archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 9
3 november 2011
Beschouwingen > Amsterdam werelddorp delen printen terug
Een rondje sociëteiten Sebastiaan Capel

0902BS Soos
Door toeval kwam ik de afgelopen maand in drie van de grotere sociëteiten van Amsterdam: de Kring, Arti en de Industrieele Groote Club (IGC). Ik ben van geen van drie lid, maar mocht steeds als introducé een avond genieten van deze plekken. Verenigingen met hun sociëteiten bieden een mooie plek voor ontmoeting in de stad. Om met Cheers te spreken: ‘where everybody knows your name, and they’re always glad you came’.
 
Ontmoeting is een belangrijk element voor een grote stad; door ontmoetingen ontstaan nieuwe ideeën, discussie en innovatie. Helemaal in een tijd waarin het lijkt alsof iedereen zzp-er is, zijn ontmoetingsplekken in de stad van groot belang. Eigenlijk passen sociëteiten minder in deze gedachte, omdat het een besloten plek is, vaak van gelijkgezinden. En dynamiek ontstaat meer door diversiteit en onverwachte ontmoetingen dan met steeds dezelfde mensen in een chesterfield zitten. Deze sociëteiten vervullen desalniettemin een goede rol in de stad. Het aardige van de toevallige reeks bezoeken in korte tijd is dat ik ze een beetje kan vergelijken.
 
In Arti kwam ik terecht met het gezelschap ATANA, dat trainingen geeft aan vooral jonge mensen met een bi-culturele achtergrond, om ze klaar te stomen voor een bestuursfunctie in de culturele of maatschappelijke sector. Het contrast van deze groep met de Arti-leden was enorm. De gewone sociëteitsgangers zijn namelijk erg wit en erg oud. Maar voor deze leden is hun sociëteit uitstekend: een leestafel, biljart, piano (waar Julius Vischjager bij mijn bezoek zat te spelen) en een betaalbare goede maaltijd. Het aardige van Arti is trouwens dat je naar binnen kunt kijken vanaf het Rokin. De meeste sociëteiten zijn voor de buitenstaander gesloten vestingen.
 
Nog geen week later belandde ik in de Kring, boven Palladium op het Leidseplein. Deze sociëteit is vooral gericht op kunstenaars en aanverwanten en er hangt nog een aangenaam jaren ’60 sfeertje, met de gangmakers van toen nog steeds aan de bar en op de dansvloer. Overigens was het deze avond propvol, omdat ook de freelancersborrel er was en er afscheid werd genomen van een Parool-redacteur (tevens de reden dat ik er verzeild raakte). Ook hier was het publiek, vooral na het vertrek van de freelancers, ouder en witter dan wat je op straat, in de kroeg of op het werk ziet.
 
En tenslotte ging ik mee naar de IGC, in het statige pand Industria aan de Dam, tegenover de Bijenkorf. Waarschijnlijk sluit deze sociëteit het meest aan bij het stereotype beeld: een besloten club voor ‘dames en heren’. Dat besloten karakter wordt bekrachtigd door een strenge dresscode: geen spijkerbroeken en verplicht jas-das voor de heren. Een portret van Beatrix boven de ingang, veel donker hout, chesterfields en een open haard, ze waren er allemaal. De reden om te gaan was trouwens erg leuk :een praatje van Quote-hoofdredacteur Sjoerd van Stokkum, die de aanwezigen tips gaf hoe in de Quote 500 te komen.
 
Na dit vergelijkend warenonderzoek drong de vraag zich op of het niet tijd is voor een sociëteit voor dertigers die zich thuis voelen in de stad? Of moeten de bestaande sociëteiten gewoon een flinke verjongingskuur ondergaan? Of is het hele idee van een sociëteit niet meer van toepassing in de huidige tijd en in een grote stad? Een paar jaar geleden was er een mooi initiatief, de Creatieve Grote Club, voor mensen in de creatieve sector. Het aardige hiervan was dat het een soort moderne versie van de IGC kon zijn. Waar eind 19e eeuw de industrie de grote economische sector was en daarmee een eigen club kreeg, zo is dat nu de creatieve sector. Helaas heb ik er niets meer van gehoord.

Wie biedt voor een nieuwe sociëteit voor stedelijke, creatieve, gemixte en jonge leden?
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2011 Sebastiaan Capel meer Sebastiaan Capel - meer "Amsterdam werelddorp" -
Beschouwingen > Amsterdam werelddorp
Een rondje sociëteiten Sebastiaan Capel
0902BS Soos
Door toeval kwam ik de afgelopen maand in drie van de grotere sociëteiten van Amsterdam: de Kring, Arti en de Industrieele Groote Club (IGC). Ik ben van geen van drie lid, maar mocht steeds als introducé een avond genieten van deze plekken. Verenigingen met hun sociëteiten bieden een mooie plek voor ontmoeting in de stad. Om met Cheers te spreken: ‘where everybody knows your name, and they’re always glad you came’.
 
Ontmoeting is een belangrijk element voor een grote stad; door ontmoetingen ontstaan nieuwe ideeën, discussie en innovatie. Helemaal in een tijd waarin het lijkt alsof iedereen zzp-er is, zijn ontmoetingsplekken in de stad van groot belang. Eigenlijk passen sociëteiten minder in deze gedachte, omdat het een besloten plek is, vaak van gelijkgezinden. En dynamiek ontstaat meer door diversiteit en onverwachte ontmoetingen dan met steeds dezelfde mensen in een chesterfield zitten. Deze sociëteiten vervullen desalniettemin een goede rol in de stad. Het aardige van de toevallige reeks bezoeken in korte tijd is dat ik ze een beetje kan vergelijken.
 
In Arti kwam ik terecht met het gezelschap ATANA, dat trainingen geeft aan vooral jonge mensen met een bi-culturele achtergrond, om ze klaar te stomen voor een bestuursfunctie in de culturele of maatschappelijke sector. Het contrast van deze groep met de Arti-leden was enorm. De gewone sociëteitsgangers zijn namelijk erg wit en erg oud. Maar voor deze leden is hun sociëteit uitstekend: een leestafel, biljart, piano (waar Julius Vischjager bij mijn bezoek zat te spelen) en een betaalbare goede maaltijd. Het aardige van Arti is trouwens dat je naar binnen kunt kijken vanaf het Rokin. De meeste sociëteiten zijn voor de buitenstaander gesloten vestingen.
 
Nog geen week later belandde ik in de Kring, boven Palladium op het Leidseplein. Deze sociëteit is vooral gericht op kunstenaars en aanverwanten en er hangt nog een aangenaam jaren ’60 sfeertje, met de gangmakers van toen nog steeds aan de bar en op de dansvloer. Overigens was het deze avond propvol, omdat ook de freelancersborrel er was en er afscheid werd genomen van een Parool-redacteur (tevens de reden dat ik er verzeild raakte). Ook hier was het publiek, vooral na het vertrek van de freelancers, ouder en witter dan wat je op straat, in de kroeg of op het werk ziet.
 
En tenslotte ging ik mee naar de IGC, in het statige pand Industria aan de Dam, tegenover de Bijenkorf. Waarschijnlijk sluit deze sociëteit het meest aan bij het stereotype beeld: een besloten club voor ‘dames en heren’. Dat besloten karakter wordt bekrachtigd door een strenge dresscode: geen spijkerbroeken en verplicht jas-das voor de heren. Een portret van Beatrix boven de ingang, veel donker hout, chesterfields en een open haard, ze waren er allemaal. De reden om te gaan was trouwens erg leuk :een praatje van Quote-hoofdredacteur Sjoerd van Stokkum, die de aanwezigen tips gaf hoe in de Quote 500 te komen.
 
Na dit vergelijkend warenonderzoek drong de vraag zich op of het niet tijd is voor een sociëteit voor dertigers die zich thuis voelen in de stad? Of moeten de bestaande sociëteiten gewoon een flinke verjongingskuur ondergaan? Of is het hele idee van een sociëteit niet meer van toepassing in de huidige tijd en in een grote stad? Een paar jaar geleden was er een mooi initiatief, de Creatieve Grote Club, voor mensen in de creatieve sector. Het aardige hiervan was dat het een soort moderne versie van de IGC kon zijn. Waar eind 19e eeuw de industrie de grote economische sector was en daarmee een eigen club kreeg, zo is dat nu de creatieve sector. Helaas heb ik er niets meer van gehoord.

Wie biedt voor een nieuwe sociëteit voor stedelijke, creatieve, gemixte en jonge leden?
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2011 Sebastiaan Capel
powered by CJ2