archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 9
13 september 2012
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Roel Bekker: geen grootscheeps geklaag Henk Klaren & Frits Hoorweg

0919BS Roel
Het eerste dat opvalt als Roel Bekker je zijn kamer binnenleidt is een vitrinekast met rode speelgoedautootjes, direct naast de deur. ‘Nee, het is niet zo dat die autootjes er staan dankzij het feit dat ik hier een kamer heb, maar ik heb hier een kamer omdat mijn autootjes er staan. Dat zit zo: ik sprak een keer toevallig met de directeur van het CAOP* en vroeg hem of hij niet een plekje voor mijn verzameling had en toen zei hij: ‘Ja hoor, waarom kom jij er niet bij zitten?’ Officieel is dit een wisselkamer voor de deeltijdhoogleraren die een CAOP-stoel bezetten, maar ik ben eigenlijk de enige gebruiker ervan.’

Roel heeft tot zijn pensioen allerlei belangrijke functies bij de rijksoverheid vervuld. Zo was hij o.a. plaatsvervangend secretaris-generaal (SG) bij VROM, SG bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en (programma) SG voor het programma Vernieuwing Rijksdienst. Nu is hij parttime hoogleraar en verbonden aan het CAOP. Dit jaar is er een omvangrijke studie van zijn hand verschenen over het functioneren van topambtenaren in de Rijksdienst: ‘Marathonlopers rond het Binnenhof’. Dat mag saai klinken, maar is het absoluut niet. Voor mensen die de laatste 40 jaar op enigerlei wijze met ministeries te maken hebben gehad is het bij voorbeeld een groot genoegen de portretten te lezen die van wel 44 topambtenaren zijn gemaakt. Het zijn kritische stukjes, maar altijd begripvol, steeds met een scherp oog voor de wetmatigheid dat iemands sterke punten in veranderde omstandigheden in het tegendeel kunnen verkeren.

‘Ach, ik ben eigenlijk niet zo somber over de politieke en bestuurlijke situatie. Het lijkt wel of er sprake is van een zekere afname van de turbulentie. De storm is wat gaan liggen sinds de SP, zeg maar, salonfähig is geworden en de PVV zijn anti-islam retoriek wat heeft getemperd.
Ja, men heeft die wel ingeruild voor anti-Europa stellingen, maar dat zijn in ieder geval meer politieke stellingnames en daardoor beter te hanteren. Wij moeten de dag natuurlijk niet prijzen voor het avond is, maar deze trend lijkt mij toch duidelijk.’

‘Je moet de invloed van politieke turbulentie voor de ambtelijke organisatie ook niet overschatten. Veel ligt immers vast in wetten en regels en moet gewoon op een ordentelijke manier worden uitgevoerd. In dat verband hoor je wel klachten over bestuurlijke drukte, maar dat begrijp ik niet. Nou, dan worden er wel veel kamervragen gesteld; wat geeft dat? Eigenlijk is het gewoon leuk de gelegenheid te hebben om het nog eens goed uit te leggen. En aan het spel er omheen is veel plezier te beleven. Bij VWS heb ik er wel eens wat statistiekjes over bij laten houden, nou dat dempt de opwinding snel.’

‘Een groot project doet wat dat betreft ook wonderen. Dat heb ik goed gemerkt toen Hans Hoogervorst bij VWS bezig was met de herziening van het zorgstelsel. Daar worden dan allerlei andere dingen als vanzelf ondergeschikt aan. Vanuit de Kamer worden dan alleen nog maar vragen gesteld over dat project (iets overdreven). Het kost veel energie, maar het daarmee samenhangende werk wordt uitgevoerd door een beperkte groep mensen. De rest van de organisatie leeft daardoor in betrekkelijke rust. De minister hoeft minder vaak voor kleinigheden naar de Kamer. Nou ja, als hij er dan heen moet, in het kader van de herziening van het zorgstelsel, is hij vaak wel meteen negen uur zoet, dat wel.’

‘Je kunt van dat zorgstelsel van alles zeggen, maar het heeft wel geleid tot een redelijke mate van beheersbaarheid van de curatieve zorg. Als nu over de uit de hand lopende kosten van de gezondheidszorg wordt gesproken heeft men het vrijwel altijd over de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), of dingen die daarmee samenhangen. Het is hoog tijd dat daar nu eens een goed plan voor wordt gemaakt. Het zou een goede zaak zijn als in een nieuw kabinet de betreffende minister, voor de verandering, verantwoordelijk wordt. Wat mij betreft zou een staatssecretaris best de verantwoordelijkheid voor de curatieve zorg mogen krijgen.’

‘In het algemeen is het beter om een organisatie die belast is met een uitvoerende taak die in belangrijke mate is uitgekristalliseerd in wetten en regels, niet te belasten met een politicus aan de leiding. Dat heb je nu bij de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst) gezien. Door de aanwezigheid van Leers trok het veel meer gedoe naar zich toe dan nodig was. Je zet toch ook geen staatssecretaris op de Rijksdienst voor het Wegverkeer? Natuurlijk is de politieke leiding verantwoordelijk, maar dat wil nog niet zeggen dat je er beleidskwesties van moet maken. Helaas hebben wij bij de ministeries nog steeds teveel beleidsambtenaren, dat helpt natuurlijk ook niet. In het afslankingsproject dat ik heb geleid was de doelstelling dat er 25% minder beleidsambtenaren zouden zijn. Een groot deel van de doelstellingen is gehaald, maar in de beleidskernen is de afname blijven steken op 3%! Soms blijven onderdelen van ministeries bestaan omdat ze nu eenmaal bestaan. Ik noem dat organisatorische resistentie. Daar zou men alsnog iets aan moeten doen, maar nee, toch vind ik eerlijk gezegd niet dat de bestuurlijke situatie aanleiding geeft voor grootscheeps geklaag.’

Wat zou een hoge ambtenaar als een SG doen op de dag na de verkiezingen? Die vraag amuseert Roel. ‘Nou, niet zoveel. De krant lezen om te beginnen en dan gewoon aan het werk gaan. Misschien als hij heel actief is organiseert hij nog een bijeenkomst rond de lunch of zo, om wat over de situatie te praten. Nee, het samenstellen van dossiers voor de formateur heeft geen enkele zin, zeker niet in die fase. De mensen die betrokken raken bij een formatie sluiten zich totaal af, anders komen ze er niet uit. Als je invloed wilt uitoefenen moet je dat veel vroeger doen, zelfs vóór de programma’s van de partijen worden opgesteld. Je moet doen aan wat tegenwoordig ‘framing’ wordt genoemd. Onderwerpen op de agenda zetten, zodat men er niet meer omheen kan.’

Bij de lift hebben we het nog even over de vraag of de salariëring van topambtenaren er borg voor staat dat de beste mensen op die posities terecht komen. Volgens Bekker trekt de overheid misschien niet de állerbeste mensen aan, maar is het een misverstand te menen dat ondernemerschap een vereiste is voor topambtenaren. Topambtenaren moeten juist bij uitstek géén ondernemers zijn, maar juist ambtenaren.

* De afkorting betekent: Centrum Arbeidverhoudingen Overheidspersoneel. Volgens de eigen website is het: ‘het kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein’.

R.Bekker, Marathonlopers rond het Binnenhof, Topambtenaren bij het Rijk 1970-2010
Boom Lemma Uitgevers, € 45,00
 
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php


© 2012 Henk Klaren & Frits Hoorweg meer Henk Klaren & Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens"
Beschouwingen > Een rustig mens
Roel Bekker: geen grootscheeps geklaag Henk Klaren & Frits Hoorweg
0919BS Roel
Het eerste dat opvalt als Roel Bekker je zijn kamer binnenleidt is een vitrinekast met rode speelgoedautootjes, direct naast de deur. ‘Nee, het is niet zo dat die autootjes er staan dankzij het feit dat ik hier een kamer heb, maar ik heb hier een kamer omdat mijn autootjes er staan. Dat zit zo: ik sprak een keer toevallig met de directeur van het CAOP* en vroeg hem of hij niet een plekje voor mijn verzameling had en toen zei hij: ‘Ja hoor, waarom kom jij er niet bij zitten?’ Officieel is dit een wisselkamer voor de deeltijdhoogleraren die een CAOP-stoel bezetten, maar ik ben eigenlijk de enige gebruiker ervan.’

Roel heeft tot zijn pensioen allerlei belangrijke functies bij de rijksoverheid vervuld. Zo was hij o.a. plaatsvervangend secretaris-generaal (SG) bij VROM, SG bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en (programma) SG voor het programma Vernieuwing Rijksdienst. Nu is hij parttime hoogleraar en verbonden aan het CAOP. Dit jaar is er een omvangrijke studie van zijn hand verschenen over het functioneren van topambtenaren in de Rijksdienst: ‘Marathonlopers rond het Binnenhof’. Dat mag saai klinken, maar is het absoluut niet. Voor mensen die de laatste 40 jaar op enigerlei wijze met ministeries te maken hebben gehad is het bij voorbeeld een groot genoegen de portretten te lezen die van wel 44 topambtenaren zijn gemaakt. Het zijn kritische stukjes, maar altijd begripvol, steeds met een scherp oog voor de wetmatigheid dat iemands sterke punten in veranderde omstandigheden in het tegendeel kunnen verkeren.

‘Ach, ik ben eigenlijk niet zo somber over de politieke en bestuurlijke situatie. Het lijkt wel of er sprake is van een zekere afname van de turbulentie. De storm is wat gaan liggen sinds de SP, zeg maar, salonfähig is geworden en de PVV zijn anti-islam retoriek wat heeft getemperd.
Ja, men heeft die wel ingeruild voor anti-Europa stellingen, maar dat zijn in ieder geval meer politieke stellingnames en daardoor beter te hanteren. Wij moeten de dag natuurlijk niet prijzen voor het avond is, maar deze trend lijkt mij toch duidelijk.’

‘Je moet de invloed van politieke turbulentie voor de ambtelijke organisatie ook niet overschatten. Veel ligt immers vast in wetten en regels en moet gewoon op een ordentelijke manier worden uitgevoerd. In dat verband hoor je wel klachten over bestuurlijke drukte, maar dat begrijp ik niet. Nou, dan worden er wel veel kamervragen gesteld; wat geeft dat? Eigenlijk is het gewoon leuk de gelegenheid te hebben om het nog eens goed uit te leggen. En aan het spel er omheen is veel plezier te beleven. Bij VWS heb ik er wel eens wat statistiekjes over bij laten houden, nou dat dempt de opwinding snel.’

‘Een groot project doet wat dat betreft ook wonderen. Dat heb ik goed gemerkt toen Hans Hoogervorst bij VWS bezig was met de herziening van het zorgstelsel. Daar worden dan allerlei andere dingen als vanzelf ondergeschikt aan. Vanuit de Kamer worden dan alleen nog maar vragen gesteld over dat project (iets overdreven). Het kost veel energie, maar het daarmee samenhangende werk wordt uitgevoerd door een beperkte groep mensen. De rest van de organisatie leeft daardoor in betrekkelijke rust. De minister hoeft minder vaak voor kleinigheden naar de Kamer. Nou ja, als hij er dan heen moet, in het kader van de herziening van het zorgstelsel, is hij vaak wel meteen negen uur zoet, dat wel.’

‘Je kunt van dat zorgstelsel van alles zeggen, maar het heeft wel geleid tot een redelijke mate van beheersbaarheid van de curatieve zorg. Als nu over de uit de hand lopende kosten van de gezondheidszorg wordt gesproken heeft men het vrijwel altijd over de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), of dingen die daarmee samenhangen. Het is hoog tijd dat daar nu eens een goed plan voor wordt gemaakt. Het zou een goede zaak zijn als in een nieuw kabinet de betreffende minister, voor de verandering, verantwoordelijk wordt. Wat mij betreft zou een staatssecretaris best de verantwoordelijkheid voor de curatieve zorg mogen krijgen.’

‘In het algemeen is het beter om een organisatie die belast is met een uitvoerende taak die in belangrijke mate is uitgekristalliseerd in wetten en regels, niet te belasten met een politicus aan de leiding. Dat heb je nu bij de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst) gezien. Door de aanwezigheid van Leers trok het veel meer gedoe naar zich toe dan nodig was. Je zet toch ook geen staatssecretaris op de Rijksdienst voor het Wegverkeer? Natuurlijk is de politieke leiding verantwoordelijk, maar dat wil nog niet zeggen dat je er beleidskwesties van moet maken. Helaas hebben wij bij de ministeries nog steeds teveel beleidsambtenaren, dat helpt natuurlijk ook niet. In het afslankingsproject dat ik heb geleid was de doelstelling dat er 25% minder beleidsambtenaren zouden zijn. Een groot deel van de doelstellingen is gehaald, maar in de beleidskernen is de afname blijven steken op 3%! Soms blijven onderdelen van ministeries bestaan omdat ze nu eenmaal bestaan. Ik noem dat organisatorische resistentie. Daar zou men alsnog iets aan moeten doen, maar nee, toch vind ik eerlijk gezegd niet dat de bestuurlijke situatie aanleiding geeft voor grootscheeps geklaag.’

Wat zou een hoge ambtenaar als een SG doen op de dag na de verkiezingen? Die vraag amuseert Roel. ‘Nou, niet zoveel. De krant lezen om te beginnen en dan gewoon aan het werk gaan. Misschien als hij heel actief is organiseert hij nog een bijeenkomst rond de lunch of zo, om wat over de situatie te praten. Nee, het samenstellen van dossiers voor de formateur heeft geen enkele zin, zeker niet in die fase. De mensen die betrokken raken bij een formatie sluiten zich totaal af, anders komen ze er niet uit. Als je invloed wilt uitoefenen moet je dat veel vroeger doen, zelfs vóór de programma’s van de partijen worden opgesteld. Je moet doen aan wat tegenwoordig ‘framing’ wordt genoemd. Onderwerpen op de agenda zetten, zodat men er niet meer omheen kan.’

Bij de lift hebben we het nog even over de vraag of de salariëring van topambtenaren er borg voor staat dat de beste mensen op die posities terecht komen. Volgens Bekker trekt de overheid misschien niet de állerbeste mensen aan, maar is het een misverstand te menen dat ondernemerschap een vereiste is voor topambtenaren. Topambtenaren moeten juist bij uitstek géén ondernemers zijn, maar juist ambtenaren.

* De afkorting betekent: Centrum Arbeidverhoudingen Overheidspersoneel. Volgens de eigen website is het: ‘het kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein’.

R.Bekker, Marathonlopers rond het Binnenhof, Topambtenaren bij het Rijk 1970-2010
Boom Lemma Uitgevers, € 45,00
 
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
© 2012 Henk Klaren & Frits Hoorweg
powered by CJ2