archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 1
9 oktober 2003
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? delen printen terug
Het gevecht met de natuur Katharina Kouwenhoven

0101 Het gevecht ..Via natuurfilms op de tv kom je op plekken op de wereld, waar verder alleen Boudewijn Buch ooit was. De fauna aldaar heeft vormen aangenomen die je voorstellingsvermogen verre te boven gaan, vooral als wordt afgedaald tot het niveau van de kriepkruipers. Ook vogels in een onbestaanbaar geachte varieteit en met meer en minder hinderlijke eigenschappen – wat te denken van die vogel die het geluid van een kettingzaag nabootst – passeren de revue, terwijl katachtigen met een misleidend hoge aaibaarheidsfactor spinnend hun prooi liggen te verteren, die ze zojuist op spectaculaire wijze van het leven beroofd hebben. Het is allemaal even mooi!

Wat mij echter altijd opvalt aan de exotische flora is, dat deze eigenlijk zo weinig exotisch oogt. Hoge bomen van tropisch hardhout, jawel, en veel groen, doorspekt met de felle kleuren van diverse soorten lipbloemigen. Maar om een of andere reden komt het me allemaal zo bekend voor. Logisch natuurlijk, als je zoveel natuurfilms hebt gezien. Toch is het dat niet. Het is net of ik al die bladvormen en bloeiwijzen al ergens anders van ken.

Dat is ook zo. Al die exotische planten staan namelijk gewoon in onze huiskamer. Zelf heb ik ze allemaal wel eens in de vensterbank gehad of op een ander zonnig plekje. De gatenplant, de vingerplant, de kleine ficus, de grote ficus, de oleander, de aloë, de agave, de hibiscus, de philodendron, de bromelia, succulenten en xerofyten, diverse palmen en ga zo maar door. Zelfs een bananenplant is niet aan mijn groene vingers ontsnapt, hoewel deze het nodige verzet pleegde door telkens als hij een nieuw blad had aangemaakt een oud blad te verliezen. Dat schiet niet op. Ik bedacht dat hij misschien een rolmodel nodig had en toog naar de hortus om een foto te maken van een aldaar in de kas gekoesterd reuzenexemplaar. Die foto heb ik ter inspiratie naast hem gezet en dat heeft wel even geholpen, maar bleek uiteindelijk zo frustrerend dat hij het lootje legde.

Al die planten werden vertroeteld. Ik heb ze begoten, besproeid, bemest, gezaaid, wortels onttrokken, gestekt, geënt, gescheurd, gemarcotteerd, ontluisd, ontspint, verpot, verplaatst, bemoedigend of bestraffend toegesproken, tot het laatste blad er uitgeput afviel en tot ik er genoeg van had. Wat moet je eigenlijk met al die rotplanten, die in de huiskamer toch nooit echt gedijen, omdat ze te weinig licht krijgen, te weinig aarde hebben, de lucht niet vochtig genoeg is, er enge beesten aan hun wortels knagen, of omdat ze eenvoudig weg de overgang van de kweker naar de vensterbank niet overleven. Je koopt een cactus vol schattige paarse bloemetjes, maar krijgt hem zelf nooit meer in bloei, terwijl hij op de meest vreemde plaatsen lelijke uitstulpingen vormt of doorschiet tot een stekelige sliert die met bamboestokjes omhoog gehouden moet worden. En dan de dankbaarheid van al die groeisels, want ze deden verschrikkelijk hun best. Ze wilden wel, maar konden niet. Toch was echt doodgaan er ook nooit bij. Een onaangenaam prikkende palm, die in de slaapkamer een bizarre, maar vooral qua in beslag nemende ruimte onhandige vorm had aangenomen heb ik eens midden in de winter op het balkon gezet. Omdat ik dacht dat hij het leven gelaten had en zo’n hinderlijke sta-in-de-weg vormde. Tot mijn niet geringe verbazing begon er daar weer nieuw groen aan te ontspruiten. Stuitend. Kamerplanten verzorgen is niets meer of minder dan stervensbegeleiding van een traag aftakelend organisme dat bij tijd en wijle weer even opleeft tot de verzorger een eind maakt aan die doodsstrijd.

Nee, dan die natuurfilms. Daarop zie ik mijn bromelia gigantische proporties aannemen en geweldige ananassen vormen. De gatenplant is bezig een oerwoudreus te verwurgen en groeit tot aan de hemel. De kamerplanten komen tot volle wasdom als hoge, dichte struiken, waarin aapjes zich verstoppen en tropische vogels onbekende vogelgeluiden maken. Erboven hangen wolken kakatoe’s en aan hun voeten maken giftige bodembedekkers de paden onbegaanbaar. ‘Jou ken ik nog’, denk ik vals, ‘maar toen je bij mij in de huiskamer stond moest ik zelf de gaten in je bladeren knippen, want je wilde niets anders produceren dan slappe, vormeloze lapjes.’ Prachtig, al die planten. Maar alleen op het scherm, met een enthousiaste commentaarstem op de achtergrond.

© 2004 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Was er nog wat op de tv?" -
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv?
Het gevecht met de natuur Katharina Kouwenhoven
0101 Het gevecht ..Via natuurfilms op de tv kom je op plekken op de wereld, waar verder alleen Boudewijn Buch ooit was. De fauna aldaar heeft vormen aangenomen die je voorstellingsvermogen verre te boven gaan, vooral als wordt afgedaald tot het niveau van de kriepkruipers. Ook vogels in een onbestaanbaar geachte varieteit en met meer en minder hinderlijke eigenschappen – wat te denken van die vogel die het geluid van een kettingzaag nabootst – passeren de revue, terwijl katachtigen met een misleidend hoge aaibaarheidsfactor spinnend hun prooi liggen te verteren, die ze zojuist op spectaculaire wijze van het leven beroofd hebben. Het is allemaal even mooi!

Wat mij echter altijd opvalt aan de exotische flora is, dat deze eigenlijk zo weinig exotisch oogt. Hoge bomen van tropisch hardhout, jawel, en veel groen, doorspekt met de felle kleuren van diverse soorten lipbloemigen. Maar om een of andere reden komt het me allemaal zo bekend voor. Logisch natuurlijk, als je zoveel natuurfilms hebt gezien. Toch is het dat niet. Het is net of ik al die bladvormen en bloeiwijzen al ergens anders van ken.

Dat is ook zo. Al die exotische planten staan namelijk gewoon in onze huiskamer. Zelf heb ik ze allemaal wel eens in de vensterbank gehad of op een ander zonnig plekje. De gatenplant, de vingerplant, de kleine ficus, de grote ficus, de oleander, de aloë, de agave, de hibiscus, de philodendron, de bromelia, succulenten en xerofyten, diverse palmen en ga zo maar door. Zelfs een bananenplant is niet aan mijn groene vingers ontsnapt, hoewel deze het nodige verzet pleegde door telkens als hij een nieuw blad had aangemaakt een oud blad te verliezen. Dat schiet niet op. Ik bedacht dat hij misschien een rolmodel nodig had en toog naar de hortus om een foto te maken van een aldaar in de kas gekoesterd reuzenexemplaar. Die foto heb ik ter inspiratie naast hem gezet en dat heeft wel even geholpen, maar bleek uiteindelijk zo frustrerend dat hij het lootje legde.

Al die planten werden vertroeteld. Ik heb ze begoten, besproeid, bemest, gezaaid, wortels onttrokken, gestekt, geënt, gescheurd, gemarcotteerd, ontluisd, ontspint, verpot, verplaatst, bemoedigend of bestraffend toegesproken, tot het laatste blad er uitgeput afviel en tot ik er genoeg van had. Wat moet je eigenlijk met al die rotplanten, die in de huiskamer toch nooit echt gedijen, omdat ze te weinig licht krijgen, te weinig aarde hebben, de lucht niet vochtig genoeg is, er enge beesten aan hun wortels knagen, of omdat ze eenvoudig weg de overgang van de kweker naar de vensterbank niet overleven. Je koopt een cactus vol schattige paarse bloemetjes, maar krijgt hem zelf nooit meer in bloei, terwijl hij op de meest vreemde plaatsen lelijke uitstulpingen vormt of doorschiet tot een stekelige sliert die met bamboestokjes omhoog gehouden moet worden. En dan de dankbaarheid van al die groeisels, want ze deden verschrikkelijk hun best. Ze wilden wel, maar konden niet. Toch was echt doodgaan er ook nooit bij. Een onaangenaam prikkende palm, die in de slaapkamer een bizarre, maar vooral qua in beslag nemende ruimte onhandige vorm had aangenomen heb ik eens midden in de winter op het balkon gezet. Omdat ik dacht dat hij het leven gelaten had en zo’n hinderlijke sta-in-de-weg vormde. Tot mijn niet geringe verbazing begon er daar weer nieuw groen aan te ontspruiten. Stuitend. Kamerplanten verzorgen is niets meer of minder dan stervensbegeleiding van een traag aftakelend organisme dat bij tijd en wijle weer even opleeft tot de verzorger een eind maakt aan die doodsstrijd.

Nee, dan die natuurfilms. Daarop zie ik mijn bromelia gigantische proporties aannemen en geweldige ananassen vormen. De gatenplant is bezig een oerwoudreus te verwurgen en groeit tot aan de hemel. De kamerplanten komen tot volle wasdom als hoge, dichte struiken, waarin aapjes zich verstoppen en tropische vogels onbekende vogelgeluiden maken. Erboven hangen wolken kakatoe’s en aan hun voeten maken giftige bodembedekkers de paden onbegaanbaar. ‘Jou ken ik nog’, denk ik vals, ‘maar toen je bij mij in de huiskamer stond moest ik zelf de gaten in je bladeren knippen, want je wilde niets anders produceren dan slappe, vormeloze lapjes.’ Prachtig, al die planten. Maar alleen op het scherm, met een enthousiaste commentaarstem op de achtergrond.
© 2004 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2