archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 9
8 december 2011
Beschouwingen > Amsterdam werelddorp delen printen terug
Het stedelijk weefsel Sebastiaan Capel

0904BS Kasteel
Het woord ‘stedelijkheid’ komt vaak terug in mijn columns, maar wat het nou eigenlijk betekent is lastig te definiëren. Zo kreeg ik tijdens mijn studie Sociale Geografie een essay terug met een paar flinke rode cirkels om het woord. ‘Wat is dat? Definitie?!’ had de docent erbij gekrabbeld. Stedelijkheid is vooral een gevoel: de Pijp, dat is stedelijk, maar Slotervaart niet.

Jos Gadet schreef over dit gevoel het boek: ‘Terug naar de stad, geografisch portret van Amsterdam’. Gadet is stadsgeograaf en ambtenaar bij de Dienst Ruimtelijke Ordening. Zijn boek combineert persoonlijke herinneringen en observaties met de wetenschap over de stad en dat levert een prachtig en herkenbaar boek op voor mensen die iets vinden van de stad.
De verhalen van Gadet gaan over concrete plekken, zoals café Het Molenpad, de Marathonbuurt, de ArenA-boulevard, Sloterplas en de van Speijkstraat. Wat de verhalen gemeen hebben is het zoeken naar die ‘stedelijkheid’ en verklaren waarom de ene plek dat wel en de ander het niet heeft. De term urban fabric komt vaak terug, het stedelijk weefsel in goed Nederlands. En bij die term komt al snel Jane Jacobs, de oersociaalgeografe om de hoek kijken en blijkt er toch een soort definitie voor ‘stedelijkheid’ te zijn.

Een stedelijke plek is volgens Jos Gadet en Jane Jacobs ‘een plek waar verschillende mensen, op verschillende tijdstippen met verschillende redenen komen.’ Bovendien moet de plek openbaar toegankelijk zijn en komen er mensen als individu, niet als lid van een groep. Op basis van deze voorwaarden komt de Nieuwmarkt als meeste stedelijke plek naar voren. Denk maar eens na over deze stelling, het komt het dichtst in de buurt van een definitie van stedelijkheid die ik ken. Was dit boek maar in 1995 geschreven dan had ik niet die rode cirkels op mijn essay gekregen.

Wat het boek van Gadet meer maakt dan een verzameling leuke, mooie en soms ontroerende herinneringen aan ons werelddorp Amsterdam, is de link die hij legt met de wetenschap. Ik noemde Jane Jacobs al, maar ook andere ‘stadswetenschappers’ komen voorbij, zoals: Richard Florida, Hans-Paul Bahrdt, Willem Heinemeijer en Saskia Sassen. Met ‘Terug naar de stad’ kan de lezer zien hoe hun inzichten zich verhouden tot wat iedereen kan zien die om zich heen kijkt. De literatuurlijst achterin verraadt de wetenschappelijke kant van Gadet, zelf gepromoveerd in de sociale geografie op ‘Publieke ruimte, parochiale plekken en passantenopenbaarheid’. In lekentaal: hoe mensen met de publieke ruimte omgaan en hoe groepen zich bepaalde plekken ‘eigen maken’.

Naast persoonlijke herinneringen geeft de schrijver ook zijn ongezouten mening over wat hem minder bevalt aan de stad. De Westelijke Tuinsteden, met hun geestelijke vaders van Eesteren en Le Corbusier, krijgen er flink van langs. Deze manier van stedenbouw is namelijk in Gadets ogen de antithese van stedelijkheid. Hij haalt met plezier Theodore Dalrymple aan: ‘Le Corbusier was to architecture, what Pol Pot was to social reform’. Een aanrader voor iedereen die van de stad houdt, er iets van vindt of er meer van wil weten!

************************
Meer informatie is te vinden op:


© 2011 Sebastiaan Capel meer Sebastiaan Capel - meer "Amsterdam werelddorp" -
Beschouwingen > Amsterdam werelddorp
Het stedelijk weefsel Sebastiaan Capel
0904BS Kasteel
Het woord ‘stedelijkheid’ komt vaak terug in mijn columns, maar wat het nou eigenlijk betekent is lastig te definiëren. Zo kreeg ik tijdens mijn studie Sociale Geografie een essay terug met een paar flinke rode cirkels om het woord. ‘Wat is dat? Definitie?!’ had de docent erbij gekrabbeld. Stedelijkheid is vooral een gevoel: de Pijp, dat is stedelijk, maar Slotervaart niet.

Jos Gadet schreef over dit gevoel het boek: ‘Terug naar de stad, geografisch portret van Amsterdam’. Gadet is stadsgeograaf en ambtenaar bij de Dienst Ruimtelijke Ordening. Zijn boek combineert persoonlijke herinneringen en observaties met de wetenschap over de stad en dat levert een prachtig en herkenbaar boek op voor mensen die iets vinden van de stad.
De verhalen van Gadet gaan over concrete plekken, zoals café Het Molenpad, de Marathonbuurt, de ArenA-boulevard, Sloterplas en de van Speijkstraat. Wat de verhalen gemeen hebben is het zoeken naar die ‘stedelijkheid’ en verklaren waarom de ene plek dat wel en de ander het niet heeft. De term urban fabric komt vaak terug, het stedelijk weefsel in goed Nederlands. En bij die term komt al snel Jane Jacobs, de oersociaalgeografe om de hoek kijken en blijkt er toch een soort definitie voor ‘stedelijkheid’ te zijn.

Een stedelijke plek is volgens Jos Gadet en Jane Jacobs ‘een plek waar verschillende mensen, op verschillende tijdstippen met verschillende redenen komen.’ Bovendien moet de plek openbaar toegankelijk zijn en komen er mensen als individu, niet als lid van een groep. Op basis van deze voorwaarden komt de Nieuwmarkt als meeste stedelijke plek naar voren. Denk maar eens na over deze stelling, het komt het dichtst in de buurt van een definitie van stedelijkheid die ik ken. Was dit boek maar in 1995 geschreven dan had ik niet die rode cirkels op mijn essay gekregen.

Wat het boek van Gadet meer maakt dan een verzameling leuke, mooie en soms ontroerende herinneringen aan ons werelddorp Amsterdam, is de link die hij legt met de wetenschap. Ik noemde Jane Jacobs al, maar ook andere ‘stadswetenschappers’ komen voorbij, zoals: Richard Florida, Hans-Paul Bahrdt, Willem Heinemeijer en Saskia Sassen. Met ‘Terug naar de stad’ kan de lezer zien hoe hun inzichten zich verhouden tot wat iedereen kan zien die om zich heen kijkt. De literatuurlijst achterin verraadt de wetenschappelijke kant van Gadet, zelf gepromoveerd in de sociale geografie op ‘Publieke ruimte, parochiale plekken en passantenopenbaarheid’. In lekentaal: hoe mensen met de publieke ruimte omgaan en hoe groepen zich bepaalde plekken ‘eigen maken’.

Naast persoonlijke herinneringen geeft de schrijver ook zijn ongezouten mening over wat hem minder bevalt aan de stad. De Westelijke Tuinsteden, met hun geestelijke vaders van Eesteren en Le Corbusier, krijgen er flink van langs. Deze manier van stedenbouw is namelijk in Gadets ogen de antithese van stedelijkheid. Hij haalt met plezier Theodore Dalrymple aan: ‘Le Corbusier was to architecture, what Pol Pot was to social reform’. Een aanrader voor iedereen die van de stad houdt, er iets van vindt of er meer van wil weten!

************************
Meer informatie is te vinden op:
© 2011 Sebastiaan Capel
powered by CJ2