archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 7
25 februari 2010
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Hoe ik digitaliseerde Carlo van Praag

0709BS Computer
Het zal omstreeks 1983 zijn geweest, toen ik een vragenlijst kreeg toegestuurd. Per post uiteraard! Maakte ik op mijn werk, dan wel voor privé-doeleinden gebruik van een computer? Ik vulde in dat ik, noch op mijn werk, noch thuis, een computer gebruikte. Naar eer en geweten, jawel, maar niet naar waarheid! Op mijn kantoorkamer stond namelijk een scherm dat aangesloten was op een machine die zich elders in het instituut bevond en die een complete, speciaal gekoelde, kamer vulde. Als ik mij achter dat scherm zette en het toetsenbord bevingerde, verschenen er prachtige groene lettertjes die zich even gemakkelijk weer lieten uitwissen. Ik bediende mij dus van een tekstverwerkingsprogramma. Zo naïef was ik, dat ik niet besefte dat dat programma huisde in een computer. Zo gleed ik geheel onwetend het digitale tijdperk in. Niet geheel pijnloos overigens. De eerste dagen wilde de tekstverwerking nog niet best lukken. Ik moest om de minuut de meer gevorderde collega’s lastigvallen met vragen, hetgeen noch voor hun humeur, noch voor het mijne erg bevorderlijk was. Na twee weken had ik echter de meeste beginnersproblemen overwonnen en zonder enige spijt afstand gedaan van mijn balpennen en mijn schrijfmachine.

Wat is dat toch geweldig, een computer! Mijn schrijfkramp, de door correcties onleesbare handgeschreven teksten, de verscheurde concepten, de zuchtende typistes die voor de tussenvoeging van drie regels tekst een uur plakwerk nodig hadden, alles behoorde ineens tot het verleden. De archivering en het daarna weer moeten opdiepen van intussen onvindbare stukken: van kwelling tot genoegen! Wat een overzicht ineens! Wat een steun voor het slechte geheugen dat moeder natuur mij heeft meegegeven! Mijn leven veranderde door dit apparaat. Van een nerveus wrak werd ik een flierefluiter die zich des ochtends breed lachend en naar alle kanten groetend onder de forensen mengde in het zalige vooruitzicht van een nieuwe dag aan het toetsenbord. De muis was er nog niet, of misschien al wel, maar in elk geval niet op mijn schrijftafel. Ik was geen trendsetter, slechts een geestdriftige volgeling.

Sindsdien is mijn leven steeds maar gelukkiger geworden en het zou me verbazen als ik daarnaast niet ook een sterke geestelijke groei heb doorgemaakt. Allemaal door de computer die mij steeds weer nieuwe aangename verrassingen bereidde. Eerst was het alleen de tekstverwerking, maar daarna ook het analyseren van gegevensbestanden en het daarbij horende rekenwerk met behulp van SPSS en Excel. Ik beoog niet degenen, die met deze programma’s niet vertrouwd zijn, te imponeren. U kunt van mij aannemen, dat je er, althans voor de doorsneetaken waarvan ik mij kweet, niet erg intelligent voor hoeft te zijn. Zelfs een exacte aanleg is niet echt nodig, hoewel die zeker een steun vormt. Er zijn geen behaaglijker bezigheden dan het geheel zelfstandig verrichten van sociaal onderzoek met behulp van deze hulpmiddelen. Ik deed ten slotte vrij gecompliceerde multivariate analyses op mijn data, zonder veel benul te hebben van de statistische portee van mijn exercities. Ik moest soms anderen vragen mij uit te leggen wat de betekenis was van al die coëfficiënten die ik aan mij computer ontlokte. Als dat geen geestelijke groei is!

Een nieuwe fase diende zich aan met de aansluiting van ons instituut op het internet. Ik leerde surfen en de collectieve ervaring van de mensheid stroomde mijn kamer binnen. Ik verbaasde mij over het omvangrijke0709BS Ik digitaliseerde en nimmer aflatende aanbod van pornografische afbeeldingen, maar stoorde mij daar niet aan. In tegendeel: ik zou er zelf aan hebben bijgedragen als ik enig tekentalent had bezeten. Ik begaf mij overigens wel op grafisch terrein. Ik begon mijn boeiende sociaalwetenschappelijke teksten smaakvol te illustreren met grafieken. Ten slotte kwam het secretariaat van ons instituut nauwelijks meer aan de vervaardiging van de rapporten te pas. Ik was desk top publisher geworden.

Vervolgens deed de computer zijn intrede bij mij thuis. De werkgever, in mijn geval de overheid, trok hiervoor de portemonnee. Tegen inlevering van wat vakantiedagen (wie heeft nog behoefte aan reizen als hij de wereld in zijn studeerkamer heeft) schafte ik mij een kleine, betrouwbare en stevig gebouwde laptop aan. Zo worden ze tegenwoordig niet meer gebouwd, al zijn ze wel veel potenter. Niet meer gehinderd door collega’s die zonder kloppen je kamer binnenvallen, kon ik mijn vleugels verder uitslaan. Ik werd een hartstochtelijk beoefenaar van Freecell, Bubbles en nog enkele andere spelletjes. Ik begon cd’s te branden met muziek die ik van het internet plukte en de jewel cases (dat zijn de doosjes waar zij inzitten) zelf van toepasselijke ontwerpen te voorzien die ik eveneens al surfend vergaarde. Ik leerde fotograferen (een digitale camera is ook een soort computer) en mijn foto’s van kiekjes in kunstwerken te transformeren met behulp van het verbazende programma Photoshop Elements (dat niet meer is dan een uittreksel uit het nog wonderbaarlijkere programma Photoshop). Ik filmde mijn kleinkinderen met de digitale camera die ik bij mijn afscheid van het werk cadeau kreeg en, na enig aan de computer verricht montagewerk, vertoonde ik deze kleine meesterwerken op de televisie voor een zeer beperkt maar bewonderend publiek. Ik heb onlangs voor mezelf een lijstje aangelegd van alle verrichtingen waarvoor ik de computer gebruik. Ik bespaar u deze opsomming, maar emailen en downloaden horen er natuurlijk bij. Dagelijks, kan ik wel zeggen!

Als bij zo velen heeft de computer verschuivingen in mijn tijdsbesteding te weeg gebracht. Ik kijk minder tv. Het daarop bespaarde aantal uren, en meer dan dat, gaat op aan de computer die echter ook weer tijd oplevert omdat diverse handelingen, zoals informatie inwinnen, bestellingen plaatsen en publicaties raadplegen, aanmerkelijk vlotter verlopen dan voorheen, welke tijdwinst dan weer ruimschoots opgaat aan de computer.

Wat ben ik een geluksvogel dat ik via mijn werk en ruim voor mijn pensioen met de computer heb leren werken. Ik ken leeftijdsgenoten die deze boot hebben gemist. Zij bevinden zich zonder uitzondering aan de rand van de samenleving. Zij mijden het openbare leven, lijden aan straatvrees en sociale angst en kwijnen weg tussen hun uitpuilende boekenkasten. Deze arme drommels worden gewoonlijk aangeduid als ‘digibeten’ een term die drijft op een zouteloze en linguïstisch erbarmelijke analogie. Er bestaat immers wel een alfabet maar geen digibet en zelfs al bestond iets dergelijks, dan zouden degenen die dat niet beheersen, geen ‘digibeten’, maar ‘adigibeten’ zijn. Maar dat terzijde!
 
****************************


© 2010 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Hoe ik digitaliseerde Carlo van Praag
0709BS Computer
Het zal omstreeks 1983 zijn geweest, toen ik een vragenlijst kreeg toegestuurd. Per post uiteraard! Maakte ik op mijn werk, dan wel voor privé-doeleinden gebruik van een computer? Ik vulde in dat ik, noch op mijn werk, noch thuis, een computer gebruikte. Naar eer en geweten, jawel, maar niet naar waarheid! Op mijn kantoorkamer stond namelijk een scherm dat aangesloten was op een machine die zich elders in het instituut bevond en die een complete, speciaal gekoelde, kamer vulde. Als ik mij achter dat scherm zette en het toetsenbord bevingerde, verschenen er prachtige groene lettertjes die zich even gemakkelijk weer lieten uitwissen. Ik bediende mij dus van een tekstverwerkingsprogramma. Zo naïef was ik, dat ik niet besefte dat dat programma huisde in een computer. Zo gleed ik geheel onwetend het digitale tijdperk in. Niet geheel pijnloos overigens. De eerste dagen wilde de tekstverwerking nog niet best lukken. Ik moest om de minuut de meer gevorderde collega’s lastigvallen met vragen, hetgeen noch voor hun humeur, noch voor het mijne erg bevorderlijk was. Na twee weken had ik echter de meeste beginnersproblemen overwonnen en zonder enige spijt afstand gedaan van mijn balpennen en mijn schrijfmachine.

Wat is dat toch geweldig, een computer! Mijn schrijfkramp, de door correcties onleesbare handgeschreven teksten, de verscheurde concepten, de zuchtende typistes die voor de tussenvoeging van drie regels tekst een uur plakwerk nodig hadden, alles behoorde ineens tot het verleden. De archivering en het daarna weer moeten opdiepen van intussen onvindbare stukken: van kwelling tot genoegen! Wat een overzicht ineens! Wat een steun voor het slechte geheugen dat moeder natuur mij heeft meegegeven! Mijn leven veranderde door dit apparaat. Van een nerveus wrak werd ik een flierefluiter die zich des ochtends breed lachend en naar alle kanten groetend onder de forensen mengde in het zalige vooruitzicht van een nieuwe dag aan het toetsenbord. De muis was er nog niet, of misschien al wel, maar in elk geval niet op mijn schrijftafel. Ik was geen trendsetter, slechts een geestdriftige volgeling.

Sindsdien is mijn leven steeds maar gelukkiger geworden en het zou me verbazen als ik daarnaast niet ook een sterke geestelijke groei heb doorgemaakt. Allemaal door de computer die mij steeds weer nieuwe aangename verrassingen bereidde. Eerst was het alleen de tekstverwerking, maar daarna ook het analyseren van gegevensbestanden en het daarbij horende rekenwerk met behulp van SPSS en Excel. Ik beoog niet degenen, die met deze programma’s niet vertrouwd zijn, te imponeren. U kunt van mij aannemen, dat je er, althans voor de doorsneetaken waarvan ik mij kweet, niet erg intelligent voor hoeft te zijn. Zelfs een exacte aanleg is niet echt nodig, hoewel die zeker een steun vormt. Er zijn geen behaaglijker bezigheden dan het geheel zelfstandig verrichten van sociaal onderzoek met behulp van deze hulpmiddelen. Ik deed ten slotte vrij gecompliceerde multivariate analyses op mijn data, zonder veel benul te hebben van de statistische portee van mijn exercities. Ik moest soms anderen vragen mij uit te leggen wat de betekenis was van al die coëfficiënten die ik aan mij computer ontlokte. Als dat geen geestelijke groei is!

Een nieuwe fase diende zich aan met de aansluiting van ons instituut op het internet. Ik leerde surfen en de collectieve ervaring van de mensheid stroomde mijn kamer binnen. Ik verbaasde mij over het omvangrijke0709BS Ik digitaliseerde en nimmer aflatende aanbod van pornografische afbeeldingen, maar stoorde mij daar niet aan. In tegendeel: ik zou er zelf aan hebben bijgedragen als ik enig tekentalent had bezeten. Ik begaf mij overigens wel op grafisch terrein. Ik begon mijn boeiende sociaalwetenschappelijke teksten smaakvol te illustreren met grafieken. Ten slotte kwam het secretariaat van ons instituut nauwelijks meer aan de vervaardiging van de rapporten te pas. Ik was desk top publisher geworden.

Vervolgens deed de computer zijn intrede bij mij thuis. De werkgever, in mijn geval de overheid, trok hiervoor de portemonnee. Tegen inlevering van wat vakantiedagen (wie heeft nog behoefte aan reizen als hij de wereld in zijn studeerkamer heeft) schafte ik mij een kleine, betrouwbare en stevig gebouwde laptop aan. Zo worden ze tegenwoordig niet meer gebouwd, al zijn ze wel veel potenter. Niet meer gehinderd door collega’s die zonder kloppen je kamer binnenvallen, kon ik mijn vleugels verder uitslaan. Ik werd een hartstochtelijk beoefenaar van Freecell, Bubbles en nog enkele andere spelletjes. Ik begon cd’s te branden met muziek die ik van het internet plukte en de jewel cases (dat zijn de doosjes waar zij inzitten) zelf van toepasselijke ontwerpen te voorzien die ik eveneens al surfend vergaarde. Ik leerde fotograferen (een digitale camera is ook een soort computer) en mijn foto’s van kiekjes in kunstwerken te transformeren met behulp van het verbazende programma Photoshop Elements (dat niet meer is dan een uittreksel uit het nog wonderbaarlijkere programma Photoshop). Ik filmde mijn kleinkinderen met de digitale camera die ik bij mijn afscheid van het werk cadeau kreeg en, na enig aan de computer verricht montagewerk, vertoonde ik deze kleine meesterwerken op de televisie voor een zeer beperkt maar bewonderend publiek. Ik heb onlangs voor mezelf een lijstje aangelegd van alle verrichtingen waarvoor ik de computer gebruik. Ik bespaar u deze opsomming, maar emailen en downloaden horen er natuurlijk bij. Dagelijks, kan ik wel zeggen!

Als bij zo velen heeft de computer verschuivingen in mijn tijdsbesteding te weeg gebracht. Ik kijk minder tv. Het daarop bespaarde aantal uren, en meer dan dat, gaat op aan de computer die echter ook weer tijd oplevert omdat diverse handelingen, zoals informatie inwinnen, bestellingen plaatsen en publicaties raadplegen, aanmerkelijk vlotter verlopen dan voorheen, welke tijdwinst dan weer ruimschoots opgaat aan de computer.

Wat ben ik een geluksvogel dat ik via mijn werk en ruim voor mijn pensioen met de computer heb leren werken. Ik ken leeftijdsgenoten die deze boot hebben gemist. Zij bevinden zich zonder uitzondering aan de rand van de samenleving. Zij mijden het openbare leven, lijden aan straatvrees en sociale angst en kwijnen weg tussen hun uitpuilende boekenkasten. Deze arme drommels worden gewoonlijk aangeduid als ‘digibeten’ een term die drijft op een zouteloze en linguïstisch erbarmelijke analogie. Er bestaat immers wel een alfabet maar geen digibet en zelfs al bestond iets dergelijks, dan zouden degenen die dat niet beheersen, geen ‘digibeten’, maar ‘adigibeten’ zijn. Maar dat terzijde!
 
****************************
© 2010 Carlo van Praag
powered by CJ2