archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 7
29 april 2010
Bezigheden > Galerie delen printen terug
Willem de Ridder:beeldenverteller Peter Schröder

0713BZ Hitweekaloha
Verbijstering
Op zijn 8e verjaardag werd Willem getracteerd op poppenkast, en wat voor een prachtige poppenkast! Willem en zijn vriendjes volgden gespannen de avonturen van Jan Klaassen en Katrijn en rolden van de ene verbazing in de andere. Maar de echte verbijstering kwam aan het einde toen Jan Klaassen sprak: ‘Zo Wimpie, nou heb ik nog een verrassing voor jou: deze poppenkast is een verjaarskado, hij is nu van jou, jij kunt vanaf nu je eigen voorstellingen geven met mij en de andere poppen!’. Willem kon zijn ogen niet geloven, maar toen de werkelijkheid tot hem doordrong ging hij meteen met de poppen aan de slag in zelfverzonnen vertellingen. Willem had zich op school al ontpopt als verteller van verhalen, zijn vriendjes luisterden gespannen naar de avonturen van ‘Wimpie Slim’. Willem kon goochelen (met zijn broer trad hij op als ‘Les Frères Chevalier’) en bouwde spookhuizen, hij maakte krantjes, speelde pantomime en van nu af aan trad hij ook op met zijn poppenkast. Van de onderwijzers mocht hij op de scholen in Den Bosch voorstellingen geven, als hij er maar voor zorgde dat de kinderen niet te hard gingen schreeuwen. Willem had zo'n goed contact met zijn publiek dat hij toen al een plaatselijke beroemdheid werd.

Verbeelding
Willem de Ridder (Den Bosch, 1939) is de man van Hitweek, van de Mood Engineering Society, Sad Movies, Fluxus, Paradiso en Fantasio, de meesterverteller, de man van talkradio, audiotours, Ridderradio en Spiegelogie. Willem is een scharnierfiguur in de culturele geschiedenis van het naoorlogse Nederland. Opgegroeid in de jaren '50 waarin bij niks mocht en kon, en zelf een van de aanstichters van de jeugdrevolutie van de jaren '60 waarin alles mogelijk werd. Hij woont nu met zijn Clary in een zeer rustig, lommerrijk Bussum, bij elk onderwerp dat wordt aangeroerd barst hij los in een stortvloed van hilarische verhalen. ‘Ik heb in mijn leven nog nooit een bewuste koers gevaren,’ zegt Willem ‘ik heb ook alleen maar dingen gedaan die ik leuk vond’. Hier kijken we naar het begin, naar de opgroeiende Willem, zijn ontwikkeling tot duivelskunstenaar, vormgever van ideeën, de Willem van nu in de Willem van toen. De verteller die meteen al wist hoe belangrijk de 'vorm' voor de 'inhoud', 'the medium ' voor 'the message' was.

Spelen en leren
Willem groeide op in een gezin met lieve, stimulerende ouders in een verder toch wel benauwend zuinige, katholieke omgeving. Hij speelde altijd op straat met zijn vriendjes, bouwde in de zandbak enorme steden en kastelen. Willem was een levendig en avontuurlijk baasje, dat ook op z’n eentje urenlang kon lopen dwalen om de wereld te verkennen. Soms liep hij steeds verder van huis en stapte hij ook alleen in de trein voor verdere ontdekkingstochten. Een doortastend jochie, een sterke persoonlijkheid. Dan moest hij door vreemde grote mensen weer uit de trein worden gehaald en naar huis worden gestuurd. Zijn vader werkte bij de loodmeniefabriek en had zich ontwikkeld tot de reparatie-expert voor alles wat er in de fabriek kapot kon gaan. Thuis was hij een toverknutselaar; hij knutselde ook speelgoed voor de kinderen, treintjes en huisjes, hij bouwde zelf een taperecorder waarmee Willem zijn eerste hoorspelen kon opnemen. Heeft Willem van zijn vader geleerd hoe belangrijk improviseren met techniek is om je verhalen voor het voetlicht te brengen?

Beeld
Het was de tijd waarin bij Philips werd gewerkt aan experimentele televisieuitzendingen. De vader van Willem schroefde en soldeerde een berg onderdeeltjes aan elkaar van waaruit draadjes liepen naar een andere tafel waarop een oscilloscoop (een kleine ronde kathodestraalbuis, zo’n groen oog) stond die als beeldbuis moest dienen. Hij draaide aan meters en schakelaars en vroeg steeds aan Willem die gespannen zat te kijken: ‘Zie je al wat?’ Er was tijden lang alleen vage sneeuw te zien, (En nu?) maar langzamerhand werd er toch een gestalte zichtbaar. Het leek een soort monster en dan weer een grote man. ‘Zie je het nu beter?’ Na dagenlang verder proberen klaarde het beeld op …. en kwam het hoofdgebouw van Philips in Eindhoven helder op de buis; een ander soort tovenarij.
De magie van het ontstaan van betekenis uit chaos, van iets uit het niets, van het onderscheiden van een vorm in een puntenwolk.

Op kantoor
Willem vertelde verhalen en tekende ook strips, die door zijn vriendjes gretig werden gelezen. Maar na de lagere school werd het op de Mulo bij de fraters minder speels. Dat was verschrikkelijk, ze roken naar sigaren en ze sloegen. Als Willem weer met een zeer slecht rapport thuiskwam, maakte hij voor zijn vader een speciaal gemaakt krantje, ‘Uw zoon Willem de Ridder’, waarin de positieve kanten van zoonlief werden geroemd. Zo goed en kwaad als het ging zat Willem de Mulo uit en toen moest hij aan het werk. Hij kreeg zijn eerste baan bij een verzekeraar, ‘De Grote Bossche’. Hij moest werken op een zaaltje met rijen bureaus met tikmachines waarachter bedienden correspondentie afwerkten, in een glazen kamer zaten vier directeuren te kijken of er wel hard genoeg werd gewerkt. Elke ochtend op tijd je kaart in de prikklok, aan het werk, en dan werd je ook nog eens gepest, de Hel! Al snel werd Willem ontslagen, dacht toen dat Reclame misschien wel iets voor hem zou zijn en kwam terecht op de kunstacademie in Den Bosch. Ook toen al onderscheidde reclame zich van 'pure' kunst door het zware accent op het bereiken van je publiek.

Kunsten
Daar heeft Willem waarachtig geschilderd, stillevens en portretten en woonde hij ook in armoedige, tochtige kunstenaarsoptrekjes. Hij wilde eigenlijk niet dat een schilderij ooit af was, werkte liever met natblijvende verf. Willem ging ook verder met zijn pantomime theater ‘Théatre Colombine’, samen met Hans Claessen (vormgever, tekenaar), traditionele stukken en dan na de pauze experimenten. Willem was een dromer, kon uren kijken en daarna staren, om dan weer met een nieuwe vorm aan het werk te gaan. Papier verfrommelen tot een prop, een ‘Papieren Konstellatie’. Hij kreeg genoeg van toegestane kunst en richtte de Organisatie ter Voorkoming van Kunstuitingen op. Toen er een tentoonstelling van Brabantse kunstenaars werd geopend in het Kruithuis in Den Bosch wilde deze organisatie zich manifesteren, maar voor het zover was zaten de demonstranten0713BZ Deridder vast op het politiebureau. Willem werd door zijn vader met een beetje geld op de trein gezet en reisde naar Amsterdam. Het publiek in Den Bosch was te klein geworden / de 'message' uit Den Bosch moest worden vertaald naar De Hoofdstad.

Avantgarde kunst
Het was 1958 en daar stond Willem op z’n eentje in de wereldstad. Hij huurde een vrijgezellenkamer in een opvanghuis en begon een tocht door sobere kunstenaarsoptrekjes met oliekacheltjes in het centrum van Amsterdam. Hij kwam in kontakt met de muzikale avantgarde (Dick Raaijmakers, Louis Andriessen, Peter Schat en Misha Mengelberg) en was de drijvende kracht van performances van de de Mood Engineering Society met deze musici. Het was allemaal nog te vroeg voor de critici en het publiek: de experimentelen kregen woedende reacties. Willem ging door, met lotgenoten als Jan Cremer en Wim Schippers, met het opzetten van ongewone, onvoorstelbare projecten. Hij introduceerde Nam June Park in zijn galerie Amstel 47 en werd Europees directeur van de Fluxus beweging. Tot het televisiepubliek drong hij door in 1963 toen hij met Wim T. Schippers een flesje frisdrank leeggoot in zee en daarmee het land liet kennismaken met Pop Art (Pootaarde?). Niet lang daarna exposeerde hij in het Haagse Gemeentemuseum een draaiend tulpenveld. Daar verraste Willem de bezoekers met een openingsspeech waarin hij aankondigde kunst te zien als een overleefde activiteit en het museum als een mausoleum. Hij nam afscheid van de gangbare kunst en ging nieuwe gebieden verkennen.

Nieuwe podia
Ondertussen trok de anarchistische avantgarde van Provo meer aandacht dan die van de hogere kunsten. Wim T. Schippers zag dat hij langs de traditionele kunstkanalen niet veel verder zou komen dan een publieksbereik van anderhalve man en een paardenkop en ging de televisie als zijn landelijke galerie gebruiken. Willem zag dat de gevestigde wereld van de muziek (zowel de elitaire piep-piep-knor avantgarde als de Hilversumse middelmaat) overspoeld werd door een tsunami van vitale ‘beatmuziek’ en ontwikkelde zijn eigen nieuwe galerie in de vorm van het door de lezers volgeschreven popkrantje Hitweek. Hij zag het blaadje Beatbox van Peter J. Muller en krabde zich op het achterhoofd: zoiets was nog nooit vertoond, hier was iets aan het gebeuren! De teksten waren genoeg opruiend en vitaal, maar wat betreft vormgeving moest het beter kunnen. Beatbox werd gezet in ouderwets lood en Willem kende de expressieve mogelijkheden van offset en nam Peter Muller mee naar drukkers Ruud Schoonman en Sven Augustin die net zo’n drukpers hadden gekocht. Peter Muller en Willem wisten Schoonman ervan te overtuigen dat in een offset beatkrantje voor de opgroeiende beatgeneratie prachtige kansen lagen. Omdat…

Alles komt samen
Omdat? Omdat het nieuwe jeugdige volkje zat te smachten naar een eigen krantenmedium. Omdat deze doelgroep er helemaal klaar voor was en geld genoeg had om zo’n krant te kopen. Omdat zo’n krant niet moest worden volgemaakt met truttige stukken van oudere heren en stereotype foto’s van de platenhandel, maar door het verborgen (amateur?) schrijf- en beeldtalent van de jongens en meisjes die veel beter wisten waarom het ging. Omdat het probleem van de moeizame en kostbare distributie naar traditionele verkooppunten vervangen kon worden door nieuwe kanalen van de doelgroep zelf, via jeugdhonken en fanclubs. Omdat de nieuwe generatie zich niet langer de wet liet voorschrijven maar het heft in eigen handen nam.
Juist, zou u dat allemaal voor zoete koek slikken?
Nou, enige gevoeligheid voor wat er voor jeugdbeweging aan het ontstaan was hielp natuurlijk, het aanstekelijke enthousiasme van Willem deed de rest en zo vielen op de juiste plaats, op de juiste tijd, met de juiste mensen alle puzzelstukjes in elkaar. De makers van Hitweek trokken het land in om stapels kranten ter verkoop uit te delen en op het Hitweek kantoor raakte de brievenbus verstopt door bergen post uit heel het land. Nieuwe netwerken voor het verspreiden van beelden en verhalen flitsten door het land.

Geschiedenis
De rest is geschiedenis. Willem kon een stortvloed van verhalen kwijt en kon dat allemaal brengen in een grafische omgeving die het karakter had van een steeds veranderende, steeds uitnodigende marktkraam. Met de nieuwe druktechniek kon voor het eerst alles: eigen koppen schrijven, IBM-schrijfmachine-zetsel inplakken, strips tekenen, oude plaatjes uit de Larousse en eigen tekeningen gebruiken, onbereikbare exotische alfabetten gebruiken. Zelf nieuwe dingen verzinnen maar ook de krant opmaken in Jugendstil of Art Deco, oudere grafische talenten als Th. Wijdeveld en nieuwe als Piet Schreuders de ruimte geven, Ulf Moritz bouwplaatjurken laten tekenen. Om maar wat te noemen. En dat om het nieuws te brengen van de jongens en meisjes die hun eigen muziek maakten, hun eigen festivals organiseerden en gedichten maakten. Voor het eerst. Een nieuw podium met tekst en beeld voor een vers geëmancipeerde bevolkingsgroep.

Open Access
Hitweek/Aloha duurde tot 1974 en Willem ging verder, verder vooral met woorden: verhalen, radio en televisie, Spiegelogie en webzaken. Dat ziet er allemaal anders uit en is gericht op een ander publiek. Maar als hij er over praat komt de fantastische en verbijsterende periode van Willem tussen 1939 en 1975, van poppenkast tot Hitweek, weer sprankelend tot leven. Op deze plaats is het niet makkelijk het grafische vertelwerk van Willem tot leven te wekken. Een Website met niet meer dan de jaargangen van Hitweek en Aloha zou wonderen kunnen doen en die tijd weer tot leven kunnen brengen. De ironie wil dat de Koninklijke Bibliotheek alles al keurig gedigitaliseerd heeft klaarstaan voor webverspreiding, maar deze schat nog niet toegankelijk maakt vanwege mogelijke auteursrechtelijke complicaties. De nieuwe Koninklijke Bibliothecaris voert Open Access hoog in het vaandel. Hij zou hier een doorbraak kunnen bewerken. De toen groot geworden burgers van Nederland en hun kinderen verdienen het. En natuurlijk verdient Willem zo'n eigentijdse toegankelijkheid!
 
********************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php


© 2010 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Galerie" -
Bezigheden > Galerie
Willem de Ridder:beeldenverteller Peter Schröder
0713BZ Hitweekaloha
Verbijstering
Op zijn 8e verjaardag werd Willem getracteerd op poppenkast, en wat voor een prachtige poppenkast! Willem en zijn vriendjes volgden gespannen de avonturen van Jan Klaassen en Katrijn en rolden van de ene verbazing in de andere. Maar de echte verbijstering kwam aan het einde toen Jan Klaassen sprak: ‘Zo Wimpie, nou heb ik nog een verrassing voor jou: deze poppenkast is een verjaarskado, hij is nu van jou, jij kunt vanaf nu je eigen voorstellingen geven met mij en de andere poppen!’. Willem kon zijn ogen niet geloven, maar toen de werkelijkheid tot hem doordrong ging hij meteen met de poppen aan de slag in zelfverzonnen vertellingen. Willem had zich op school al ontpopt als verteller van verhalen, zijn vriendjes luisterden gespannen naar de avonturen van ‘Wimpie Slim’. Willem kon goochelen (met zijn broer trad hij op als ‘Les Frères Chevalier’) en bouwde spookhuizen, hij maakte krantjes, speelde pantomime en van nu af aan trad hij ook op met zijn poppenkast. Van de onderwijzers mocht hij op de scholen in Den Bosch voorstellingen geven, als hij er maar voor zorgde dat de kinderen niet te hard gingen schreeuwen. Willem had zo'n goed contact met zijn publiek dat hij toen al een plaatselijke beroemdheid werd.

Verbeelding
Willem de Ridder (Den Bosch, 1939) is de man van Hitweek, van de Mood Engineering Society, Sad Movies, Fluxus, Paradiso en Fantasio, de meesterverteller, de man van talkradio, audiotours, Ridderradio en Spiegelogie. Willem is een scharnierfiguur in de culturele geschiedenis van het naoorlogse Nederland. Opgegroeid in de jaren '50 waarin bij niks mocht en kon, en zelf een van de aanstichters van de jeugdrevolutie van de jaren '60 waarin alles mogelijk werd. Hij woont nu met zijn Clary in een zeer rustig, lommerrijk Bussum, bij elk onderwerp dat wordt aangeroerd barst hij los in een stortvloed van hilarische verhalen. ‘Ik heb in mijn leven nog nooit een bewuste koers gevaren,’ zegt Willem ‘ik heb ook alleen maar dingen gedaan die ik leuk vond’. Hier kijken we naar het begin, naar de opgroeiende Willem, zijn ontwikkeling tot duivelskunstenaar, vormgever van ideeën, de Willem van nu in de Willem van toen. De verteller die meteen al wist hoe belangrijk de 'vorm' voor de 'inhoud', 'the medium ' voor 'the message' was.

Spelen en leren
Willem groeide op in een gezin met lieve, stimulerende ouders in een verder toch wel benauwend zuinige, katholieke omgeving. Hij speelde altijd op straat met zijn vriendjes, bouwde in de zandbak enorme steden en kastelen. Willem was een levendig en avontuurlijk baasje, dat ook op z’n eentje urenlang kon lopen dwalen om de wereld te verkennen. Soms liep hij steeds verder van huis en stapte hij ook alleen in de trein voor verdere ontdekkingstochten. Een doortastend jochie, een sterke persoonlijkheid. Dan moest hij door vreemde grote mensen weer uit de trein worden gehaald en naar huis worden gestuurd. Zijn vader werkte bij de loodmeniefabriek en had zich ontwikkeld tot de reparatie-expert voor alles wat er in de fabriek kapot kon gaan. Thuis was hij een toverknutselaar; hij knutselde ook speelgoed voor de kinderen, treintjes en huisjes, hij bouwde zelf een taperecorder waarmee Willem zijn eerste hoorspelen kon opnemen. Heeft Willem van zijn vader geleerd hoe belangrijk improviseren met techniek is om je verhalen voor het voetlicht te brengen?

Beeld
Het was de tijd waarin bij Philips werd gewerkt aan experimentele televisieuitzendingen. De vader van Willem schroefde en soldeerde een berg onderdeeltjes aan elkaar van waaruit draadjes liepen naar een andere tafel waarop een oscilloscoop (een kleine ronde kathodestraalbuis, zo’n groen oog) stond die als beeldbuis moest dienen. Hij draaide aan meters en schakelaars en vroeg steeds aan Willem die gespannen zat te kijken: ‘Zie je al wat?’ Er was tijden lang alleen vage sneeuw te zien, (En nu?) maar langzamerhand werd er toch een gestalte zichtbaar. Het leek een soort monster en dan weer een grote man. ‘Zie je het nu beter?’ Na dagenlang verder proberen klaarde het beeld op …. en kwam het hoofdgebouw van Philips in Eindhoven helder op de buis; een ander soort tovenarij.
De magie van het ontstaan van betekenis uit chaos, van iets uit het niets, van het onderscheiden van een vorm in een puntenwolk.

Op kantoor
Willem vertelde verhalen en tekende ook strips, die door zijn vriendjes gretig werden gelezen. Maar na de lagere school werd het op de Mulo bij de fraters minder speels. Dat was verschrikkelijk, ze roken naar sigaren en ze sloegen. Als Willem weer met een zeer slecht rapport thuiskwam, maakte hij voor zijn vader een speciaal gemaakt krantje, ‘Uw zoon Willem de Ridder’, waarin de positieve kanten van zoonlief werden geroemd. Zo goed en kwaad als het ging zat Willem de Mulo uit en toen moest hij aan het werk. Hij kreeg zijn eerste baan bij een verzekeraar, ‘De Grote Bossche’. Hij moest werken op een zaaltje met rijen bureaus met tikmachines waarachter bedienden correspondentie afwerkten, in een glazen kamer zaten vier directeuren te kijken of er wel hard genoeg werd gewerkt. Elke ochtend op tijd je kaart in de prikklok, aan het werk, en dan werd je ook nog eens gepest, de Hel! Al snel werd Willem ontslagen, dacht toen dat Reclame misschien wel iets voor hem zou zijn en kwam terecht op de kunstacademie in Den Bosch. Ook toen al onderscheidde reclame zich van 'pure' kunst door het zware accent op het bereiken van je publiek.

Kunsten
Daar heeft Willem waarachtig geschilderd, stillevens en portretten en woonde hij ook in armoedige, tochtige kunstenaarsoptrekjes. Hij wilde eigenlijk niet dat een schilderij ooit af was, werkte liever met natblijvende verf. Willem ging ook verder met zijn pantomime theater ‘Théatre Colombine’, samen met Hans Claessen (vormgever, tekenaar), traditionele stukken en dan na de pauze experimenten. Willem was een dromer, kon uren kijken en daarna staren, om dan weer met een nieuwe vorm aan het werk te gaan. Papier verfrommelen tot een prop, een ‘Papieren Konstellatie’. Hij kreeg genoeg van toegestane kunst en richtte de Organisatie ter Voorkoming van Kunstuitingen op. Toen er een tentoonstelling van Brabantse kunstenaars werd geopend in het Kruithuis in Den Bosch wilde deze organisatie zich manifesteren, maar voor het zover was zaten de demonstranten0713BZ Deridder vast op het politiebureau. Willem werd door zijn vader met een beetje geld op de trein gezet en reisde naar Amsterdam. Het publiek in Den Bosch was te klein geworden / de 'message' uit Den Bosch moest worden vertaald naar De Hoofdstad.

Avantgarde kunst
Het was 1958 en daar stond Willem op z’n eentje in de wereldstad. Hij huurde een vrijgezellenkamer in een opvanghuis en begon een tocht door sobere kunstenaarsoptrekjes met oliekacheltjes in het centrum van Amsterdam. Hij kwam in kontakt met de muzikale avantgarde (Dick Raaijmakers, Louis Andriessen, Peter Schat en Misha Mengelberg) en was de drijvende kracht van performances van de de Mood Engineering Society met deze musici. Het was allemaal nog te vroeg voor de critici en het publiek: de experimentelen kregen woedende reacties. Willem ging door, met lotgenoten als Jan Cremer en Wim Schippers, met het opzetten van ongewone, onvoorstelbare projecten. Hij introduceerde Nam June Park in zijn galerie Amstel 47 en werd Europees directeur van de Fluxus beweging. Tot het televisiepubliek drong hij door in 1963 toen hij met Wim T. Schippers een flesje frisdrank leeggoot in zee en daarmee het land liet kennismaken met Pop Art (Pootaarde?). Niet lang daarna exposeerde hij in het Haagse Gemeentemuseum een draaiend tulpenveld. Daar verraste Willem de bezoekers met een openingsspeech waarin hij aankondigde kunst te zien als een overleefde activiteit en het museum als een mausoleum. Hij nam afscheid van de gangbare kunst en ging nieuwe gebieden verkennen.

Nieuwe podia
Ondertussen trok de anarchistische avantgarde van Provo meer aandacht dan die van de hogere kunsten. Wim T. Schippers zag dat hij langs de traditionele kunstkanalen niet veel verder zou komen dan een publieksbereik van anderhalve man en een paardenkop en ging de televisie als zijn landelijke galerie gebruiken. Willem zag dat de gevestigde wereld van de muziek (zowel de elitaire piep-piep-knor avantgarde als de Hilversumse middelmaat) overspoeld werd door een tsunami van vitale ‘beatmuziek’ en ontwikkelde zijn eigen nieuwe galerie in de vorm van het door de lezers volgeschreven popkrantje Hitweek. Hij zag het blaadje Beatbox van Peter J. Muller en krabde zich op het achterhoofd: zoiets was nog nooit vertoond, hier was iets aan het gebeuren! De teksten waren genoeg opruiend en vitaal, maar wat betreft vormgeving moest het beter kunnen. Beatbox werd gezet in ouderwets lood en Willem kende de expressieve mogelijkheden van offset en nam Peter Muller mee naar drukkers Ruud Schoonman en Sven Augustin die net zo’n drukpers hadden gekocht. Peter Muller en Willem wisten Schoonman ervan te overtuigen dat in een offset beatkrantje voor de opgroeiende beatgeneratie prachtige kansen lagen. Omdat…

Alles komt samen
Omdat? Omdat het nieuwe jeugdige volkje zat te smachten naar een eigen krantenmedium. Omdat deze doelgroep er helemaal klaar voor was en geld genoeg had om zo’n krant te kopen. Omdat zo’n krant niet moest worden volgemaakt met truttige stukken van oudere heren en stereotype foto’s van de platenhandel, maar door het verborgen (amateur?) schrijf- en beeldtalent van de jongens en meisjes die veel beter wisten waarom het ging. Omdat het probleem van de moeizame en kostbare distributie naar traditionele verkooppunten vervangen kon worden door nieuwe kanalen van de doelgroep zelf, via jeugdhonken en fanclubs. Omdat de nieuwe generatie zich niet langer de wet liet voorschrijven maar het heft in eigen handen nam.
Juist, zou u dat allemaal voor zoete koek slikken?
Nou, enige gevoeligheid voor wat er voor jeugdbeweging aan het ontstaan was hielp natuurlijk, het aanstekelijke enthousiasme van Willem deed de rest en zo vielen op de juiste plaats, op de juiste tijd, met de juiste mensen alle puzzelstukjes in elkaar. De makers van Hitweek trokken het land in om stapels kranten ter verkoop uit te delen en op het Hitweek kantoor raakte de brievenbus verstopt door bergen post uit heel het land. Nieuwe netwerken voor het verspreiden van beelden en verhalen flitsten door het land.

Geschiedenis
De rest is geschiedenis. Willem kon een stortvloed van verhalen kwijt en kon dat allemaal brengen in een grafische omgeving die het karakter had van een steeds veranderende, steeds uitnodigende marktkraam. Met de nieuwe druktechniek kon voor het eerst alles: eigen koppen schrijven, IBM-schrijfmachine-zetsel inplakken, strips tekenen, oude plaatjes uit de Larousse en eigen tekeningen gebruiken, onbereikbare exotische alfabetten gebruiken. Zelf nieuwe dingen verzinnen maar ook de krant opmaken in Jugendstil of Art Deco, oudere grafische talenten als Th. Wijdeveld en nieuwe als Piet Schreuders de ruimte geven, Ulf Moritz bouwplaatjurken laten tekenen. Om maar wat te noemen. En dat om het nieuws te brengen van de jongens en meisjes die hun eigen muziek maakten, hun eigen festivals organiseerden en gedichten maakten. Voor het eerst. Een nieuw podium met tekst en beeld voor een vers geëmancipeerde bevolkingsgroep.

Open Access
Hitweek/Aloha duurde tot 1974 en Willem ging verder, verder vooral met woorden: verhalen, radio en televisie, Spiegelogie en webzaken. Dat ziet er allemaal anders uit en is gericht op een ander publiek. Maar als hij er over praat komt de fantastische en verbijsterende periode van Willem tussen 1939 en 1975, van poppenkast tot Hitweek, weer sprankelend tot leven. Op deze plaats is het niet makkelijk het grafische vertelwerk van Willem tot leven te wekken. Een Website met niet meer dan de jaargangen van Hitweek en Aloha zou wonderen kunnen doen en die tijd weer tot leven kunnen brengen. De ironie wil dat de Koninklijke Bibliotheek alles al keurig gedigitaliseerd heeft klaarstaan voor webverspreiding, maar deze schat nog niet toegankelijk maakt vanwege mogelijke auteursrechtelijke complicaties. De nieuwe Koninklijke Bibliothecaris voert Open Access hoog in het vaandel. Hij zou hier een doorbraak kunnen bewerken. De toen groot geworden burgers van Nederland en hun kinderen verdienen het. En natuurlijk verdient Willem zo'n eigentijdse toegankelijkheid!
 
********************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
© 2010 Peter Schröder
powered by CJ2