archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 5
Jaargang 6
11 december 2008
Beschouwingen > Het zijn maar woorden delen printen terug
Onhandigheid of apparatenhaat? Frits Hoorweg

0515BS Woord
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In een boek van Bill Bryson (*) las ik dat Shakespeare de Engelse taal verrijkt heeft met wel 2035 nieuwe woorden. Een aanzienlijk deel daarvan (314) ontstond door ‘un-‘voor een bestaand woord te zetten. Voorbeelden daarvan zijn: ‘unlock, untie en unveil’.
Handige jongen die Shakespeare.
Die kwalificatie zou ik mijzelf niet snel geven, integendeel ik ben uitgesproken onhandig.

Nou kun je op allerlei manieren onhandig zijn. Zo ben ik niet iemand die vaker dan gemiddeld over zijn eigen benen struikelt; althans, mijn lengte in aanmerking nemend. Als je benen langer dan normaal zijn, en je voeten groter, neemt de kans op ongewenste contacten nu eenmaal navenant toe en die kunnen soms aanleiding zijn tot levensgevaarlijke verstrengelingen.
Maar geen abnormale dingen, nou ja, laatst overkwam mij wel iets heel merkwaardigs. Met mijn rechterhand gooide ik het (bijrijders)portier van de auto dicht terwijl ik juist op dat moment bedacht dat ik nog iets uit de auto moest pakken. Om dat te doen (neem ik aan) stak ik in een reflex mijn linkerhand uit die daardoor net op tijd ter plekke was om een ongenadige opdoffer te krijgen van het portier dat ik net zelf had dichtgegooid. Maar dit beschouw ik als een incident. Ik heb nog niemand ontmoet die durfde te zeggen: ‘Dat overkomt mij nou nooit!’

Nee, mijn onhandigheid komt vooral aan het licht als zich eenvoudige huishoudelijke taken aandienen van het soort dat gewoonlijk aan mannen wordt toegedeeld. Zoals daar zijn: het plakken van een band, het repareren van een haperende stofzuiger, het programmeren van de video, de digitale wekker op de wintertijd zetten, het repareren van een stopcontact, en dergelijke. Daar bak ik niets van. Een historie van vernederende mislukkingen heeft ertoe geleid dat ik totaal blokkeer als zo’n probleem zich aandient. Of ik raak zelfs in paniek. De simpele constatering: ‘Het licht in de badkamer is kapot,’ kan er bij ons thuis toe leiden dat ik dagenlang onvindbaar ben.

Als men mij uitlegt dat het geen kwestie van aanleg is maar een ‘mindset’ dan geloof ik dat graag. Sterker nog: ik weet precies hoe het gekomen is: namelijk door het slechte voorbeeld dat mijn vader vroeger gaf. Zo ging hij me ooit leren hoe ik een band moest plakken. Het onderricht vond plaats in een kelderbox met een primitief soort spaarlamp. Om die aan te doen drukte je een knopje in dat zich vervolgens in enkele minuten zelf naar buiten werkte. Dan ging het licht automatisch weer uit. Nadat de praktijkles bandplakken voor de zoveelste keer onderbroken was door het uitfloepen van de lamp, was het geduld van mijn vader op. Hij uitte enkele verwensingen en zei toen: ‘Breng ‘m maar naar de fietsenmaker.’ Het is maar een voorbeeld, zo ging het met alles.

Wat een geluk dat hij de computer en de mobiele telefoon niet heeft hoeven meemaken.
Maar ja, ik zit er mooi mee. Ik realiseer me nu dat mijn onhandigheid vooral virulent is als ik geconfronteerd wordt met die apparaten. Jaren geleden schreef er iemand een boek over ‘dingenliefde’ (**). Waar ik last van heb is net zoiets, maar dan omgekeerd: apparatenhaat.
Heb ik toch mooi een nieuw woord bedacht. Zo handig ben ik dan weer wel.
Dat dacht ik tevreden totdat ik Google voor de zekerheid naar het woord had laten zoeken. Het blijkt al in 2005 te zijn gebruikt door ene ‘Chrizzie’ op zijn of haar weblog.
Weer een illusie armer.

(*) Bill Bryson, Shakespeare, Harper Perennial 2008
(**) Maarten Asscher, Dingenliefde, Augustus 2002
 
********************************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.


© 2008 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Het zijn maar woorden" -
Beschouwingen > Het zijn maar woorden
Onhandigheid of apparatenhaat? Frits Hoorweg
0515BS Woord
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In een boek van Bill Bryson (*) las ik dat Shakespeare de Engelse taal verrijkt heeft met wel 2035 nieuwe woorden. Een aanzienlijk deel daarvan (314) ontstond door ‘un-‘voor een bestaand woord te zetten. Voorbeelden daarvan zijn: ‘unlock, untie en unveil’.
Handige jongen die Shakespeare.
Die kwalificatie zou ik mijzelf niet snel geven, integendeel ik ben uitgesproken onhandig.

Nou kun je op allerlei manieren onhandig zijn. Zo ben ik niet iemand die vaker dan gemiddeld over zijn eigen benen struikelt; althans, mijn lengte in aanmerking nemend. Als je benen langer dan normaal zijn, en je voeten groter, neemt de kans op ongewenste contacten nu eenmaal navenant toe en die kunnen soms aanleiding zijn tot levensgevaarlijke verstrengelingen.
Maar geen abnormale dingen, nou ja, laatst overkwam mij wel iets heel merkwaardigs. Met mijn rechterhand gooide ik het (bijrijders)portier van de auto dicht terwijl ik juist op dat moment bedacht dat ik nog iets uit de auto moest pakken. Om dat te doen (neem ik aan) stak ik in een reflex mijn linkerhand uit die daardoor net op tijd ter plekke was om een ongenadige opdoffer te krijgen van het portier dat ik net zelf had dichtgegooid. Maar dit beschouw ik als een incident. Ik heb nog niemand ontmoet die durfde te zeggen: ‘Dat overkomt mij nou nooit!’

Nee, mijn onhandigheid komt vooral aan het licht als zich eenvoudige huishoudelijke taken aandienen van het soort dat gewoonlijk aan mannen wordt toegedeeld. Zoals daar zijn: het plakken van een band, het repareren van een haperende stofzuiger, het programmeren van de video, de digitale wekker op de wintertijd zetten, het repareren van een stopcontact, en dergelijke. Daar bak ik niets van. Een historie van vernederende mislukkingen heeft ertoe geleid dat ik totaal blokkeer als zo’n probleem zich aandient. Of ik raak zelfs in paniek. De simpele constatering: ‘Het licht in de badkamer is kapot,’ kan er bij ons thuis toe leiden dat ik dagenlang onvindbaar ben.

Als men mij uitlegt dat het geen kwestie van aanleg is maar een ‘mindset’ dan geloof ik dat graag. Sterker nog: ik weet precies hoe het gekomen is: namelijk door het slechte voorbeeld dat mijn vader vroeger gaf. Zo ging hij me ooit leren hoe ik een band moest plakken. Het onderricht vond plaats in een kelderbox met een primitief soort spaarlamp. Om die aan te doen drukte je een knopje in dat zich vervolgens in enkele minuten zelf naar buiten werkte. Dan ging het licht automatisch weer uit. Nadat de praktijkles bandplakken voor de zoveelste keer onderbroken was door het uitfloepen van de lamp, was het geduld van mijn vader op. Hij uitte enkele verwensingen en zei toen: ‘Breng ‘m maar naar de fietsenmaker.’ Het is maar een voorbeeld, zo ging het met alles.

Wat een geluk dat hij de computer en de mobiele telefoon niet heeft hoeven meemaken.
Maar ja, ik zit er mooi mee. Ik realiseer me nu dat mijn onhandigheid vooral virulent is als ik geconfronteerd wordt met die apparaten. Jaren geleden schreef er iemand een boek over ‘dingenliefde’ (**). Waar ik last van heb is net zoiets, maar dan omgekeerd: apparatenhaat.
Heb ik toch mooi een nieuw woord bedacht. Zo handig ben ik dan weer wel.
Dat dacht ik tevreden totdat ik Google voor de zekerheid naar het woord had laten zoeken. Het blijkt al in 2005 te zijn gebruikt door ene ‘Chrizzie’ op zijn of haar weblog.
Weer een illusie armer.

(*) Bill Bryson, Shakespeare, Harper Perennial 2008
(**) Maarten Asscher, Dingenliefde, Augustus 2002
 
********************************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
© 2008 Frits Hoorweg
powered by CJ2