archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 10
17 januari 2013
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Vier musea in Oldenburg, Nedersaksen Dik Kruithof

1006VG Oldenburg1
In november logeerden wij enige dagen in de omgeving van Oldenburg. Dat is de vierde stad van Nedersaksen, voor ons noorderlingen de buurprovincie. Meestal rijden we Oldenburg voorbij op weg naar Bremen of zuidelijker, nu waren we er dus een hele dag. De stad die sterk aan Groningen doet denken, bleek ruim voldoende in de aanbieding te hebben.

Er is een museum gewijd aan Horst Janssen, één van de bekendste Duitse tekenaars-grafici, er is een stadsmuseum en een Landesmuseum. Dat laatste museum is uit de tijd dat Oldenburg de hoofdstad was van de vrijstaat Oldenburg. Later was dit de regio Weser-Ems en in 2004 is die regio bestuurlijk opgegaan in Nedersaksen. Oldenburg is intussen een stad van 160.000 inwoners met een universiteit die is genoemd naar Carl von Ossietsky, een Duitse journalist, pacifist en democraat, boegbeeld van het verzet tegen Hitler en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 1935.

Horst Janssen is in 1929 geboren en in 1995 overleden in Hamburg, maar heeft grote delen van zijn leven in Oldenburg gewoond en gewerkt, de stad waar zijn moeder vandaan kwam. Hier werd zijn tekentalent het eerst erkend en kreeg hij les. Via zijn leraren leerde hij bij een papierdrukkerij de lithografische technieken kennen en dat is hij zijn hele leven blijven doen.
Hij exposeerde onder meer op de Documenta en won in 1968 de grote prijs van de Biennale in Venetië. Hij was ook lastig en maakte met veel andere kunstenaars ruzie. Over de kritiek op andere kunstenaars die hij ook in zijn werk tot uitdrukking bracht was in het museum een grote tentoonstelling ingericht. De woede en verachting spatten er soms vanaf. Op de andere verdieping werd werk van een collega-graficus getoond. Het was wisselend van kwaliteit. Het meest onder de indruk raakte ik in de museumwinkel, het totale werk van Janssen is in zes grote boeken verzameld en vooral op het gebied van portretten was hij een meester: hij heeft bijna alle grote Duitse schrijvers op een indrukwekkende manier vastgelegd.

Het speciaal aan hem gewijde museum is gebouwd op een perceel dat hoorde bij het stadsmuseum en heeft op verschillende verdiepingen doorgangen naar de drie oude panden waarin dat museum gevestigd is. Je loopt dus zo van de strijdbare tekeningen van Janssen in de vriendelijke sfeer van de bourgeoisie uit de 18e eeuw. Een prettig museum, maar niet erg bijzonder, al heeft het leuke maquettes van het oude Oldenburg voor de liefhebbers.
 
Aan de andere kant van het oude centrum van Oldenburg ligt het Landesmuseum für Kunst und Kulturgeschichte, dat gevestigd is in het Oldenburger Schloss,1006VG Oldenburg2 de vroegere residentie van de Groothertog. Uit de tijd rond 1800 stamt ook de Oldenburger Idyllencyclus van de toenmalige hofschilder Johann Tischbein, die vanwege zijn vriendschap met de dichter ook Goethe-Tischbein werd genoemd. Naast de kunst, die in de pronkkamers maar ook in wisselende tentoonstellingen op een ruime zolderverdieping aan de orde komt, is er veel Kulturgeschichte, maar dan in een brede betekenis waarbij ook de politieke geschiedenis niet ontbreekt. Voor mij nieuw waren de boerenopstanden, die in de jaren twintig de weg effenden voor de nazibeweging met een zwarte vaan met witte ploeg en rood zwaard. Daarnaast wordt de economische overgang van plattelandsgebied naar industrialiserende samenleving mooi verbeeld in oude werktuigen. Maar de grootste verrassing waren twee speciale vertrekken waarin verzamelaars hun schatten mochten tonen en dat waren deze keer Blechzeug, prachtige autootjes van blik en Papiertheater waarin theatervoorstellingen op kleinere schaal worden verbeeld. Verder zijn er stijlkamers uit verschillende tijden, onder meer ook voor Jugendstil (genoemd naar het tijdschrift Jugend) en voor het Bauhaus, waarbij zelfs het schaakspel niet was vergeten.
 
Het laatste museum dat ik bezocht was het Prinzenpalais, de Galerie Neue Meister 19e en 20e eeuw, overigens een onderdeel van het Landesmuseum maar in een apart gebouw. In de vaste collectie is Franz Radziwill belangrijk, die zijn leven lang woonde in Dangast aan de kust bij Oldenburg en die gerekend wordt tot de magisch-realistische schilders. Hij was NSDAP lid, terwijl zijn kunst tot ‘entartet’ was verklaard. Overigens mooi werk waarin de dreiging van de opkomende techniek die het gaat winnen van de natuur een grote rol speelt. Ook opvallend: de landschapsschilderijen van Georg Bernhard Müller vom Siel die het bos- en veenlandschap uit het begin van de vorige eeuw in een prachtig licht zet. Hoofdfiguur was Ida Gerhardi die zich eind 19e eeuw van doktersdochter uit Hagen op het platteland ontwikkelde tot belangrijk lid van een groepje vrouwelijke schilders in Parijs en vooral bekend werd met wervelende schilderijen van Parijse dansfeesten. Veel van haar eigen werk maar ook van tijdgenoten als Käthe Kollwitz en Paula Modersohn-Becker. Mooie tentoonstelling.
 
Op de terugweg nog even gekeken bij het Oltmansfehn, een natuurreservaat met enkele vierkante kilometers hoogveen, één van de laatste restanten van het grote veengebied dat hier ooit lag. Adembenemend mooi maar we komen terug als het minder koud is.
 
******************************
De foto's zijn gemaakt door de schrijver


© 2013 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Vier musea in Oldenburg, Nedersaksen Dik Kruithof
1006VG Oldenburg1
In november logeerden wij enige dagen in de omgeving van Oldenburg. Dat is de vierde stad van Nedersaksen, voor ons noorderlingen de buurprovincie. Meestal rijden we Oldenburg voorbij op weg naar Bremen of zuidelijker, nu waren we er dus een hele dag. De stad die sterk aan Groningen doet denken, bleek ruim voldoende in de aanbieding te hebben.

Er is een museum gewijd aan Horst Janssen, één van de bekendste Duitse tekenaars-grafici, er is een stadsmuseum en een Landesmuseum. Dat laatste museum is uit de tijd dat Oldenburg de hoofdstad was van de vrijstaat Oldenburg. Later was dit de regio Weser-Ems en in 2004 is die regio bestuurlijk opgegaan in Nedersaksen. Oldenburg is intussen een stad van 160.000 inwoners met een universiteit die is genoemd naar Carl von Ossietsky, een Duitse journalist, pacifist en democraat, boegbeeld van het verzet tegen Hitler en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 1935.

Horst Janssen is in 1929 geboren en in 1995 overleden in Hamburg, maar heeft grote delen van zijn leven in Oldenburg gewoond en gewerkt, de stad waar zijn moeder vandaan kwam. Hier werd zijn tekentalent het eerst erkend en kreeg hij les. Via zijn leraren leerde hij bij een papierdrukkerij de lithografische technieken kennen en dat is hij zijn hele leven blijven doen.
Hij exposeerde onder meer op de Documenta en won in 1968 de grote prijs van de Biennale in Venetië. Hij was ook lastig en maakte met veel andere kunstenaars ruzie. Over de kritiek op andere kunstenaars die hij ook in zijn werk tot uitdrukking bracht was in het museum een grote tentoonstelling ingericht. De woede en verachting spatten er soms vanaf. Op de andere verdieping werd werk van een collega-graficus getoond. Het was wisselend van kwaliteit. Het meest onder de indruk raakte ik in de museumwinkel, het totale werk van Janssen is in zes grote boeken verzameld en vooral op het gebied van portretten was hij een meester: hij heeft bijna alle grote Duitse schrijvers op een indrukwekkende manier vastgelegd.

Het speciaal aan hem gewijde museum is gebouwd op een perceel dat hoorde bij het stadsmuseum en heeft op verschillende verdiepingen doorgangen naar de drie oude panden waarin dat museum gevestigd is. Je loopt dus zo van de strijdbare tekeningen van Janssen in de vriendelijke sfeer van de bourgeoisie uit de 18e eeuw. Een prettig museum, maar niet erg bijzonder, al heeft het leuke maquettes van het oude Oldenburg voor de liefhebbers.
 
Aan de andere kant van het oude centrum van Oldenburg ligt het Landesmuseum für Kunst und Kulturgeschichte, dat gevestigd is in het Oldenburger Schloss,1006VG Oldenburg2 de vroegere residentie van de Groothertog. Uit de tijd rond 1800 stamt ook de Oldenburger Idyllencyclus van de toenmalige hofschilder Johann Tischbein, die vanwege zijn vriendschap met de dichter ook Goethe-Tischbein werd genoemd. Naast de kunst, die in de pronkkamers maar ook in wisselende tentoonstellingen op een ruime zolderverdieping aan de orde komt, is er veel Kulturgeschichte, maar dan in een brede betekenis waarbij ook de politieke geschiedenis niet ontbreekt. Voor mij nieuw waren de boerenopstanden, die in de jaren twintig de weg effenden voor de nazibeweging met een zwarte vaan met witte ploeg en rood zwaard. Daarnaast wordt de economische overgang van plattelandsgebied naar industrialiserende samenleving mooi verbeeld in oude werktuigen. Maar de grootste verrassing waren twee speciale vertrekken waarin verzamelaars hun schatten mochten tonen en dat waren deze keer Blechzeug, prachtige autootjes van blik en Papiertheater waarin theatervoorstellingen op kleinere schaal worden verbeeld. Verder zijn er stijlkamers uit verschillende tijden, onder meer ook voor Jugendstil (genoemd naar het tijdschrift Jugend) en voor het Bauhaus, waarbij zelfs het schaakspel niet was vergeten.
 
Het laatste museum dat ik bezocht was het Prinzenpalais, de Galerie Neue Meister 19e en 20e eeuw, overigens een onderdeel van het Landesmuseum maar in een apart gebouw. In de vaste collectie is Franz Radziwill belangrijk, die zijn leven lang woonde in Dangast aan de kust bij Oldenburg en die gerekend wordt tot de magisch-realistische schilders. Hij was NSDAP lid, terwijl zijn kunst tot ‘entartet’ was verklaard. Overigens mooi werk waarin de dreiging van de opkomende techniek die het gaat winnen van de natuur een grote rol speelt. Ook opvallend: de landschapsschilderijen van Georg Bernhard Müller vom Siel die het bos- en veenlandschap uit het begin van de vorige eeuw in een prachtig licht zet. Hoofdfiguur was Ida Gerhardi die zich eind 19e eeuw van doktersdochter uit Hagen op het platteland ontwikkelde tot belangrijk lid van een groepje vrouwelijke schilders in Parijs en vooral bekend werd met wervelende schilderijen van Parijse dansfeesten. Veel van haar eigen werk maar ook van tijdgenoten als Käthe Kollwitz en Paula Modersohn-Becker. Mooie tentoonstelling.
 
Op de terugweg nog even gekeken bij het Oltmansfehn, een natuurreservaat met enkele vierkante kilometers hoogveen, één van de laatste restanten van het grote veengebied dat hier ooit lag. Adembenemend mooi maar we komen terug als het minder koud is.
 
******************************
De foto's zijn gemaakt door de schrijver
© 2013 Dik Kruithof
powered by CJ2