucauld een man was, ben ik het roerend met hem eens.

De enige vrouw in ‘Vrij Man’ waar ik mij enigszins mee kan identificeren is Elisabeth Dixon. Zij is net als ik met een homoseksueel getrouwd. Bij haar blijkt dat echter niet, zoals bij mij, een dekmantel voor een vrij leven te zijn. Het is wel een verstandshuwelijk: Henry Dixon heeft belang bij haar goede naam en aristocratische contacten en Elisabeth is geïnteresseerd in zijn geld. Het stelde me teleur dat we zo weinig over de menage à trois die tussen Menno en de Dixons ontstaat te horen krijgen. Het stoorde mij dat Elisabeth de kastijdingen van haar echtgenoot gelaten over zich heen laat komen zonder er merkbaar onder te lijden of er – alles kan in de natuur - van te genieten. Ook haar relatie met Menno irriteert mij. Menno laat haar vallen als een baksteen, als ik uw beeldspraak goed gebruik, maar zij blijkt een levenslange genegenheid voor hem opgevat te hebben. Desalniettemin is zij de enige vrouwelijke hoofdpersoon die af en toe tot een onafhankelijk oordeel in staat is en zelfs tot zelfstandig handelen in staat blijkt te zijn.

Ik kreeg de indruk dat Mevrouw Noordervliet Elisabeth Dixon wilde opzadelen met alle ellende die wij vrouwen tijdens ons leven te verduren kunnen krijgen. Ondanks haar schoonheid en intellectuele kwaliteiten hechten noch Dixon noch Menno Molenaar veel belang aan haar bestaan. Haar vrouwelijkheid is haar ergste vijand: ze is onvruchtbaar en ze sterft uiteindelijk aan borstkanker. Dokter Menno bleek daar geen remedie voor te hebben. Mevrouw Noordervliet laat hem in een bijzin de aspirine uitvinden, maar preventief amputeren, wat in uw tijd mode lijkt te zijn geworden, kwam nog niet bij hem op.

Kort en goed, meneer Minderhout, ik vond Vrij Man zeer vermakelijke en leerzame lectuur. Voor de reconstructie van mijn leven zit er echter weinig bruikbaar materiaal in. Ik hoop dat u binnenkort weer tijd en aandacht aan mij en mijn achttiende eeuw wil schenken. Ik stel het overigens wel op prijs als u af en toe de geschriften van Spinoza weer eens ter hand neemt. Het wordt me niet helemaal duidelijk waarom deze wijsgeer in het boek van mevrouw Noordervliet zo’n vertrouwen stelt in Menno Molenaar, maar het noemen van de naam alleen al brengt mij de avonden in herinnering dat mijn vader me geroerd voorlas uit het Theologisch-politiek Traktaat. Zelf vond ik Spinoza al snel ‘te veel kop en te weinig lijf’. Er zit geen sprankje erotiek in Spinoza. Mevrouw Noordervliet suggereert dat ‘Bento’, de koosnaam die ze voor Spinoza gebruikt, verliefd was op Klaartje van den Enden, de dochter van Franciscus. Helaas blijft het bij deze suggestie. Hopelijk wordt ooit de correspondentie tussen Bento en Klaartje gevonden, of verzonnen. Ik denk dat dat kan leiden tot een totale omwenteling van de filosofie!

Ik hoop dat u het op prijs stelt dat ik u op deze wijze deelachtig maak van mijn mijmeringen naar aanleiding van Vrij Man. Wellicht kunt u er gebruik van maken als u weer een artikel moet inleveren voor De Leunstoel.

Uw,

Madame de Merteuil

Nelleke Noordervliet (2012) , Vrij Man, Augustus, Amsterdam/Antwerpen.
 
*************************
De tekening is van Elène Klaren


© 2013 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Madame de Merteuil bespreekt 'Vrij Man' Willem Minderhout
1014VG Nelleke N
Beste Frits,
Ik ben deze keer niet aan schrijven toegekomen, maar ik vond vanochtend deze brief van de markiezin onder mijn hoofdkussen. Misschien vind je het plaatsbaar. Het goede mens is al eeuwen dood, zo ze al geleefd heeft, dus het is vast vrij van auteursrechten. Volgende keer schrijf ik zelf weer iets.
Willem
 
Geachte heer Minderhout,

Ik woon nu al weer geruime tijd in uw hoofd omdat ik een schrijver nodig heb wiens hand ik kan sturen om mijn ware leven te reconstrueren. Iedere keer als ik denk dat het me lukt om u enige vaart te laten maken dwingt u mij weer terug te keren naar die keukentafel in Troyes, waar ik als kind naar de gedachtewisselingen van oom Julien de Lamettrie met mijn vader luisterde. Als het mij al lukte om u aan het werk te zetten! Al te vaak dwalen uw gedachten af en begraaft u zich weer in boeken die van alles bevatten, behalve informatie die mij weer tot leven kan wekken. Soms interesseert het me en kijk ik met u mee. Ik hoop dat u het me niet kwalijk neemt, maar toen u Vrij Man van Nelleke Noordervliet las heb ik het mij gepermitteerd om door uw ogen mee te lezen.

De zeventiende-eeuwse Republiek die mevrouw Noordervliet beschrijft heeft ook mijn interesse. Uw helden Johan de Witt, Spinoza, Franciscus van den Enden en de gebroeders Koerbach werden door mijn vader nog altijd met eerbied genoemd als voorbeelden van het vrije denken in een land dat niet zuchtte onder het juk van een vorst, de willekeur van de adel en de geestelijke dwingelandij van de priesters zoals in Frankrijk, maar dat zichzelf bestuurde en waarin de gedachten vrij waren. Mijn vader wist ook wel dat die vrijheid beperkt was en altijd bedreigd werd door de geestdrijverij van de Calvinistische dominees en ander bekrompen volk, maar toch … Maar toch was de Republiek de plaats waar mensen openlijk het bestaan van wonderen, van de duivel en zelfs van God zelf ter discussie durfden te stellen en zelfs te ontkennen. Die gedachten konden zelfs in druk verschijnen al volgde daarop meestal een verbod en verdween het boek in de vlammen en de auteur, zoals die dappere Koerbach, in het cachot. U weet dat ook L’homme machine in Leiden – nog wel door de brave Oranjevriend Elie Luzac – gedrukt is? De eerste druk belandde daar ook op de brandstapel, maar oom Julien bleef gelukkig ongedeerd.

In uw tijd blijken bijgeloof en dwingelandij nog steeds niet tot het verleden te behoren. Tot mijn schrik merk ik dat de meest bizarre religies nog steeds vele gelovigen aantrekken die bereid zijn om hun eigen leven en vooral dat van andersdenkenden op te offeren aan hun hersenschimmen. Naar het schijnt drijft ook de paus nog steeds duivels uit tot enthousiasme van zijn volgelingen. Ik hoop dat een boek als Vrij Man weer iets van die vrijheid- en waarheidlievende en tolerante geest die in de zeventiende en achttiende eeuw de kop opstak kan aanwakkeren in de hoofden van de lezers.

De hoofdpersoon van Vrij Man - Menno Molenaar – vond ik net als u heel interessant. Hij heeft wel wat van mijzelf weg, zij het dat hij veel minder geslepen is dan ik. Net als ik is hij zoon van een arts, bij uitstek een beroep dat de nieuwsgierigheid naar de werking der natuur prikkelt. Hij wordt zelf na enige verwikkelingen ook arts, een weg die voor mij als vrouw onbegaanbaar was. De beschrijving van zijn samenwerking met de arts Stalpart van der Wiel vind ik zeer geslaagd. Zijn worsteling om als Vrij Man zijn weg te gaan in het bekrompen Calvinistische Nederland en vervolgens in de Nieuwe Wereld is van begin tot eind boeiend. Desalniettemin blijft hij een echte bewoner van dit aanslibsel ontstaan uit de modder van onze Franse rivieren. Vrijheid betekent keuzes maken, maar al te radicale keuzes kunnen je – zoals Koerbach – in het rasphuis brengen. Menno maakt net als de meeste mensen compromissen, tot verraad aan toe. Hij ziet zijn opportunisme niet als kracht, zoals ik dat zou doen, maar als een zwakheid. Het Calvinisme zit u in de botten!

Wat mij uiteraard ook aansprak was dat mevrouw Noordervliet en Menno Molenaar ongeveer dezelfde relatie hebben als u en ik: Menno ontstond toevallig als hersenspinsel tijdens een bezoek van mevrouw Noordervliet aan de VS. Zij bedenkt hem terwijl hij uit een soort Rip van Winkle-achtige slaap ontwaakt. Uiteraard is onze relatie iets subtieler: wij zijn elkaars verzinsel.

Ik merkte dat u zeer geïnteresseerd was in de beschrijving van alle historische gebeurtenissen in het boek: het verraad en de uitlevering van ‘koningsmoordenaar’ Miles Corbet aan Engeland, de campagne met De Witt en De Ruyter tijdens de Tweede Engelse Oorlog, zijn reis naar de Nieuwe Wereld waar hij zelfs het door uw idool Pieter Plockhoy gestichte Zwanendaal aan de Hoerenkil bezoekt, en zo voort. Ik vond dat ook uiterst onderhoudend en informatief, maar mij interesseerde vooral de rol van de vrouwen in haar boek.

Het heet Vrij Man maar van een als zeer geëmancipeerd bekend staand schrijfster als mevrouw Noordervliet had ik ook graag iets gelezen over de positie van vrije vrouwen in de zeventiende eeuw. Beschreef zij iemand waar ik mij een eeuw later bij het verzinnen van mijn eigen leven aan zou kunnen spiegelen? Helaas! Alle vrouwen in het boek zijn totaal afhankelijk van hun mannelijke levensgezel. Als het keurige en kuise dames zijn tenminste. Op de huisnijverheid van zijn al te brave echtgenote Margje en de zangcarrière van zijn zus na zijn de enige werkende vrouwen in het boek hoeren. Mevrouw Noordervliet bedrijft zelfs in de gedaante van een mollige hoer de liefde met haar hoofdpersoon.

Terzijde: Is dat ook wat u met mij voorheeft? Bereidt u zich in stilte voor om mij in de gedaante van Nicolas Rétif de la Bretonne mijn maagdelijkheid te ontnemen? U heeft mij al eens in een aan de memoires van Casanova ontleende scène als een koe laten dekken terwijl ik uit het raam hing om niets van de executie van Damiens te moeten missen. Was u die stoutmoedige minnaar? Volgens mevrouw Noordervliet zijn ´alle personages altijd de schrijver´. Ik betwijfel dat. Ik zal alles in het werk stellen om mijn leven uw pen te laten sturen en niet andersom! U blijft met uw tengels van me af totdat ik me bedenk en het initiatief neem.

Het viel mij op dat mevrouw Noordervliet er niet in slaagt om zich een onafhankelijke vrouw in de zeventiende eeuw voor te stellen. De vrouwen in Vrij Man ontsnappen niet aan het cliché van de Madonna of de Hoer. Zouden er echt geen vrije vrouwen bestaan hebben in die tijd? Het is niet ondenkbaar want, als ik mij nog een terzijde mag permitteren, vrouwen in uw landje lijken me nog steeds niet echt vrij te zijn. Half geïnteresseerd las ik met u mee terwijl u woedende artikeltjes las van dames die kwaad waren omdat een minister vond dat vrouwen moesten werken. Een vrouwelijke minister, dat beviel me! De argumenten van die boze vrouwen vond ik onbegrijpelijk: je zou niet van vrouwen mogen eisen dat ze moesten gaan werken in een tijd dat er zoveel werkloosheid was! Alsof vrouwen pas de handen uit de mouwen zouden moeten steken als er geen mannen meer beschikbaar zijn! Ook zag ik door uw ogen verhitte discussies over de vraag of je – vergeef mij het vulgaire woordgebruik – ‘feministisch en toch neukbaar’ zou kunnen zijn. Er is in al die eeuwen nog niet echt veel veranderd moet ik tot mijn schrik constateren. Wanneer leren vrouwen eens hun eigen behoeften serieus te nemen? ‘Deugdzame vrouwen’, zo schreef mijn zeventiende-eeuwse landgenoot La Rochefoucauld reeds, ‘zijn verborgen schatten, die verborgen blijven omdat niemand zich voor ze interesseert.’ En hoewel La Rochefoucauld een man was, ben ik het roerend met hem eens.

De enige vrouw in ‘Vrij Man’ waar ik mij enigszins mee kan identificeren is Elisabeth Dixon. Zij is net als ik met een homoseksueel getrouwd. Bij haar blijkt dat echter niet, zoals bij mij, een dekmantel voor een vrij leven te zijn. Het is wel een verstandshuwelijk: Henry Dixon heeft belang bij haar goede naam en aristocratische contacten en Elisabeth is geïnteresseerd in zijn geld. Het stelde me teleur dat we zo weinig over de menage à trois die tussen Menno en de Dixons ontstaat te horen krijgen. Het stoorde mij dat Elisabeth de kastijdingen van haar echtgenoot gelaten over zich heen laat komen zonder er merkbaar onder te lijden of er – alles kan in de natuur - van te genieten. Ook haar relatie met Menno irriteert mij. Menno laat haar vallen als een baksteen, als ik uw beeldspraak goed gebruik, maar zij blijkt een levenslange genegenheid voor hem opgevat te hebben. Desalniettemin is zij de enige vrouwelijke hoofdpersoon die af en toe tot een onafhankelijk oordeel in staat is en zelfs tot zelfstandig handelen in staat blijkt te zijn.

Ik kreeg de indruk dat Mevrouw Noordervliet Elisabeth Dixon wilde opzadelen met alle ellende die wij vrouwen tijdens ons leven te verduren kunnen krijgen. Ondanks haar schoonheid en intellectuele kwaliteiten hechten noch Dixon noch Menno Molenaar veel belang aan haar bestaan. Haar vrouwelijkheid is haar ergste vijand: ze is onvruchtbaar en ze sterft uiteindelijk aan borstkanker. Dokter Menno bleek daar geen remedie voor te hebben. Mevrouw Noordervliet laat hem in een bijzin de aspirine uitvinden, maar preventief amputeren, wat in uw tijd mode lijkt te zijn geworden, kwam nog niet bij hem op.

Kort en goed, meneer Minderhout, ik vond Vrij Man zeer vermakelijke en leerzame lectuur. Voor de reconstructie van mijn leven zit er echter weinig bruikbaar materiaal in. Ik hoop dat u binnenkort weer tijd en aandacht aan mij en mijn achttiende eeuw wil schenken. Ik stel het overigens wel op prijs als u af en toe de geschriften van Spinoza weer eens ter hand neemt. Het wordt me niet helemaal duidelijk waarom deze wijsgeer in het boek van mevrouw Noordervliet zo’n vertrouwen stelt in Menno Molenaar, maar het noemen van de naam alleen al brengt mij de avonden in herinnering dat mijn vader me geroerd voorlas uit het Theologisch-politiek Traktaat. Zelf vond ik Spinoza al snel ‘te veel kop en te weinig lijf’. Er zit geen sprankje erotiek in Spinoza. Mevrouw Noordervliet suggereert dat ‘Bento’, de koosnaam die ze voor Spinoza gebruikt, verliefd was op Klaartje van den Enden, de dochter van Franciscus. Helaas blijft het bij deze suggestie. Hopelijk wordt ooit de correspondentie tussen Bento en Klaartje gevonden, of verzonnen. Ik denk dat dat kan leiden tot een totale omwenteling van de filosofie!

Ik hoop dat u het op prijs stelt dat ik u op deze wijze deelachtig maak van mijn mijmeringen naar aanleiding van Vrij Man. Wellicht kunt u er gebruik van maken als u weer een artikel moet inleveren voor De Leunstoel.

Uw,

Madame de Merteuil

Nelleke Noordervliet (2012) , Vrij Man, Augustus, Amsterdam/Antwerpen.
 
*************************
De tekening is van Elène Klaren
© 2013 Willem Minderhout
powered by CJ2