archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 16
Jaargang 6
25 juni 2009
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Steeds verder reduceren? Willem Minderhout

0616VG Moraal
Ook na het ‘Darwinnummer’van De Leunstoel blijft Stephen Jay Gould me bezighouden.
Wat ik maar simplistisch de ‘Gould–Dawkins-controverse’ zal noemen beschrijft Gould in extenso in het postuum uitgegeven boek The Hedgehog, The Fox and The Magister’s Pox (2003). Dawkins komt in dit boek niet voor. Gould richt zijn pijlen op E.O. Wilson. Wilson’s boek Consilience: The Unity of Knowledge (1998) is een pleidooi om de eenheid van de wetenschappen na te streven. Van het niveau waarop de wetenschap nu al verklaringen met een voorspellende werking kan doen – de natuurwetenschappen – zou de wetenschap stap voor stap op moeten klimmen om uiteindelijk ook de wetenschappelijkheid van de sociale en zelfs de cultuurwetenschappen te kunnen verhogen. Door een probleem tot steeds kleinere en mogelijk oplosbare deelproblemen te reduceren, zou, bijvoorbeeld, de emotionele waarde van een cantate van Bach wetenschappelijk verklaard kunnen worden.

Volgens Gould is dit ten principale onmogelijk. Problemen kunnen op een hoger abstractieniveau niet volledig verklaard worden door ze te reduceren tot oplosbare problemen op een lager abstractieniveau. Het geheel is meer dan de som der delen. Bovendien kan de wetenschap alleen aantonen wat is, niet wat er zou moeten zijn.

Gould, een verzamelaar en kenner van veel antiquarische boeken over natuurwetenschap, is uitgelaten dat Wilson het begrip ‘consilience’ van de negentiende-eeuwer William Whewell overneemt. Consilientie – ‘samen springen’ – vindt ook Gould een belangrijk begrip. Het betekent dat de oplossing van het ene vraagstuk soms het antwoord op een aantal andere – soms sterk verschillende - vraagstukken oplevert. Hij betwist echter dat de conservatieve Anglicaan Whewell dat gebruikt zou hebben om te betogen dat alle wetenschap uiteindelijk op natuurwetenschappelijke leest geschoeid zou moeten of kunnen worden. Whewell, de uitvinder van het woord ‘scientist’ en een leermeester van Darwin, weigerde om The Origin of Species in de bibliotheek van Trinity College op te nemen. Ook de Darwinist Gould ziet een ander perspectief voor de eenheid der wetenschappen, dan het op natuurwetenschappelijke leest schoeien van alle wetenschap.

Gould gebruikt daarvoor de klassieke vergelijking tussen de egel en de vos. De egel heeft maar één strategie. Hij gaat recht op zijn doel af en bij tegenslag rolt hij zich op tot een stekelige bol tot het gevaar geweken is. De vos is de meester van de improvisatie en de omwegen. Gould pleit er voor dat de natuurwetenschappelijke egels en de sociaalwetenschappelijke vossen leren om van elkaars kracht te profiteren. Ze vullen elkaar aan. De natuurwetenschappen moeten accepteren dat ze wel veel kunnen betekenen voor de sociale en cultuurwetenschappen, maar dat ze nooit het laatste woord kunnen hebben over zaken als esthetiek, smaak en moraal. Ze bevinden zich in verschillende ‘magisteria’. Dit woord, oorspronkelijk het leergezag van de RK kerk, gebruikt Gould voor het domein waarover een bepaalde tak van wetenschap iets te zeggen heeft.

Ook de religie/theologie bezet volgens (de agnost) Gould een ‘magisterium’ waarover de natuurwetenschappen niets zinnigs kunnen zeggen. Hier botst hij met E.O. Wilson, die meent dat religie evolutionair verklaarbaar is en zelfs een evolutionair voordeel kan geven, maar geen ‘waarheidsclaim’ heeft. Hier botst hij zeker met mensen als Dawkins en Hitchens die in religie ‘the root of alle evil’ zien.

Ik ben geneigd om zowel Gould als Dawkins gelijk te geven. Religie is een menselijke uiting om door middel van rituelen en symbolen het mysterie van het leven een (denkbeeldige) samenhang, zin en richting te geven. Anderzijds heeft Dawkins een en andermaal verklaard dat hij vooral ageert tegen die gelovigen die de grenzen van hun ‘Magisterium’ overschrijden en op een absolutistische wijze allerlei onzin over de natuurwetenschappen beweren. Ik meen dat het aantoonbaar is dat het gezicht van de hedendaagse religie niet bepaald wordt door verlichte geesten als Niemöller, Schillebeeckx en Mevlana, maar door verkrampte fanatici die menen de waarheid in pacht te hebben en soms zelfs over lijken gaan. Als Gould beweert dat Dawkins c.s. zelfgecreëerde stropoppen aanvallen, dan ben ik het niet met hem eens. Die stropoppen zijn maar al te reëel en niet van zins om zich tot hun magisterium te beperken.

Over religie heeft Gould ook een boek geschreven, Rocks of Ages. Dat staat op mijn verlanglijstje.
 
*************************************
Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag
is weer gewoon een boekhandel!


© 2009 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Steeds verder reduceren? Willem Minderhout
0616VG Moraal
Ook na het ‘Darwinnummer’van De Leunstoel blijft Stephen Jay Gould me bezighouden.
Wat ik maar simplistisch de ‘Gould–Dawkins-controverse’ zal noemen beschrijft Gould in extenso in het postuum uitgegeven boek The Hedgehog, The Fox and The Magister’s Pox (2003). Dawkins komt in dit boek niet voor. Gould richt zijn pijlen op E.O. Wilson. Wilson’s boek Consilience: The Unity of Knowledge (1998) is een pleidooi om de eenheid van de wetenschappen na te streven. Van het niveau waarop de wetenschap nu al verklaringen met een voorspellende werking kan doen – de natuurwetenschappen – zou de wetenschap stap voor stap op moeten klimmen om uiteindelijk ook de wetenschappelijkheid van de sociale en zelfs de cultuurwetenschappen te kunnen verhogen. Door een probleem tot steeds kleinere en mogelijk oplosbare deelproblemen te reduceren, zou, bijvoorbeeld, de emotionele waarde van een cantate van Bach wetenschappelijk verklaard kunnen worden.

Volgens Gould is dit ten principale onmogelijk. Problemen kunnen op een hoger abstractieniveau niet volledig verklaard worden door ze te reduceren tot oplosbare problemen op een lager abstractieniveau. Het geheel is meer dan de som der delen. Bovendien kan de wetenschap alleen aantonen wat is, niet wat er zou moeten zijn.

Gould, een verzamelaar en kenner van veel antiquarische boeken over natuurwetenschap, is uitgelaten dat Wilson het begrip ‘consilience’ van de negentiende-eeuwer William Whewell overneemt. Consilientie – ‘samen springen’ – vindt ook Gould een belangrijk begrip. Het betekent dat de oplossing van het ene vraagstuk soms het antwoord op een aantal andere – soms sterk verschillende - vraagstukken oplevert. Hij betwist echter dat de conservatieve Anglicaan Whewell dat gebruikt zou hebben om te betogen dat alle wetenschap uiteindelijk op natuurwetenschappelijke leest geschoeid zou moeten of kunnen worden. Whewell, de uitvinder van het woord ‘scientist’ en een leermeester van Darwin, weigerde om The Origin of Species in de bibliotheek van Trinity College op te nemen. Ook de Darwinist Gould ziet een ander perspectief voor de eenheid der wetenschappen, dan het op natuurwetenschappelijke leest schoeien van alle wetenschap.

Gould gebruikt daarvoor de klassieke vergelijking tussen de egel en de vos. De egel heeft maar één strategie. Hij gaat recht op zijn doel af en bij tegenslag rolt hij zich op tot een stekelige bol tot het gevaar geweken is. De vos is de meester van de improvisatie en de omwegen. Gould pleit er voor dat de natuurwetenschappelijke egels en de sociaalwetenschappelijke vossen leren om van elkaars kracht te profiteren. Ze vullen elkaar aan. De natuurwetenschappen moeten accepteren dat ze wel veel kunnen betekenen voor de sociale en cultuurwetenschappen, maar dat ze nooit het laatste woord kunnen hebben over zaken als esthetiek, smaak en moraal. Ze bevinden zich in verschillende ‘magisteria’. Dit woord, oorspronkelijk het leergezag van de RK kerk, gebruikt Gould voor het domein waarover een bepaalde tak van wetenschap iets te zeggen heeft.

Ook de religie/theologie bezet volgens (de agnost) Gould een ‘magisterium’ waarover de natuurwetenschappen niets zinnigs kunnen zeggen. Hier botst hij met E.O. Wilson, die meent dat religie evolutionair verklaarbaar is en zelfs een evolutionair voordeel kan geven, maar geen ‘waarheidsclaim’ heeft. Hier botst hij zeker met mensen als Dawkins en Hitchens die in religie ‘the root of alle evil’ zien.

Ik ben geneigd om zowel Gould als Dawkins gelijk te geven. Religie is een menselijke uiting om door middel van rituelen en symbolen het mysterie van het leven een (denkbeeldige) samenhang, zin en richting te geven. Anderzijds heeft Dawkins een en andermaal verklaard dat hij vooral ageert tegen die gelovigen die de grenzen van hun ‘Magisterium’ overschrijden en op een absolutistische wijze allerlei onzin over de natuurwetenschappen beweren. Ik meen dat het aantoonbaar is dat het gezicht van de hedendaagse religie niet bepaald wordt door verlichte geesten als Niemöller, Schillebeeckx en Mevlana, maar door verkrampte fanatici die menen de waarheid in pacht te hebben en soms zelfs over lijken gaan. Als Gould beweert dat Dawkins c.s. zelfgecreëerde stropoppen aanvallen, dan ben ik het niet met hem eens. Die stropoppen zijn maar al te reëel en niet van zins om zich tot hun magisterium te beperken.

Over religie heeft Gould ook een boek geschreven, Rocks of Ages. Dat staat op mijn verlanglijstje.
 
*************************************
Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag
is weer gewoon een boekhandel!
© 2009 Willem Minderhout
powered by CJ2