archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 7
28 januari 2010
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
The snows of the Kilimanjaro Jan Dekker

0309BS Brief
Op heldere dagen was het ooit mogelijk om vanuit de Ngong heuvels, buiten Nairobi, zowel de top van Mount Kenya als de top van Kilimanjaro te zien, alhoewel ik dat genoegen persoonlijk nooit heb gehad. De twee hoogste bergen van Afrika zijn meer dan 5,000 meter hoog en rijzen statig op uit het Oost-Afrikaanse steppelandschap; hemelsbreed ruim 300 km van elkaar en nog steeds getooid met een sneeuwlaag. Alarmerende berichten dat er geen sneeuw meer op de top van Kilimanjaro zou liggen blijken onjuist – met dank aan Moses Mwangi voor zijn persoonlijke observaties. Maar in beide gevallen is wel sprake van een duidelijke afname van de omvang van de sneeuwkap. Het waarom is niet duidelijk, global warming roepen sommigen onmiddellijk, het zijn lokale klimaatveranderingen zeggen verstandige mensen en met name verminderde neerslag. Hoe dan ook, de slinkende sneeuw kan symbool staan voor de waterproblemen in Kenia. Het waterniveau in een aantal belangrijke voorraadbassins is ver onder het gewenste peil, of anders is de drinkwatervoorziening wel om andere redenen ontregeld.

Klimaatschommelingen vormen een eerste oorzaak van de problemen: meerjarige droogteperiodes waar vooral de nomadische veehouders onder lijden en die velen van hen tot de bedelstaf hebben gebracht – ‘afhankelijk van noodhulp’ zoals dat nu heet. Verder hebben nogal wat landbouwers zich gevestigd in marginale gebieden die eigenlijk niet geschikt zijn voor kleine boeren en zij hebben dan ook geregeld te kampen met misoogsten.

Tevens wordt de waterhuishouding van het land ernstig bedreigd door ontbossing. Momenteel staat het Mau Forest in het centrum van de belangstelling maar hetzelfde lot heeft de bossen op Mount Kenya en de Aberdare Range getroffen (De laatste was ooit de belangrijkste schuilplaats van Mau-Mau verzetstrijders). Het moet nog blijken of de pogingen tot herbebossing van de huidige regering succes zullen hebben want voorlopig is dit plan een politieke speelbal geworden tussen verschillende regeringskampen (zie Jrg 6, Nr 5).

De toename van watergebruik voor commerciële doeleinden, zoals irrigatie en industrie, speelt eveneens een belangrijke rol. Overal worden rivieren en stroompjes omgeleid, ingedamd en afgetapt zodat steeds minder water de eindbestemming bereikt. Lake Naivasha, de plaats waar ik ooit voor het eerst in Oost Afrika heb gekampeerd, was in die tijd een wonderschoon meer, getypeerd door het gekrijt van visarenden en rustig peddelende pelikanen. De afgelopen decennia heeft zich rondom dit meer grootschalige bloementeelt ontwikkeld, die veel water verbruikt met het gevolg dat het waterpeil schrikbarend is gedaald en de aard van het meer ingrijpend veranderd. Lake Nakuru, eens de vergaarplaats van talloze roze flamingo’s wordt vervuild door industrieel afval uit de nabijgelegen derde stad van het land. De industrie in steden zoals Nairobi en Mombasa heeft zo’n hoog verbruik dat er overdag vaak geen water beschikbaar is voor de woonwijken.

Het tekort aan drinkwater is simpelweg ook het gevolg van de toename van de bevolking, inmiddels gegroeid van minder dan 10 miljoen in de jaren ‘50 tot 40 miljoen in 2009 volgens de voorlopige resultaten van de laatste volkstelling, die overigens onderwerp van politiek gesteggel is geworden omdat het aantal Somaliërs in het land meer dan verdubbeld blijkt. Een groot deel van de bevolking woont in de steden en omdat de infrastructuur sterk verouderd is – soms nog daterend uit de koloniale tijd met onvoldoende investeringen in de afgelopen decennia – is het geen wonder dat de drinkwatervoorziening faalt. De drinkwaterschaarste in het kustgebied is in belangrijke mate het gevolg van lange en kwetsbare aanvoerlijnen.

De individuele consument moet maar voor zichzelf zorgen. Soms komt er ‘s nachts water uit de leiding en wie kan vult grote vaten naast het huis als voorraad, maar dat vraagt wel organisatie en het kost nachtrust. Soms is de waterdruk echter zo gering dat het zelfs ‘s nachts niet lukt om de vaten te vullen. Zoals gebruikelijk weten de welgestelden goed voor zichzelf te zorgen met ondergrondse voorraadtanks onder hun vrijstaande huizen die ‘s nachts wèl vollopen ondanks een lage druk in de waterleiding. Vervolgens pompt de bewoner dit water omhoog naar een tank onder het dak zodat er voldoende druk is om een douche te nemen en het toilet door te spoelen. Soms is er een breuk in een pijp of valt de toevoer om andere redenen voor lange tijd uit. Dan moeten de inwoners water halen bij een openbaar waterpunt waar meestal lange rijen staan of, als ze het kunnen betalen, water betrekken van verkopers die vaten thuis bezorgen – meestal met een ezelkar. De welgestelde huishoudens doen het weer anders en bestellen een van de tankwagens met drinkwater die op strategische plaatsen in de stad te vinden zijn en vullen hun ondergrondse tank in één keer.

De weerkundigen van de meteorologische dienst hadden voor dit najaar echter regen voorspeld in verband met de periodieke komst van El Niño. Aanvankelijk zag het er naar uit dat El Niño deze keer verstek zou laten gaan maar in december was het dan toch zo ver. In verschillende delen van het land kwam het water met bakken uit de lucht. Het probleem met stortregens is dat grond en vegetatie het water niet snel genoeg kunnen opnemen, terwijl maar een betrekkelijk klein deel van het regenwater kan worden toegevoegd aan de drinkwatervoorraad. De wilde stromen resulteren dan ook vooral in slachtoffers die worden meegesleurd door het water, krakkemikkige gebouwen die instorten en overstromingen in gebieden die daar normaliter geen last van hebben. Bruggen worden weggeslagen en wegen veranderen in kolkende rivieren waar het verkeer niet kan passeren. Dat alles was dit keer ook het geval, alhoewel lang niet zo erg als bij de vorige gelegenheid.

De El Niño van 1997-‘98 sloeg vooral toe in het kustgebied, waar een groot deel van het wegennet werd vernield. De weg Mombasa-Nairobi was dagen lang geblokkeerd met als gevolg: lange files en mensen die nachtenlang in hun auto moesten slapen, acuut ziek werden en geëvacueerd moesten worden. De lokale bussen konden niet uitrijden en stonden hoog en droog geparkeerd in het centrum van de steden. Op de weg van Mombasa naar het Noorden was een onbeduidend, makkelijk over te steken stroompje uitgegroeid tot een woeste rivier. Na aanvankelijke aarzeling hun materieel te riskeren hadden de busbedrijven hier iets op gevonden: de eerste bus bracht de passagiers tot aan het overstroomde weggedeelte, terwijl aan de overkant een andere bus stond te wachten om hen verder te vervoeren. Het was aan de passagiers om het stromende water te trotseren, geholpen met hun bagage door lokale dorpelingen – vanzelfsprekend tegen forse vergoeding.
Alice, mijn vrouw, wilde het weekend thuis doorbrengen in Malindi en kwam ‘s ochtends drijfnat aan uit Nairobi; zichtbaar geïrriteerd en nijdig omdat ze in het donker tot borsthoogte door het stromende water had moeten waden. Het hielp niet dat ik haar bedankte dat ze die barre tocht voor mij had ondernomen, want deze opmerking scheen haar alleen maar meer te irriteren.
 
**********************************


© 2010 Jan Dekker meer Jan Dekker - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
The snows of the Kilimanjaro Jan Dekker
0309BS Brief
Op heldere dagen was het ooit mogelijk om vanuit de Ngong heuvels, buiten Nairobi, zowel de top van Mount Kenya als de top van Kilimanjaro te zien, alhoewel ik dat genoegen persoonlijk nooit heb gehad. De twee hoogste bergen van Afrika zijn meer dan 5,000 meter hoog en rijzen statig op uit het Oost-Afrikaanse steppelandschap; hemelsbreed ruim 300 km van elkaar en nog steeds getooid met een sneeuwlaag. Alarmerende berichten dat er geen sneeuw meer op de top van Kilimanjaro zou liggen blijken onjuist – met dank aan Moses Mwangi voor zijn persoonlijke observaties. Maar in beide gevallen is wel sprake van een duidelijke afname van de omvang van de sneeuwkap. Het waarom is niet duidelijk, global warming roepen sommigen onmiddellijk, het zijn lokale klimaatveranderingen zeggen verstandige mensen en met name verminderde neerslag. Hoe dan ook, de slinkende sneeuw kan symbool staan voor de waterproblemen in Kenia. Het waterniveau in een aantal belangrijke voorraadbassins is ver onder het gewenste peil, of anders is de drinkwatervoorziening wel om andere redenen ontregeld.

Klimaatschommelingen vormen een eerste oorzaak van de problemen: meerjarige droogteperiodes waar vooral de nomadische veehouders onder lijden en die velen van hen tot de bedelstaf hebben gebracht – ‘afhankelijk van noodhulp’ zoals dat nu heet. Verder hebben nogal wat landbouwers zich gevestigd in marginale gebieden die eigenlijk niet geschikt zijn voor kleine boeren en zij hebben dan ook geregeld te kampen met misoogsten.

Tevens wordt de waterhuishouding van het land ernstig bedreigd door ontbossing. Momenteel staat het Mau Forest in het centrum van de belangstelling maar hetzelfde lot heeft de bossen op Mount Kenya en de Aberdare Range getroffen (De laatste was ooit de belangrijkste schuilplaats van Mau-Mau verzetstrijders). Het moet nog blijken of de pogingen tot herbebossing van de huidige regering succes zullen hebben want voorlopig is dit plan een politieke speelbal geworden tussen verschillende regeringskampen (zie Jrg 6, Nr 5).

De toename van watergebruik voor commerciële doeleinden, zoals irrigatie en industrie, speelt eveneens een belangrijke rol. Overal worden rivieren en stroompjes omgeleid, ingedamd en afgetapt zodat steeds minder water de eindbestemming bereikt. Lake Naivasha, de plaats waar ik ooit voor het eerst in Oost Afrika heb gekampeerd, was in die tijd een wonderschoon meer, getypeerd door het gekrijt van visarenden en rustig peddelende pelikanen. De afgelopen decennia heeft zich rondom dit meer grootschalige bloementeelt ontwikkeld, die veel water verbruikt met het gevolg dat het waterpeil schrikbarend is gedaald en de aard van het meer ingrijpend veranderd. Lake Nakuru, eens de vergaarplaats van talloze roze flamingo’s wordt vervuild door industrieel afval uit de nabijgelegen derde stad van het land. De industrie in steden zoals Nairobi en Mombasa heeft zo’n hoog verbruik dat er overdag vaak geen water beschikbaar is voor de woonwijken.

Het tekort aan drinkwater is simpelweg ook het gevolg van de toename van de bevolking, inmiddels gegroeid van minder dan 10 miljoen in de jaren ‘50 tot 40 miljoen in 2009 volgens de voorlopige resultaten van de laatste volkstelling, die overigens onderwerp van politiek gesteggel is geworden omdat het aantal Somaliërs in het land meer dan verdubbeld blijkt. Een groot deel van de bevolking woont in de steden en omdat de infrastructuur sterk verouderd is – soms nog daterend uit de koloniale tijd met onvoldoende investeringen in de afgelopen decennia – is het geen wonder dat de drinkwatervoorziening faalt. De drinkwaterschaarste in het kustgebied is in belangrijke mate het gevolg van lange en kwetsbare aanvoerlijnen.

De individuele consument moet maar voor zichzelf zorgen. Soms komt er ‘s nachts water uit de leiding en wie kan vult grote vaten naast het huis als voorraad, maar dat vraagt wel organisatie en het kost nachtrust. Soms is de waterdruk echter zo gering dat het zelfs ‘s nachts niet lukt om de vaten te vullen. Zoals gebruikelijk weten de welgestelden goed voor zichzelf te zorgen met ondergrondse voorraadtanks onder hun vrijstaande huizen die ‘s nachts wèl vollopen ondanks een lage druk in de waterleiding. Vervolgens pompt de bewoner dit water omhoog naar een tank onder het dak zodat er voldoende druk is om een douche te nemen en het toilet door te spoelen. Soms is er een breuk in een pijp of valt de toevoer om andere redenen voor lange tijd uit. Dan moeten de inwoners water halen bij een openbaar waterpunt waar meestal lange rijen staan of, als ze het kunnen betalen, water betrekken van verkopers die vaten thuis bezorgen – meestal met een ezelkar. De welgestelde huishoudens doen het weer anders en bestellen een van de tankwagens met drinkwater die op strategische plaatsen in de stad te vinden zijn en vullen hun ondergrondse tank in één keer.

De weerkundigen van de meteorologische dienst hadden voor dit najaar echter regen voorspeld in verband met de periodieke komst van El Niño. Aanvankelijk zag het er naar uit dat El Niño deze keer verstek zou laten gaan maar in december was het dan toch zo ver. In verschillende delen van het land kwam het water met bakken uit de lucht. Het probleem met stortregens is dat grond en vegetatie het water niet snel genoeg kunnen opnemen, terwijl maar een betrekkelijk klein deel van het regenwater kan worden toegevoegd aan de drinkwatervoorraad. De wilde stromen resulteren dan ook vooral in slachtoffers die worden meegesleurd door het water, krakkemikkige gebouwen die instorten en overstromingen in gebieden die daar normaliter geen last van hebben. Bruggen worden weggeslagen en wegen veranderen in kolkende rivieren waar het verkeer niet kan passeren. Dat alles was dit keer ook het geval, alhoewel lang niet zo erg als bij de vorige gelegenheid.

De El Niño van 1997-‘98 sloeg vooral toe in het kustgebied, waar een groot deel van het wegennet werd vernield. De weg Mombasa-Nairobi was dagen lang geblokkeerd met als gevolg: lange files en mensen die nachtenlang in hun auto moesten slapen, acuut ziek werden en geëvacueerd moesten worden. De lokale bussen konden niet uitrijden en stonden hoog en droog geparkeerd in het centrum van de steden. Op de weg van Mombasa naar het Noorden was een onbeduidend, makkelijk over te steken stroompje uitgegroeid tot een woeste rivier. Na aanvankelijke aarzeling hun materieel te riskeren hadden de busbedrijven hier iets op gevonden: de eerste bus bracht de passagiers tot aan het overstroomde weggedeelte, terwijl aan de overkant een andere bus stond te wachten om hen verder te vervoeren. Het was aan de passagiers om het stromende water te trotseren, geholpen met hun bagage door lokale dorpelingen – vanzelfsprekend tegen forse vergoeding.
Alice, mijn vrouw, wilde het weekend thuis doorbrengen in Malindi en kwam ‘s ochtends drijfnat aan uit Nairobi; zichtbaar geïrriteerd en nijdig omdat ze in het donker tot borsthoogte door het stromende water had moeten waden. Het hielp niet dat ik haar bedankte dat ze die barre tocht voor mij had ondernomen, want deze opmerking scheen haar alleen maar meer te irriteren.
 
**********************************
© 2010 Jan Dekker
powered by CJ2