archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 10
1 november 2012
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Voor geen goud in Amsterdam Rebecca van Putten

1002BZ Terreur
Een goede vriend vertelde dat hij in Den Haag ooit eens op volle vaart inreed op een groep fietsers die stonden te wachten voor een stoplicht dat op rood stond. De vriend is een rasechte Amsterdammer. Het incident geeft nauwkeurig het verschil in fietsgedrag tussen Hagenaars en Amsterdammers weer.

Mijn hele leven ben ik een trouwe gebruikster geweest van de fiets als vervoermiddel. Boodschappen doen, naar mijn werk, vrienden bezoeken: de fiets bracht me overal waarheen ik wilde gaan. Maar dat was in Den Haag, een voor fietsers overzichtelijke stad waar de verkeersregels gerespecteerd werden. Nooit heb ik me bang of bedreigd gevoeld op de fiets. Sterker nog: ik zat er vaak fluitend op door weer en wind. Geen haar op mijn hoofd die erover dacht de fiets ooit te laten staan en mijn toevlucht te nemen tot het onbetrouwbare en peperdure openbaar vervoer. Zelfs als jong meisje, als mijn moeder tijdens hevige regenbuien hartelijk aanbood me met de auto naar school te brengen, wees ik dit vriendelijk doch resoluut van de hand. Ik dacht een geboren fietsster te zijn. Tot ik naar Amsterdam verhuisde... Fietsen deed ik wel, maar altijd buiten de bebouwde kom. Voor een fietstocht vanuit Amsterdam naar Hilversum of Loosdrecht draaide ik mijn hand niet om. Als het maar rustige fietspaden waren, zonder het hectische stadsverkeer.

Met angst en beven zag ik het chaotische fietsverkeer in de hoofdstad aan en kon me niet voorstellen dat ik daaraan ooit zou deelnemen. Door een rood licht fietsen, tegen de richting in, schuin over een kruispunt, rijendik, scooters ontwijkend... Met ware doodsverachting draait de echte Amsterdammer daar zijn of haar hand niet voor om. Ik dus wel. Als ik al eens kleine stukjes in het fietsverkeer doorbracht brak het koude zweet me aan alle kanten uit. Van een doorgewinterde fietsgebruikster veranderde ik, uit pure noodzaak, in een geoefend wandelaar.

Wandelen is weliswaar leuk en gezond, maar soms moet je ergens snel zijn. En reizen met het openbaar vervoer vind ik niet leuk, dus hakte ik vorig jaar de knoop door en kocht een fiets. Een hele mooie fiets met een krat voorop voor de boodschappen en een slot waarop zelfs een kettingzaag zijn tanden kapot bijt. Na aankoop stortte ik me in de Amsterdamse verkeerschaos steeds 'Doe niet zo angstig, trut!' tegen mezelf zeggend. Toen ik thuis kwam was ik 40 jaar ouder en totaal bezweet. Snijden, inhalen, tegen het verkeer in, scooters waaraan ik bijna bleef hangen.. Ik was gesloopt. Mismoedig keek ik vanuit het keukenraam naar mijn nieuwe fiets onder het afdakje in de tuin. Zou het ooit iets worden tussen mij, de fiets en de hoofdstad?

Het antwoord daarop is: nee. Hartgrondig nee zelfs. Sterker nog: ik haat fietsers in Amsterdam. Ik vind ze grof, onbeschoft, asociaal en ze zijn met teveel. De weinige keren dat ik op de fiets stap stijgt mijn bloeddruk van tevoren al tot ongekende hoogte. Trillend van woede stort ik me in het verkeer en neem me iedere keer voor vreselijk terug te gaan schelden, iemand luid bellend van de fiets te rijden, te snijden, tegen de richting in te rijden... Maar niets van dit alles. Ik blijf een Haags meisje dat stopt voor een rood stoplicht, haar hand uitsteekt als ze naar links of rechts afslaat en niemand snijdt, laat staan van de fiets afrijdt. Schelden doe ik alleen binnensmonds, onderwijl een stralende glimlach schenkend aan de persoon die mij bijna doodrijdt.

Amsterdam blijft voor mij de ultieme wandelstad (hoewel zelfs daar die ellendige fietsers me lastig vallen door achter me op de stoep te gaan fietsen en hun bel gebruiken om aan te geven dat ik onmiddellijk ruim baan voor ze moet maken; maar dit terzijde). Een fietsstad zal Amsterdam nooit voor mij worden. Mijn mooie fiets staat te schimmelen en te roesten onder het afdakje in de achtertuin. Binnenkort zullen klimop en de bougainvillea zich om het frame heen kringelen. Het is niet anders.

Zoals ik moest lachen om het verhaal van mijn Amsterdamse vriend, zo zal hij ongetwijfeld lachen om het mijne. Het enige verschil in ons verhaal is dat hij zijn fiets gebruikt om te fietsen en ik als dure plantenbak. Want fietsen in Amsterdam, dat is voor mij nu voltooid verleden tijd.
 
************************
De tekening is van Elène Klaren


© 2012 Rebecca van Putten meer Rebecca van Putten - meer "Op de fiets"
Bezigheden > Op de fiets
Voor geen goud in Amsterdam Rebecca van Putten
1002BZ Terreur
Een goede vriend vertelde dat hij in Den Haag ooit eens op volle vaart inreed op een groep fietsers die stonden te wachten voor een stoplicht dat op rood stond. De vriend is een rasechte Amsterdammer. Het incident geeft nauwkeurig het verschil in fietsgedrag tussen Hagenaars en Amsterdammers weer.

Mijn hele leven ben ik een trouwe gebruikster geweest van de fiets als vervoermiddel. Boodschappen doen, naar mijn werk, vrienden bezoeken: de fiets bracht me overal waarheen ik wilde gaan. Maar dat was in Den Haag, een voor fietsers overzichtelijke stad waar de verkeersregels gerespecteerd werden. Nooit heb ik me bang of bedreigd gevoeld op de fiets. Sterker nog: ik zat er vaak fluitend op door weer en wind. Geen haar op mijn hoofd die erover dacht de fiets ooit te laten staan en mijn toevlucht te nemen tot het onbetrouwbare en peperdure openbaar vervoer. Zelfs als jong meisje, als mijn moeder tijdens hevige regenbuien hartelijk aanbood me met de auto naar school te brengen, wees ik dit vriendelijk doch resoluut van de hand. Ik dacht een geboren fietsster te zijn. Tot ik naar Amsterdam verhuisde... Fietsen deed ik wel, maar altijd buiten de bebouwde kom. Voor een fietstocht vanuit Amsterdam naar Hilversum of Loosdrecht draaide ik mijn hand niet om. Als het maar rustige fietspaden waren, zonder het hectische stadsverkeer.

Met angst en beven zag ik het chaotische fietsverkeer in de hoofdstad aan en kon me niet voorstellen dat ik daaraan ooit zou deelnemen. Door een rood licht fietsen, tegen de richting in, schuin over een kruispunt, rijendik, scooters ontwijkend... Met ware doodsverachting draait de echte Amsterdammer daar zijn of haar hand niet voor om. Ik dus wel. Als ik al eens kleine stukjes in het fietsverkeer doorbracht brak het koude zweet me aan alle kanten uit. Van een doorgewinterde fietsgebruikster veranderde ik, uit pure noodzaak, in een geoefend wandelaar.

Wandelen is weliswaar leuk en gezond, maar soms moet je ergens snel zijn. En reizen met het openbaar vervoer vind ik niet leuk, dus hakte ik vorig jaar de knoop door en kocht een fiets. Een hele mooie fiets met een krat voorop voor de boodschappen en een slot waarop zelfs een kettingzaag zijn tanden kapot bijt. Na aankoop stortte ik me in de Amsterdamse verkeerschaos steeds 'Doe niet zo angstig, trut!' tegen mezelf zeggend. Toen ik thuis kwam was ik 40 jaar ouder en totaal bezweet. Snijden, inhalen, tegen het verkeer in, scooters waaraan ik bijna bleef hangen.. Ik was gesloopt. Mismoedig keek ik vanuit het keukenraam naar mijn nieuwe fiets onder het afdakje in de tuin. Zou het ooit iets worden tussen mij, de fiets en de hoofdstad?

Het antwoord daarop is: nee. Hartgrondig nee zelfs. Sterker nog: ik haat fietsers in Amsterdam. Ik vind ze grof, onbeschoft, asociaal en ze zijn met teveel. De weinige keren dat ik op de fiets stap stijgt mijn bloeddruk van tevoren al tot ongekende hoogte. Trillend van woede stort ik me in het verkeer en neem me iedere keer voor vreselijk terug te gaan schelden, iemand luid bellend van de fiets te rijden, te snijden, tegen de richting in te rijden... Maar niets van dit alles. Ik blijf een Haags meisje dat stopt voor een rood stoplicht, haar hand uitsteekt als ze naar links of rechts afslaat en niemand snijdt, laat staan van de fiets afrijdt. Schelden doe ik alleen binnensmonds, onderwijl een stralende glimlach schenkend aan de persoon die mij bijna doodrijdt.

Amsterdam blijft voor mij de ultieme wandelstad (hoewel zelfs daar die ellendige fietsers me lastig vallen door achter me op de stoep te gaan fietsen en hun bel gebruiken om aan te geven dat ik onmiddellijk ruim baan voor ze moet maken; maar dit terzijde). Een fietsstad zal Amsterdam nooit voor mij worden. Mijn mooie fiets staat te schimmelen en te roesten onder het afdakje in de achtertuin. Binnenkort zullen klimop en de bougainvillea zich om het frame heen kringelen. Het is niet anders.

Zoals ik moest lachen om het verhaal van mijn Amsterdamse vriend, zo zal hij ongetwijfeld lachen om het mijne. Het enige verschil in ons verhaal is dat hij zijn fiets gebruikt om te fietsen en ik als dure plantenbak. Want fietsen in Amsterdam, dat is voor mij nu voltooid verleden tijd.
 
************************
De tekening is van Elène Klaren
© 2012 Rebecca van Putten
powered by CJ2