archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 1
26 februari 2004
Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Een Turks meesterwerk Hans Knegtmans

0109 Een Turks ...Een paar weken geleden was in het tv-journaal een plaatsje ingeruimd voor de Turkse cinema. In twee bioscopen van het Pathé concern werd proefgedraaid met Hababam Sinifi . Bij gebleken succes zou de film in het reguliere bioscoopcircuit worden opgenomen. In hetzelfde item werd aandacht besteed aan een andere Turkse productie, Vizontele Tuuba , al enkele weken de grootste publiekstrekker in Turkije en nu door toedoen van de Stichting Kulsan ook in de Nederlandse bioscopen te zien, ondertiteld en wel. Bij de première in Amsterdam liep het storm, daar lieten de beelden geen twijfel over bestaan. En in Den Haag ook. Met meer geluk dan wijsheid wist ik het allerlaatste kaartje te reserveren voor de zondagavondvoorstelling in theater Babylon.

Het verhaaltje heeft weinig om het lijf. Anno 1980 strijkt een ex-leraar neer in een petieterig Turks dorpje, om daar het ambt van bibliothecaris te aanvaarden. De dorpelingen vinden dit een goed idee totdat iemand bedenkt dat het dorp geen bibliotheek heeft. Geen nood: met vereende krachten knappen de dorpelingen een bouwval op. Nu is er wél een bibliotheek. Maar, bedenkt weer iemand anders, het idee van een bibliotheek is dat mensen er boeken kunnen lenen, en die zijn in het dorp niet te vinden. Enzovoort. Inmiddels wordt de dorpsgek en tevens regisseur van de film (Yilmaz Erdogan) verliefd op de invalide dochter van de bibliothecaris. Voorts krijgt het dorp te maken met een machtsgreep van het Turkse leger - de film speelt zich af in de zomer van 1980 - waardoor tegen het eind een deel van de mannelijke bewoners als staatsgevaarlijk naar de gevangenis in de grote stad wordt gedeporteerd. De staatsgreep is er overigens met de haren bijgesleept, en voor het grootste deel is het verhaal een vriendelijke komedie. Een slechte komedie ook, met veel over-acting en bekkentrekken. Herhaaldelijk werd ik bevangen door plaatsvervangende schaamte, als bij een blijspel van een locale toneelvereniging, ergens op het platteland.

Het Turkse deel van het publiek echter (dat wil zeggen: iedereen behalve ik) amuseerde zich kostelijk. Er werd geschaterd om grappen die ik in de ondertiteling niet als zodanig had herkend. Ook de grappen die ik wél doorhad maar niet leuk vond, gingen erin als koek. Een vreemde ervaring. Tijdens het Rotterdamse filmfestival zie ik vaak genoeg komedies uit verre streken waarbij ik hartelijk moet lachen op dezelfde momenten als mijn Japanse of Koreaanse buurman. Ik moet aannemen dat de scouts van het festival hebben geleerd, films met een zekere artistieke waarde - waar die dan ook uit mag bestaan - te onderscheiden van het volkstoneel in Vizontele Tuuba , dat voor toeschouwers die deze cultuur niet delen knap ondoorgrondelijk is. Tegelijk maakt die culturele kloof de ontelbare schotelantennes in Nederland een stuk begrijpelijker. Als je Vizontele Tuuba hebt gezien, begrijp je hoezeer de Turkse gemeenschap in Nederland verstoken is van het culturele erfgoed, en dat soaps als Goede tijden, slechte tijden niet echt soulaas bieden.

Anders dan Vizontele Tuuba was de Turkse film Uzak van regisseur Nuri Bilge Ceylan wél toegelaten tot het Rotterdamse filmfestival. De organisatie kon hem dan ook moeilijk over het hoofd zien. Op het festival van Cannes ontving Uzak de speciale juryprijs voor beste speelfilm. De twee hoofdrolspelers - amateurs, en goede bekenden van de regisseur - deelden de onderscheiding voor beste mannelijke hoofdrol. Ook op talloze kleinere festivals viel de regisseur in de prijzen. Volkomen terecht allemaal, want Uzak is een klein cinematografisch wonder. Het verhaal is zo simpel als maar mogelijk. De werkloze Yusuf trekt van het platteland naar Istanbul. In de scheepvaart valt geld te verdienen, heeft hij gehoord. Onaangekondigd zoekt hij zijn neef Mahmet op, een fotograaf die niet om werk verlegen zit, maar anderzijds nooit als kunstenaar is doorgebroken. Mahmet is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid jegens zijn familielid. Maar ook is hij sinds de scheiding van zijn vrouw zeer gesteld geraakt op zijn privacy. Een ongevraagde gast als Yusuf, die niet het minste cultureel benul heeft maar wel goedkope stinksigaretjes rookt en bierblikjes verzuimt weg te gooien, is hem een doorn in het oog.

Dit gegeven zou een gezellige komedie kunnen opleveren, net als de relationele perikelen van Jack Lemmon en Walter Matthau in The Odd Couple. Inderdaad heeft het scenario zijn grappige momenten. In een formidabele scène zien we hoe Mahmet probeert zijn neef de kamer uit te pesten door op de video een ondoorgrondelijke kunstfilm van Andrei Tarkovsky af te spelen, met hilarische gevolgen. Maar Uzak is allerminst het geesteskind van een lolbroek. Mahmet en Yusuf zijn, ondanks alle uiterlijke verschillen, losers in de grote stad. Yusuf ontdekt dat de metropool niet zit te wachten op een ongeschoolde volksjongen uit de provincie, Mahmet heeft de hoop opgegeven dat de combinatie van onvervulde ambities en het leven zonder vaste partner tot een zinvol bestaan kan leiden. Tijdens de logeerpartij moet hij ook nog eens onder ogen zien dat hij niet zo ruimhartig is als hij tot voor kort veronderstelde.

In geschreven vorm klinkt de thematiek een stuk zwaarwichtiger dan wanneer je naar de filmbeelden kijkt. Als kijkspel is Uzak van een verneukeratieve lichtvoetigheid. Er gebeurt niet veel, de personages doen niet overdreven dramatisch, en de regisseur ziet de humor in van een auto-alarm dat per ongeluk afgaat of een muis die geen boodschap heeft aan de kleeflaag die op de drempel is aangebracht. Bovenal heeft de toeschouwer geen tijd om al te diep na te denken door de schitterende beelden die Ceylan (die zelf ook het camerawerk voor zijn rekening nam) hem voorschotelt. De sneeuw in Istanbul is de mooiste die ik ooit op het bioscoopscherm heb gezien. Ceylan's cameravoering lijkt volkomen vanzelfsprekend, hoewel je tegelijkertijd aan elk shot kunt zien dat hij niet over één nacht ijs is gegaan. De film eindigt met een scène waarin Mahmet, gezeten op een bankje aan de Bosporus, over het water uitkijkt. Langzaam zoemt de camera op zijn gezicht in. Heel langzaam. Zo onvoorstelbaar langzaam dat het even duurt voordat je zeker weet dat het beeld nu echt tot stilstand is gekomen. Het is een moment om op te staan en Ceylan een staande ovatie te brengen.

© 2004 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Een Turks meesterwerk Hans Knegtmans
0109 Een Turks ...Een paar weken geleden was in het tv-journaal een plaatsje ingeruimd voor de Turkse cinema. In twee bioscopen van het Pathé concern werd proefgedraaid met Hababam Sinifi . Bij gebleken succes zou de film in het reguliere bioscoopcircuit worden opgenomen. In hetzelfde item werd aandacht besteed aan een andere Turkse productie, Vizontele Tuuba , al enkele weken de grootste publiekstrekker in Turkije en nu door toedoen van de Stichting Kulsan ook in de Nederlandse bioscopen te zien, ondertiteld en wel. Bij de première in Amsterdam liep het storm, daar lieten de beelden geen twijfel over bestaan. En in Den Haag ook. Met meer geluk dan wijsheid wist ik het allerlaatste kaartje te reserveren voor de zondagavondvoorstelling in theater Babylon.

Het verhaaltje heeft weinig om het lijf. Anno 1980 strijkt een ex-leraar neer in een petieterig Turks dorpje, om daar het ambt van bibliothecaris te aanvaarden. De dorpelingen vinden dit een goed idee totdat iemand bedenkt dat het dorp geen bibliotheek heeft. Geen nood: met vereende krachten knappen de dorpelingen een bouwval op. Nu is er wél een bibliotheek. Maar, bedenkt weer iemand anders, het idee van een bibliotheek is dat mensen er boeken kunnen lenen, en die zijn in het dorp niet te vinden. Enzovoort. Inmiddels wordt de dorpsgek en tevens regisseur van de film (Yilmaz Erdogan) verliefd op de invalide dochter van de bibliothecaris. Voorts krijgt het dorp te maken met een machtsgreep van het Turkse leger - de film speelt zich af in de zomer van 1980 - waardoor tegen het eind een deel van de mannelijke bewoners als staatsgevaarlijk naar de gevangenis in de grote stad wordt gedeporteerd. De staatsgreep is er overigens met de haren bijgesleept, en voor het grootste deel is het verhaal een vriendelijke komedie. Een slechte komedie ook, met veel over-acting en bekkentrekken. Herhaaldelijk werd ik bevangen door plaatsvervangende schaamte, als bij een blijspel van een locale toneelvereniging, ergens op het platteland.

Het Turkse deel van het publiek echter (dat wil zeggen: iedereen behalve ik) amuseerde zich kostelijk. Er werd geschaterd om grappen die ik in de ondertiteling niet als zodanig had herkend. Ook de grappen die ik wél doorhad maar niet leuk vond, gingen erin als koek. Een vreemde ervaring. Tijdens het Rotterdamse filmfestival zie ik vaak genoeg komedies uit verre streken waarbij ik hartelijk moet lachen op dezelfde momenten als mijn Japanse of Koreaanse buurman. Ik moet aannemen dat de scouts van het festival hebben geleerd, films met een zekere artistieke waarde - waar die dan ook uit mag bestaan - te onderscheiden van het volkstoneel in Vizontele Tuuba , dat voor toeschouwers die deze cultuur niet delen knap ondoorgrondelijk is. Tegelijk maakt die culturele kloof de ontelbare schotelantennes in Nederland een stuk begrijpelijker. Als je Vizontele Tuuba hebt gezien, begrijp je hoezeer de Turkse gemeenschap in Nederland verstoken is van het culturele erfgoed, en dat soaps als Goede tijden, slechte tijden niet echt soulaas bieden.

Anders dan Vizontele Tuuba was de Turkse film Uzak van regisseur Nuri Bilge Ceylan wél toegelaten tot het Rotterdamse filmfestival. De organisatie kon hem dan ook moeilijk over het hoofd zien. Op het festival van Cannes ontving Uzak de speciale juryprijs voor beste speelfilm. De twee hoofdrolspelers - amateurs, en goede bekenden van de regisseur - deelden de onderscheiding voor beste mannelijke hoofdrol. Ook op talloze kleinere festivals viel de regisseur in de prijzen. Volkomen terecht allemaal, want Uzak is een klein cinematografisch wonder. Het verhaal is zo simpel als maar mogelijk. De werkloze Yusuf trekt van het platteland naar Istanbul. In de scheepvaart valt geld te verdienen, heeft hij gehoord. Onaangekondigd zoekt hij zijn neef Mahmet op, een fotograaf die niet om werk verlegen zit, maar anderzijds nooit als kunstenaar is doorgebroken. Mahmet is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid jegens zijn familielid. Maar ook is hij sinds de scheiding van zijn vrouw zeer gesteld geraakt op zijn privacy. Een ongevraagde gast als Yusuf, die niet het minste cultureel benul heeft maar wel goedkope stinksigaretjes rookt en bierblikjes verzuimt weg te gooien, is hem een doorn in het oog.

Dit gegeven zou een gezellige komedie kunnen opleveren, net als de relationele perikelen van Jack Lemmon en Walter Matthau in The Odd Couple. Inderdaad heeft het scenario zijn grappige momenten. In een formidabele scène zien we hoe Mahmet probeert zijn neef de kamer uit te pesten door op de video een ondoorgrondelijke kunstfilm van Andrei Tarkovsky af te spelen, met hilarische gevolgen. Maar Uzak is allerminst het geesteskind van een lolbroek. Mahmet en Yusuf zijn, ondanks alle uiterlijke verschillen, losers in de grote stad. Yusuf ontdekt dat de metropool niet zit te wachten op een ongeschoolde volksjongen uit de provincie, Mahmet heeft de hoop opgegeven dat de combinatie van onvervulde ambities en het leven zonder vaste partner tot een zinvol bestaan kan leiden. Tijdens de logeerpartij moet hij ook nog eens onder ogen zien dat hij niet zo ruimhartig is als hij tot voor kort veronderstelde.

In geschreven vorm klinkt de thematiek een stuk zwaarwichtiger dan wanneer je naar de filmbeelden kijkt. Als kijkspel is Uzak van een verneukeratieve lichtvoetigheid. Er gebeurt niet veel, de personages doen niet overdreven dramatisch, en de regisseur ziet de humor in van een auto-alarm dat per ongeluk afgaat of een muis die geen boodschap heeft aan de kleeflaag die op de drempel is aangebracht. Bovenal heeft de toeschouwer geen tijd om al te diep na te denken door de schitterende beelden die Ceylan (die zelf ook het camerawerk voor zijn rekening nam) hem voorschotelt. De sneeuw in Istanbul is de mooiste die ik ooit op het bioscoopscherm heb gezien. Ceylan's cameravoering lijkt volkomen vanzelfsprekend, hoewel je tegelijkertijd aan elk shot kunt zien dat hij niet over één nacht ijs is gegaan. De film eindigt met een scène waarin Mahmet, gezeten op een bankje aan de Bosporus, over het water uitkijkt. Langzaam zoemt de camera op zijn gezicht in. Heel langzaam. Zo onvoorstelbaar langzaam dat het even duurt voordat je zeker weet dat het beeld nu echt tot stilstand is gekomen. Het is een moment om op te staan en Ceylan een staande ovatie te brengen.
© 2004 Hans Knegtmans
powered by CJ2