archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 1
9 oktober 2003
Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Oplichterij en smetvrees Hans Knegtmans

0101 Oplichterij en smetvreesDoor de jaren heen is het Lido theater in Leiden een van de onaangenaamste bioscopen in de Randstad. Aanvankelijk bestond het complex uit de benedenzaal Lido en een zaaltje op één hoog, zoals in die tijd gebruikelijk was, Studio geheten. In de jaren zeventig en tachtig werd het theater in etappes uitgebreid met drie zalen, maar Studio behield zijn oude naam. Sindsdien wordt de voorgevel gesierd door de tekst STUDIO theater LIDO1234.

Voor de komst van kabeltelevisie en video was het bezoek aan Lido een onvoorstelbare kwelling. De toenmalige exploitant redeneerde dat hij aan zijn bioscoop het meest kon verdienen door zo weinig mogelijk kosten te maken. Vooral personele kosten tellen aan, dus die moesten binnen de perken blijven. Daartoe liet hij in alle zalen de avondvoorstellingen om 19.00 uur en 21.15 beginnen. Zo ging geen tijd verloren tussen de twee voorstellingen, en kon bovendien volstaan worden met één kaartjesscheurder, die zich bij de voordeur posteerde. Bij dit scenario was het zaak, de bezoekers van de tweede voorstelling buiten de deur te houden tot die van het eerste cohort het pand hadden verlaten. Het is me een paar keer overkomen dat ik – na bezoek aan het toilet – als laatste het pand verliet, vijandig aangegaapt door klanten die door mijn getreuzel niet naar binnen mochten. Zodra de tweede voorstellingen waren begonnen, sloot de kassa en kon al het personeel naar huis, met uitzondering van de operateur en een juffrouw die alle overige zaken voor haar rekening nam. Omdat twee uur en een kwartier bij veel films kort bemeten is, werden kostbare minuten gewonnen door de film zo af te stellen dat deze afsloeg bij het begin van de aftiteling. De protestbrieven die ik hierover verzond werden, geheel in de geest van de bedrijfsvoering, niet beantwoord.

Sinds alom in het land bioscoopexploitanten beseften dat ze iets moesten veranderen om met de huisbioscoop te kunnen concurreren, gaat het ook met Lido wat beter. De tweede avondvoorstelling begint om half tien, en wie dat wil kan de hele aftiteling meemaken. Maar nog steeds mag het late publiek pas naar binnen na het vertrek van de vorige lichting bezoekers. Ook een andere misstand uit het verleden wordt hardnekkig in ere gehouden. In de meeste bioscopen in binnen- en buitenland is de pauze opgedoekt en kan het publiek ononderbroken van de hoofdfilm genieten. Zo niet in Lido. Na een minuut of 25 floepen de lichten aan en wordt de vertoning een kwartier stopgezet. Pauze. Niet-ingevoerde bezoekers kijken op dat moment altijd verwilderd om zich heen, denkend aan een technische storing. Pas als ze andere klanten de zaal zien verlaten, begeven ze zich ook naar de foyer, want dat is kennelijk de bedoeling.

Er is alle reden om Lido evenzeer te blijven mijden als de kermis of een braderie, maar ongelukkig genoeg ligt het complex op tien minuten lopen van mijn werkplek. Eén dag na de landelijke première wilde ik naar de film Matchstick Men, maar ik had na een drukke werkdag geen fut voor de reis naar het Haagse theater Buitenhof. Dan maar naar Lido. Het zat mee. Zaal 4 is de meest recente aanwinst van het complex – nog maar dertig jaar oud – en daardoor verhoudingsgewijs comfortabel. Ook liet, zoals ik al gehoopt had, het gewone vrijdagavondpubliek verstek gaan en had ik slechts het gezelschap van zeven andere bezoekers, die zich voorbeeldig gedroegen.

De hoofdrol in Matchstick Men wordt gespeeld door Nicolas Cage. Een prachtige acteur, maar met een erratische carrière. Zo heeft hij zich ingelaten met misbaksels als Con Air, The Rock en Gone in Sixty Seconds, suffe actiefilms waar geen eer aan te behalen viel. Omgekeerd schitterde hij in de surrealistische komedies Adaptation, Red Rock West en bovenal het wonderschone Raising Arizona.
Ook in Matchstick Men steekt Cage in puike vorm. Dat moet ook wel, want zijn personage Roy Waller vereist drie rollen voor de prijs van één. Waller vormt samen met zijn jongere collega Frank (Sam Rockwell) een geolied zwendelaarsduo. Een zielig middelbaar echtpaar wordt wel twee keer opgelicht: eerst smeren ze de vrouw des huizes telefonisch een prijzig ‘waterfilter’ aan, vervolgens bieden ze in de hoedanigheid van FBI-agent aan, de zwendelaars op te sporen. Gratis, afgezien van een kleine onkostenvergoeding. Behalve con artist (zoals hij zichzelf omschrijft) is Waller ook een dwangneuroot met smetvrees. Hij opent een deur pas definitief na hem onder het uitspreken van de woorden ‘uno, dos, tres’ eerst driemaal weer dichtgeklapt te hebben. Wanneer bezoekers van zijn appartement de huisregel – schoenen uit! – overtreden hebben, moet hij een extra pilletje gebruiken voordat hij de kamer weer grondig aan kant brengt. En voorts maakt hij kennis met zijn veertienjarige dochter, die geboren werd toen hij en zijn vrouw al gescheiden waren. Dat is voor geen enkele man een sinecure, en zeker niet voor een kettingrokende, neurotische zwendelaar. Alison Lohman - die ook in White Oleander al voor dochter speelde – mag dan een volwassen vrouw van 24 zijn, ze ziet er geen dag ouder uit dan de veertien jaar die het scenario voorschrijft. Zoals het hoort in dit genre, is er tegen het eind van de film een plotwending die het voorafgaande in een nieuw daglicht plaatst. In dit geval leek de alternatieve toedracht me nogal geforceerd en nodeloos ingewikkeld. Te zijner tijd zal ik de video moeten huren om te zien of de scenarist eerlijk spel gespeeld heeft.

Desondanks bracht Matchstick Men me precies in de goede bui waar bijvoorbeeld feel good relatiekomedies met Meg Ryan nooit in slagen. Ik bleef zelfs redelijk aardig tegen de werkstudent die al bij de aftiteling begon de zaal op te ruimen en, kennelijk vergetend dat hij in functie was, luid meefloot met Frank Sinatra op de soundtrack. ‘Ze leren het nooit,’ dacht ik, en verliet goedgeluimd als laatste de zaal.

© 2004 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Oplichterij en smetvrees Hans Knegtmans
0101 Oplichterij en smetvreesDoor de jaren heen is het Lido theater in Leiden een van de onaangenaamste bioscopen in de Randstad. Aanvankelijk bestond het complex uit de benedenzaal Lido en een zaaltje op één hoog, zoals in die tijd gebruikelijk was, Studio geheten. In de jaren zeventig en tachtig werd het theater in etappes uitgebreid met drie zalen, maar Studio behield zijn oude naam. Sindsdien wordt de voorgevel gesierd door de tekst STUDIO theater LIDO1234.

Voor de komst van kabeltelevisie en video was het bezoek aan Lido een onvoorstelbare kwelling. De toenmalige exploitant redeneerde dat hij aan zijn bioscoop het meest kon verdienen door zo weinig mogelijk kosten te maken. Vooral personele kosten tellen aan, dus die moesten binnen de perken blijven. Daartoe liet hij in alle zalen de avondvoorstellingen om 19.00 uur en 21.15 beginnen. Zo ging geen tijd verloren tussen de twee voorstellingen, en kon bovendien volstaan worden met één kaartjesscheurder, die zich bij de voordeur posteerde. Bij dit scenario was het zaak, de bezoekers van de tweede voorstelling buiten de deur te houden tot die van het eerste cohort het pand hadden verlaten. Het is me een paar keer overkomen dat ik – na bezoek aan het toilet – als laatste het pand verliet, vijandig aangegaapt door klanten die door mijn getreuzel niet naar binnen mochten. Zodra de tweede voorstellingen waren begonnen, sloot de kassa en kon al het personeel naar huis, met uitzondering van de operateur en een juffrouw die alle overige zaken voor haar rekening nam. Omdat twee uur en een kwartier bij veel films kort bemeten is, werden kostbare minuten gewonnen door de film zo af te stellen dat deze afsloeg bij het begin van de aftiteling. De protestbrieven die ik hierover verzond werden, geheel in de geest van de bedrijfsvoering, niet beantwoord.

Sinds alom in het land bioscoopexploitanten beseften dat ze iets moesten veranderen om met de huisbioscoop te kunnen concurreren, gaat het ook met Lido wat beter. De tweede avondvoorstelling begint om half tien, en wie dat wil kan de hele aftiteling meemaken. Maar nog steeds mag het late publiek pas naar binnen na het vertrek van de vorige lichting bezoekers. Ook een andere misstand uit het verleden wordt hardnekkig in ere gehouden. In de meeste bioscopen in binnen- en buitenland is de pauze opgedoekt en kan het publiek ononderbroken van de hoofdfilm genieten. Zo niet in Lido. Na een minuut of 25 floepen de lichten aan en wordt de vertoning een kwartier stopgezet. Pauze. Niet-ingevoerde bezoekers kijken op dat moment altijd verwilderd om zich heen, denkend aan een technische storing. Pas als ze andere klanten de zaal zien verlaten, begeven ze zich ook naar de foyer, want dat is kennelijk de bedoeling.

Er is alle reden om Lido evenzeer te blijven mijden als de kermis of een braderie, maar ongelukkig genoeg ligt het complex op tien minuten lopen van mijn werkplek. Eén dag na de landelijke première wilde ik naar de film Matchstick Men, maar ik had na een drukke werkdag geen fut voor de reis naar het Haagse theater Buitenhof. Dan maar naar Lido. Het zat mee. Zaal 4 is de meest recente aanwinst van het complex – nog maar dertig jaar oud – en daardoor verhoudingsgewijs comfortabel. Ook liet, zoals ik al gehoopt had, het gewone vrijdagavondpubliek verstek gaan en had ik slechts het gezelschap van zeven andere bezoekers, die zich voorbeeldig gedroegen.

De hoofdrol in Matchstick Men wordt gespeeld door Nicolas Cage. Een prachtige acteur, maar met een erratische carrière. Zo heeft hij zich ingelaten met misbaksels als Con Air, The Rock en Gone in Sixty Seconds, suffe actiefilms waar geen eer aan te behalen viel. Omgekeerd schitterde hij in de surrealistische komedies Adaptation, Red Rock West en bovenal het wonderschone Raising Arizona.
Ook in Matchstick Men steekt Cage in puike vorm. Dat moet ook wel, want zijn personage Roy Waller vereist drie rollen voor de prijs van één. Waller vormt samen met zijn jongere collega Frank (Sam Rockwell) een geolied zwendelaarsduo. Een zielig middelbaar echtpaar wordt wel twee keer opgelicht: eerst smeren ze de vrouw des huizes telefonisch een prijzig ‘waterfilter’ aan, vervolgens bieden ze in de hoedanigheid van FBI-agent aan, de zwendelaars op te sporen. Gratis, afgezien van een kleine onkostenvergoeding. Behalve con artist (zoals hij zichzelf omschrijft) is Waller ook een dwangneuroot met smetvrees. Hij opent een deur pas definitief na hem onder het uitspreken van de woorden ‘uno, dos, tres’ eerst driemaal weer dichtgeklapt te hebben. Wanneer bezoekers van zijn appartement de huisregel – schoenen uit! – overtreden hebben, moet hij een extra pilletje gebruiken voordat hij de kamer weer grondig aan kant brengt. En voorts maakt hij kennis met zijn veertienjarige dochter, die geboren werd toen hij en zijn vrouw al gescheiden waren. Dat is voor geen enkele man een sinecure, en zeker niet voor een kettingrokende, neurotische zwendelaar. Alison Lohman - die ook in White Oleander al voor dochter speelde – mag dan een volwassen vrouw van 24 zijn, ze ziet er geen dag ouder uit dan de veertien jaar die het scenario voorschrijft. Zoals het hoort in dit genre, is er tegen het eind van de film een plotwending die het voorafgaande in een nieuw daglicht plaatst. In dit geval leek de alternatieve toedracht me nogal geforceerd en nodeloos ingewikkeld. Te zijner tijd zal ik de video moeten huren om te zien of de scenarist eerlijk spel gespeeld heeft.

Desondanks bracht Matchstick Men me precies in de goede bui waar bijvoorbeeld feel good relatiekomedies met Meg Ryan nooit in slagen. Ik bleef zelfs redelijk aardig tegen de werkstudent die al bij de aftiteling begon de zaal op te ruimen en, kennelijk vergetend dat hij in functie was, luid meefloot met Frank Sinatra op de soundtrack. ‘Ze leren het nooit,’ dacht ik, en verliet goedgeluimd als laatste de zaal.
© 2004 Hans Knegtmans
powered by CJ2