archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 8
Jaargang 10
14 februari 2013
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Loopt u? Nee, ik wandel! Katharina Kouwenhoven

1008BZ Looptu?
Zo nu en dan ga ik naar de Openbare Bibliotheek aan het Oosterdok om op de prachtige krantenleeszaal een buitenlandse krant te lezen en een kopje koffie te drinken. Daarna slenter ik dan nog wel eens over een boekenafdeling, bijvoorbeeld de afdeling Geschiedenis. Hier trof ik in de kast 'Overige Geschiedenis' een boek met de voor een wandelaar intrigerende titel: ‘On foot. A History of Walking’*.

Uit de titel leidde ik af dat met 'walking' in dit geval 'lopen' werd bedoeld en niet 'wandelen'. Maar hoe kun je nu een 'geschiedenis' schrijven over lopen? Dat is immers geen cultureel maatschappelijk fenomeen, maar een biologisch, met een ontwikkeling die we doorgaans 'evolutie' noemen en niet historie. Je spreekt ook niet over de geschiedenis van de vleugel.
De auteur geeft aan dat hij lopen en wandelen uitwisselbare begrippen acht. Maar hij maakt wel degelijk onderscheid.

Vanaf het ontstaan van de tweevoeter wordt er gelopen en lange tijd is er geen andere verplaatsingsmogelijkheid, tot het wiel wordt uitgevonden en viervoeters worden gedomesticeerd. Tot ver in de middeleeuwen wordt er gelopen door pelgrims (verplicht) en bedelaars (uit noodzaak), maar verschijnen ook de eerste stadswandelaars. De van arbeid vrijgestelde Hogere Klasse gaat kuieren en daarna wordt rondzwerven een activiteit van Romantici. In stedelijke gebieden zoeken voetgangers hun plaats en legers worden afgemarcheerd naar de oorlog. Na de komst van de auto hoeft men steeds minder te voet te gaan en het lopen uit noodzaak wordt meer en meer wandelen uit vrije wil: voor de gezondheid, om van de natuur te genieten, om een uitdaging aan te gaan of in wedstrijdverband iets te presteren. We hebben het wel over de Westerse wereld natuurlijk.

Erg verrassend is dit allemaal niet, net zo min als de sociologische observaties dat te voet gaan gebonden is aan een tijd, omstandigheden, maatschappij en cultuur, sekse, leeftijd, klasse, etnische en nationale groep en ras. Dat geldt zo'n beetje voor elk sociaal fenomeen. Alle synoniemen voor wandelen noemen en alle mogelijke vormen ervan de revue laten passeren, het is leuk en aardig, maar veel wijzer word je er niet van.

Echt vervelend is het idee dat wandelen een 'taal' is met een eigen idioom, een lichaamstaal die tot uitdrukking komt in verschillen in snelheid, de pas, de houding, het gezelschap, kledij en schoeisel, plaats, gedragen last en lichamelijke conditie en dat aan de wandelaar gezondheid, ziekte, misvormingen, gevoelens en stemmingen, energie, enthousiasme of juist luiheid en vermoeidheid zijn af te lezen.

Natuurlijk is er geen 'taal' die eigen is aan het wandelen. Mijn wandelvriendin en ik, bijvoorbeeld, hebben ieder een geheel eigen wandeluitrusting. Die van haar komt van de firma's Bever en Carl Denig, waar zij een onverwoestbaar vertrouwen in heeft, want hun waren zijn prijzig. De mijne komt van het Dumppaleis, de HEMA, de fietsenwinkel en de markt, waar ik voor een schappelijk prijsje koop wat ik nodig heb. Dat zegt iets over ons, mogelijk over onze sociale achtergrond. Maar zegt het ook iets over ons wandelen? We doen het allebei even graag en met enthousiasme en zien er mede daardoor gezond uit, we leveren dezelfde inspanning en verslinden na afloop dezelfde hoeveelheid drank. Dus wat je ziet aan de wandelaar zie je ook aan hem als hij iets anders doet.

Het boek tekent een geschiedenis waarin het eeuwen lang 'lopen' uit noodzaak binnen een paar honderd jaar verandert in de vrijwillige activiteit 'wandelen'. Iedereen die even nadenkt over de geschiedenis van het wandelen, want daar gaat het uiteindelijk om, zou snel tot dezelfde conclusie gekomen zijn, daar heb je geen heel boek voor nodig. En daarom staat het boek vol gemeenplaatsen en trivialiteiten als bladvulsel. Ook die kun je zelf bedenken, om eventueel een aardig stukje voor De Leunstoel over te schrijven, waarvan menig redactielid graag wandelt. Dit pretentieuze boek is volstrekt overbodig.

* Joseph A. Amato (2004). On Foot. A History of Walking. New York, New York University Press.
 
********************************
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven


© 2013 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Loopt u? Nee, ik wandel! Katharina Kouwenhoven
1008BZ Looptu?
Zo nu en dan ga ik naar de Openbare Bibliotheek aan het Oosterdok om op de prachtige krantenleeszaal een buitenlandse krant te lezen en een kopje koffie te drinken. Daarna slenter ik dan nog wel eens over een boekenafdeling, bijvoorbeeld de afdeling Geschiedenis. Hier trof ik in de kast 'Overige Geschiedenis' een boek met de voor een wandelaar intrigerende titel: ‘On foot. A History of Walking’*.

Uit de titel leidde ik af dat met 'walking' in dit geval 'lopen' werd bedoeld en niet 'wandelen'. Maar hoe kun je nu een 'geschiedenis' schrijven over lopen? Dat is immers geen cultureel maatschappelijk fenomeen, maar een biologisch, met een ontwikkeling die we doorgaans 'evolutie' noemen en niet historie. Je spreekt ook niet over de geschiedenis van de vleugel.
De auteur geeft aan dat hij lopen en wandelen uitwisselbare begrippen acht. Maar hij maakt wel degelijk onderscheid.

Vanaf het ontstaan van de tweevoeter wordt er gelopen en lange tijd is er geen andere verplaatsingsmogelijkheid, tot het wiel wordt uitgevonden en viervoeters worden gedomesticeerd. Tot ver in de middeleeuwen wordt er gelopen door pelgrims (verplicht) en bedelaars (uit noodzaak), maar verschijnen ook de eerste stadswandelaars. De van arbeid vrijgestelde Hogere Klasse gaat kuieren en daarna wordt rondzwerven een activiteit van Romantici. In stedelijke gebieden zoeken voetgangers hun plaats en legers worden afgemarcheerd naar de oorlog. Na de komst van de auto hoeft men steeds minder te voet te gaan en het lopen uit noodzaak wordt meer en meer wandelen uit vrije wil: voor de gezondheid, om van de natuur te genieten, om een uitdaging aan te gaan of in wedstrijdverband iets te presteren. We hebben het wel over de Westerse wereld natuurlijk.

Erg verrassend is dit allemaal niet, net zo min als de sociologische observaties dat te voet gaan gebonden is aan een tijd, omstandigheden, maatschappij en cultuur, sekse, leeftijd, klasse, etnische en nationale groep en ras. Dat geldt zo'n beetje voor elk sociaal fenomeen. Alle synoniemen voor wandelen noemen en alle mogelijke vormen ervan de revue laten passeren, het is leuk en aardig, maar veel wijzer word je er niet van.

Echt vervelend is het idee dat wandelen een 'taal' is met een eigen idioom, een lichaamstaal die tot uitdrukking komt in verschillen in snelheid, de pas, de houding, het gezelschap, kledij en schoeisel, plaats, gedragen last en lichamelijke conditie en dat aan de wandelaar gezondheid, ziekte, misvormingen, gevoelens en stemmingen, energie, enthousiasme of juist luiheid en vermoeidheid zijn af te lezen.

Natuurlijk is er geen 'taal' die eigen is aan het wandelen. Mijn wandelvriendin en ik, bijvoorbeeld, hebben ieder een geheel eigen wandeluitrusting. Die van haar komt van de firma's Bever en Carl Denig, waar zij een onverwoestbaar vertrouwen in heeft, want hun waren zijn prijzig. De mijne komt van het Dumppaleis, de HEMA, de fietsenwinkel en de markt, waar ik voor een schappelijk prijsje koop wat ik nodig heb. Dat zegt iets over ons, mogelijk over onze sociale achtergrond. Maar zegt het ook iets over ons wandelen? We doen het allebei even graag en met enthousiasme en zien er mede daardoor gezond uit, we leveren dezelfde inspanning en verslinden na afloop dezelfde hoeveelheid drank. Dus wat je ziet aan de wandelaar zie je ook aan hem als hij iets anders doet.

Het boek tekent een geschiedenis waarin het eeuwen lang 'lopen' uit noodzaak binnen een paar honderd jaar verandert in de vrijwillige activiteit 'wandelen'. Iedereen die even nadenkt over de geschiedenis van het wandelen, want daar gaat het uiteindelijk om, zou snel tot dezelfde conclusie gekomen zijn, daar heb je geen heel boek voor nodig. En daarom staat het boek vol gemeenplaatsen en trivialiteiten als bladvulsel. Ook die kun je zelf bedenken, om eventueel een aardig stukje voor De Leunstoel over te schrijven, waarvan menig redactielid graag wandelt. Dit pretentieuze boek is volstrekt overbodig.

* Joseph A. Amato (2004). On Foot. A History of Walking. New York, New York University Press.
 
********************************
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven
© 2013 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2