archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 10
6 december 2012
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
De broekenman Peter Schröder

1004BS 111.1
Niet voor meisjes
Kleine jongens worden groot, maar de ontwikkeling gaat met horten en stoten, gemarkeerd door mijlpalen. Tussen het zesde en het dertiende levensjaar valt hun melkgebit uit en zijn ze klaar om aan de puberteit te beginnen. We hebben het over jongens. Toevloed van testosteron organiseert dan de lichamelijke rijping van kleine jochies tot volwassen mannen. Puberteit is afgeleid van het Latijnse pubescere: 1. manbaar-, volwassen worden, 2. De tekenen der manbaarheid krijgen. Pubertas betekent manbaarheid, manbeharing, mannelijkheid en kracht. Merk op dat in het Latijn de puberteit voor vrouwen niet bestaat, het gaat om wat wel genoemd wordt: de heren der schepping. Puberen, hoe zullen we het zeggen, de schaamte doet zijn intrede en wordt meteen weer bedekt met schaamhaar, voor de zekerheid wordt ook het gezicht van jongemannen meegenomen met baardgroei. Op een andere manier krijgt ook de keel te maken met een baard. Ooit speelde de puberale fase zich af tussen ongeveer het 10e en het 17e jaar, maar tegenwoordig zijn er flinke uitlopers naar boven.

Beharing
Als het om zichtbaarheid gaat dankt puberteit zijn beschrijvende naam aan de opkomst van extra mannelijke beharing; schaamhaar en gezichtshaar, ruwweg beginnend tussen het 11e en het 16e jaar. (en misschien wel nooit eindigend, getuige uitbreidingen over rug en buik van mannen die op hun hoofd al kaal worden). Maar dat haar verwijst naar iets meeromvattends: het geslachtsrijp worden van jongens/mannen. En als we er dieper op in gaan komen we terecht in de hersenpan die een forse ontwikkeling doormaakt. Tot zover de fysieke kant van de zaak. U weet natuurlijk heel goed dat opgroeien niet alleen bepaald wordt door moeder natuur, maar evenzeer door de sociaalpsychologische bemoeienis van moeder cultuur. Nature en Nurture, liefst in wisselwerking verknoopt.

Hoogwaterpijpen
We zien het bijvoorbeeld aan nieuwe kledingvoorschiften: distinctie, ter markering van de groei gaan er andersoortige broeken worden gedragen, een verandering die niet eenduidig is maar in elke historische periode ook weer beantwoordt aan de heersende mode. Soms van kort naar lang, dan weer van hansop naar kort, met en zonder bretels, op zondag anders dan door de week, ga zo maar even door. In deze aflevering zullen we ons beperken tot de broekendracht in de prepuberteit, vóór de baarden in de kelen schieten. We zien dan anticiperend socialiserend gedrag, kijk maar eens naar Postkaart 1.a. La première Culotte (de eerste lange broek). We zijn in het eerste decennium van de 20e eeuw en zien een boerderij op het platteland van centraal Frankrijk, daarvoor een gezelschap met in het midden een jongen van een jaar of negen, demonstratief met de handen1004BS 111.2 in de zakken van zijn nieuwe broek. Oma en broer en zus (links in beeld) en pappa en mamma (rechts) zijn vol belangstelling, de laatste twee lijken het een koddige aanblik te vinden. Is de hoofdpersoon trots of voelt hij zich voor schut staan? Merk op dat de lange broek niet echt lang is, maar ruim boven de enkel ophoudt, een broek met zgn. hoogwaterpijpen.

Zeg het met bloemen
Over naar de jaren 30 met postkaart 1.b. In de studio van de fotograaf staat een leeftijdgenootje van de boerenzoon van daarnet en hij poseert in een veel kortere, witte broek, mogelijk in een hansop. Korte pijpjes, maar verder weer wel smetteloos witte kniekousen in witte sandalen (!?). Geen kostuum om buiten te gaan voetballen! Hij kijkt ons bestudeerd innemend aan en groet ons met een iets rommelig boeket bloesem. Een felicitatiekaart met ook een duidelijke voorbeeldfunctie: zo zien we jongetjes van een jaar of negen graag. Een tijdgenoot is te vinden op postkaart 2.a. alweer gemaakt in de fotostudio. Deze broekenman is gestoken in een matrozenpak, maar dan wel een van een grote chic. We zien een donker complet met witte pochet, de pijpen vallen keurig op de zwarte lakschoenen en de jongeman in kwestie draagt ook een geurig boeket. Alweer buitengewoon beschaafd en keurig, goed passend bij feestelijke gelegenheden. Beide gevallen ook wel weer voorbeelden van stilte voor de puberale storm.

Rebellie?
Iets van die komende omslag vinden we terug op postkaart 2.b. Première Pipe (eerste pijp) uit 1904. We zijn weer terug in landelijker omgeving en de hoofdpersoon zal niet veel ouder zijn dan de jongens van de vorige kaarten. Hij staat tusen twee leeftijdgenoten en alledrie dragen ze zo’n broek met hoogwaterpijpen. Hier gaat het echter niet om die broeken, het gaat om de rokersdoop van de hoofdpersoon, trots demonstreert hij zijn rokend pijpje. Zijn vriendje ter rechterzijde lijkt misselijk van het roken de pijp uit de mond te hebben genomen, die aan de linkerkant staat klaar met een schep en een emmer (om mogelijk kots op te vangen?). Hier gaat het minder om het goede voorbeeld voor anderen, het lijkt eerder een uiting van rebellie en ongehoorzaamheid. Maar misschien kunnen we ook van emancipatie spreken. ‘Ughe Ughe! Op zondag, dat begrijp je, dan rookt hij zijn pijpje!’, ‘Een tevreden roker is geen onruststoker.’

*****************
De plaatjes beter zien?
Volg de onderstreepte hyperlinks naar mijn site www.peterschroderatb.nl en klikken maar.


© 2012 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
De broekenman Peter Schröder
1004BS 111.1
Niet voor meisjes
Kleine jongens worden groot, maar de ontwikkeling gaat met horten en stoten, gemarkeerd door mijlpalen. Tussen het zesde en het dertiende levensjaar valt hun melkgebit uit en zijn ze klaar om aan de puberteit te beginnen. We hebben het over jongens. Toevloed van testosteron organiseert dan de lichamelijke rijping van kleine jochies tot volwassen mannen. Puberteit is afgeleid van het Latijnse pubescere: 1. manbaar-, volwassen worden, 2. De tekenen der manbaarheid krijgen. Pubertas betekent manbaarheid, manbeharing, mannelijkheid en kracht. Merk op dat in het Latijn de puberteit voor vrouwen niet bestaat, het gaat om wat wel genoemd wordt: de heren der schepping. Puberen, hoe zullen we het zeggen, de schaamte doet zijn intrede en wordt meteen weer bedekt met schaamhaar, voor de zekerheid wordt ook het gezicht van jongemannen meegenomen met baardgroei. Op een andere manier krijgt ook de keel te maken met een baard. Ooit speelde de puberale fase zich af tussen ongeveer het 10e en het 17e jaar, maar tegenwoordig zijn er flinke uitlopers naar boven.

Beharing
Als het om zichtbaarheid gaat dankt puberteit zijn beschrijvende naam aan de opkomst van extra mannelijke beharing; schaamhaar en gezichtshaar, ruwweg beginnend tussen het 11e en het 16e jaar. (en misschien wel nooit eindigend, getuige uitbreidingen over rug en buik van mannen die op hun hoofd al kaal worden). Maar dat haar verwijst naar iets meeromvattends: het geslachtsrijp worden van jongens/mannen. En als we er dieper op in gaan komen we terecht in de hersenpan die een forse ontwikkeling doormaakt. Tot zover de fysieke kant van de zaak. U weet natuurlijk heel goed dat opgroeien niet alleen bepaald wordt door moeder natuur, maar evenzeer door de sociaalpsychologische bemoeienis van moeder cultuur. Nature en Nurture, liefst in wisselwerking verknoopt.

Hoogwaterpijpen
We zien het bijvoorbeeld aan nieuwe kledingvoorschiften: distinctie, ter markering van de groei gaan er andersoortige broeken worden gedragen, een verandering die niet eenduidig is maar in elke historische periode ook weer beantwoordt aan de heersende mode. Soms van kort naar lang, dan weer van hansop naar kort, met en zonder bretels, op zondag anders dan door de week, ga zo maar even door. In deze aflevering zullen we ons beperken tot de broekendracht in de prepuberteit, vóór de baarden in de kelen schieten. We zien dan anticiperend socialiserend gedrag, kijk maar eens naar Postkaart 1.a. La première Culotte (de eerste lange broek). We zijn in het eerste decennium van de 20e eeuw en zien een boerderij op het platteland van centraal Frankrijk, daarvoor een gezelschap met in het midden een jongen van een jaar of negen, demonstratief met de handen1004BS 111.2 in de zakken van zijn nieuwe broek. Oma en broer en zus (links in beeld) en pappa en mamma (rechts) zijn vol belangstelling, de laatste twee lijken het een koddige aanblik te vinden. Is de hoofdpersoon trots of voelt hij zich voor schut staan? Merk op dat de lange broek niet echt lang is, maar ruim boven de enkel ophoudt, een broek met zgn. hoogwaterpijpen.

Zeg het met bloemen
Over naar de jaren 30 met postkaart 1.b. In de studio van de fotograaf staat een leeftijdgenootje van de boerenzoon van daarnet en hij poseert in een veel kortere, witte broek, mogelijk in een hansop. Korte pijpjes, maar verder weer wel smetteloos witte kniekousen in witte sandalen (!?). Geen kostuum om buiten te gaan voetballen! Hij kijkt ons bestudeerd innemend aan en groet ons met een iets rommelig boeket bloesem. Een felicitatiekaart met ook een duidelijke voorbeeldfunctie: zo zien we jongetjes van een jaar of negen graag. Een tijdgenoot is te vinden op postkaart 2.a. alweer gemaakt in de fotostudio. Deze broekenman is gestoken in een matrozenpak, maar dan wel een van een grote chic. We zien een donker complet met witte pochet, de pijpen vallen keurig op de zwarte lakschoenen en de jongeman in kwestie draagt ook een geurig boeket. Alweer buitengewoon beschaafd en keurig, goed passend bij feestelijke gelegenheden. Beide gevallen ook wel weer voorbeelden van stilte voor de puberale storm.

Rebellie?
Iets van die komende omslag vinden we terug op postkaart 2.b. Première Pipe (eerste pijp) uit 1904. We zijn weer terug in landelijker omgeving en de hoofdpersoon zal niet veel ouder zijn dan de jongens van de vorige kaarten. Hij staat tusen twee leeftijdgenoten en alledrie dragen ze zo’n broek met hoogwaterpijpen. Hier gaat het echter niet om die broeken, het gaat om de rokersdoop van de hoofdpersoon, trots demonstreert hij zijn rokend pijpje. Zijn vriendje ter rechterzijde lijkt misselijk van het roken de pijp uit de mond te hebben genomen, die aan de linkerkant staat klaar met een schep en een emmer (om mogelijk kots op te vangen?). Hier gaat het minder om het goede voorbeeld voor anderen, het lijkt eerder een uiting van rebellie en ongehoorzaamheid. Maar misschien kunnen we ook van emancipatie spreken. ‘Ughe Ughe! Op zondag, dat begrijp je, dan rookt hij zijn pijpje!’, ‘Een tevreden roker is geen onruststoker.’

*****************
De plaatjes beter zien?
Volg de onderstreepte hyperlinks naar mijn site www.peterschroderatb.nl en klikken maar.
© 2012 Peter Schröder
powered by CJ2