archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 10
18 oktober 2012
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Nooit met de trein Bas Geeraets

1001VG Trein
Daar gaan we dan.
Toon stond op het perron te wachten op zijn trein. In zijn hand zat een bruinlederen aktetas, die tezamen met zijn schoenen een geheel vormde, gelijkend een natuurlijk verschijnsel waarvan menigeen stil zal vallen. De schoenen blonken in het zonlicht. De haren van Toon waren dermate gevouwen dat het leek alsof hij met een strijkijzer alle oneffenheden weg had weten te krijgen. De wangen, zijn kaak, alles was geschoren, de nagelriemen waren ontdaan van het kleinste beetje vuil. Zijn kleding was vlekkeloos.

Ongemakkelijk keek Toon het perron af. Keken mensen naar hem? De jongen met zijn afgesleten rugzak en slobberbroek, met laaghangend kruis. Het meisje met het hoge haar en oordopjes in haar oren. Hij keek wel naar hen, sloeg hen op. De bullebak en de sieradendame.
Weldra was het besef er dat niemand naar hem keek. Dat niemand aandacht op hem vestigde en dat hij er dus in dit apenpakkie niet kolderiek of vreemd uitzag. Dat gaf hem wat ruimte om te ademen.

Als je de buurman (Toon) zag lopen, had je altijd een beetje het gevoel dat hij weg had willen rennen van de wereld.
Uit voorzorg had Toon zijn kleding gisteren uitgezocht, aangetrokken en was de straat op gegaan voor een willekeurige boodschap. De mensen in zijn dorp kenden hem en keken wat bevreemd toen hij door de supermarkt liep met een pot augurken, een fles rode port en bleekselderij. Hij was wat onzeker geworden en bemerkte dat het lopen hem niet gemakkelijk afging. Zijn houding werd niet meer aangestuurd door het hersendeel dat daarvoor verantwoordelijk is, maar door een soort heftige paniek.
Schichtig en sneller dan te doen gebruikelijk was hij naar huis gegaan. Daar had hij zijn kleding omgewisseld voor een slobberbroek, ruimzittende warme sokken en een trui met een capuchon. De kleren die hij uit had getrokken hingen te luchten in het open raam. Het gras was die ochtend nog gemaaid. Niets mocht Toon aan het toeval overlaten.

Ja, die ken ik wel. Dat was me een maftoeter, woonde alleen hierzo. Bij de verhuizing kwamen er vier vrachtwagens boeken ophalen.
Toen de trein haar rit tijdelijk staakte op het perron was Toon eindelijk een beetje zichzelf. Toen hij eenmaal zat, greep hij gedecideerd zijn tas en haalde zijn manuscript naar boven. Triomfantelijk keek hij andermaal om naar de medereizigers, nu om te zien of iemand zag wat hij daar wel niet tevoorschijn toverde. Hij voelde zich als een bekende Nederlander die omwille van zijn roem andere kledij had uitgekozen om niet te veel op te vallen. Het was natuurlijk een omgedraaide wereld.

Toon hield de gordijnen altijd dicht, eigenlijk leek het of hij nooit thuis was.
De laatste keer dat Toon in een trein had gezeten was jaren geleden. Naast de rokken van zijn moeder, hadden zijn korte beentjes de vloer niet kunnen raken. Voetjes bungelde en kleine blote beentjes staken als bleke asperges af tegen het gifgroen van de bank alwaar hij zat. De treinreis was erg spannend, en hij had in zijn kleine broekje geplast. De schaamte van dat moment had hem er een aantal jaar van weerhouden de trein te pakken.
Bij het openslaan van zijn manuscript en het lezen van zijn eerste verhaal kon hij zijn onzekerheid werkelijk laten varen. Hij werd zijn eigen verhalen ingezogen. Het leek hem een droom die uitkwam.

Haha, ja hij liep altijd rond met een verwarde blik en vloekte veel binnensmonds, het leek wel of hij altijd met zichzelf in gesprek was.
In de middag tekende hij zijn contract voor zijn eerste korte verhalenbundel.
Ook bleek: ‘Waarom ik nooit met de trein ga en andere verhalen’ best wel een hit.

De verhalen van Toon grijpen je bij de keel en knijpen flink door.
 
*************************
De tekening is van Pepijn Lampe
Meer informatie op: www.pepdesign.be


© 2012 Bas Geeraets meer Bas Geeraets - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Nooit met de trein Bas Geeraets
1001VG Trein
Daar gaan we dan.
Toon stond op het perron te wachten op zijn trein. In zijn hand zat een bruinlederen aktetas, die tezamen met zijn schoenen een geheel vormde, gelijkend een natuurlijk verschijnsel waarvan menigeen stil zal vallen. De schoenen blonken in het zonlicht. De haren van Toon waren dermate gevouwen dat het leek alsof hij met een strijkijzer alle oneffenheden weg had weten te krijgen. De wangen, zijn kaak, alles was geschoren, de nagelriemen waren ontdaan van het kleinste beetje vuil. Zijn kleding was vlekkeloos.

Ongemakkelijk keek Toon het perron af. Keken mensen naar hem? De jongen met zijn afgesleten rugzak en slobberbroek, met laaghangend kruis. Het meisje met het hoge haar en oordopjes in haar oren. Hij keek wel naar hen, sloeg hen op. De bullebak en de sieradendame.
Weldra was het besef er dat niemand naar hem keek. Dat niemand aandacht op hem vestigde en dat hij er dus in dit apenpakkie niet kolderiek of vreemd uitzag. Dat gaf hem wat ruimte om te ademen.

Als je de buurman (Toon) zag lopen, had je altijd een beetje het gevoel dat hij weg had willen rennen van de wereld.
Uit voorzorg had Toon zijn kleding gisteren uitgezocht, aangetrokken en was de straat op gegaan voor een willekeurige boodschap. De mensen in zijn dorp kenden hem en keken wat bevreemd toen hij door de supermarkt liep met een pot augurken, een fles rode port en bleekselderij. Hij was wat onzeker geworden en bemerkte dat het lopen hem niet gemakkelijk afging. Zijn houding werd niet meer aangestuurd door het hersendeel dat daarvoor verantwoordelijk is, maar door een soort heftige paniek.
Schichtig en sneller dan te doen gebruikelijk was hij naar huis gegaan. Daar had hij zijn kleding omgewisseld voor een slobberbroek, ruimzittende warme sokken en een trui met een capuchon. De kleren die hij uit had getrokken hingen te luchten in het open raam. Het gras was die ochtend nog gemaaid. Niets mocht Toon aan het toeval overlaten.

Ja, die ken ik wel. Dat was me een maftoeter, woonde alleen hierzo. Bij de verhuizing kwamen er vier vrachtwagens boeken ophalen.
Toen de trein haar rit tijdelijk staakte op het perron was Toon eindelijk een beetje zichzelf. Toen hij eenmaal zat, greep hij gedecideerd zijn tas en haalde zijn manuscript naar boven. Triomfantelijk keek hij andermaal om naar de medereizigers, nu om te zien of iemand zag wat hij daar wel niet tevoorschijn toverde. Hij voelde zich als een bekende Nederlander die omwille van zijn roem andere kledij had uitgekozen om niet te veel op te vallen. Het was natuurlijk een omgedraaide wereld.

Toon hield de gordijnen altijd dicht, eigenlijk leek het of hij nooit thuis was.
De laatste keer dat Toon in een trein had gezeten was jaren geleden. Naast de rokken van zijn moeder, hadden zijn korte beentjes de vloer niet kunnen raken. Voetjes bungelde en kleine blote beentjes staken als bleke asperges af tegen het gifgroen van de bank alwaar hij zat. De treinreis was erg spannend, en hij had in zijn kleine broekje geplast. De schaamte van dat moment had hem er een aantal jaar van weerhouden de trein te pakken.
Bij het openslaan van zijn manuscript en het lezen van zijn eerste verhaal kon hij zijn onzekerheid werkelijk laten varen. Hij werd zijn eigen verhalen ingezogen. Het leek hem een droom die uitkwam.

Haha, ja hij liep altijd rond met een verwarde blik en vloekte veel binnensmonds, het leek wel of hij altijd met zichzelf in gesprek was.
In de middag tekende hij zijn contract voor zijn eerste korte verhalenbundel.
Ook bleek: ‘Waarom ik nooit met de trein ga en andere verhalen’ best wel een hit.

De verhalen van Toon grijpen je bij de keel en knijpen flink door.
 
*************************
De tekening is van Pepijn Lampe
Meer informatie op: www.pepdesign.be
© 2012 Bas Geeraets
powered by CJ2