archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 6
9 oktober 2008
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Vastgelopen bliksemoffensief Theo Capel

0601BZ Aucuba
Het werd tijd om de Japanse broodboom (aucuba) te ontzetten. In een vorige tuin was het een uitbundige heester met glanzend, lichtgroen blad en met rode bessen in de herfst. Maar in mijn volkstuin gedroeg hij zich miezerig en leek hij vooral last van teveel direct zonlicht te hebben. En op een gegeven moment was hij helemaal verdwenen. Dat bleek echter gezichtsbedrog. In zijn ielheid ging hij schuil tussen onkruid en oprukkende margrieten. Het werd tijd voor een bliksemoffensief om hem uit zijn omsingeling te verlossen. Dan kreeg hij misschien alsnog een groeispurt.

Een bliksemoffensief was vooral de juiste aanpak omdat er nog zo veel andere arbeid te verrichten viel. De aucuba staat in een perkje dat de scheiding vormt tussen het gazon (in wording) en mijn grindpaadje. De margrieten er omheen waren uitgebloeid en de lage herfstasters begonnen juist in bloei te komen. Zo was alles redelijk overzichtelijk.
Als ik de aucuba weer de vrijheid had gegund, zou ik meteen de schoenlappersplanten die langs het pad staan van omringend onkruid kunnen verlossen en bedenken wat een goede vervanging voor de smeerwortel zou kunnen zijn. Die staat er al weer te lang en het loof verdort in de herfst smerig koolzwart.

Helaas liep het offensief vast en ontaardde het in een taaie junglestrijd. Een belangrijke factor daarbij vormden de grassen. Voor de leek zijn er maar twee soorten. Je hebt grassen die stevige zoden vormen als je niet uitkijkt en je hebt grassen met een kruipende wortel die de vertaktheid van een grootstedelijk metronet benaderen. Het slechte voorbeeld van de laatste categorie is de zogeheten kweek. Mijn Vademecum Wilde Planten zegt nogal gelaten dat bestrijding ervan op een milieuvriendelijke wijze onbegonnen werk is. En de gifspuit hanteren staat me tegen. Bovendien zou ik dan onbedoelde slachtoffers maken. De kweek groeit overal tussendoor. Dus er is eigenlijk niets anders mogelijk dan met een schepje proberen de lange, witte wortel bloot te leggen en ten slotte uit de grond te rukken. Daarbij moet je ook nog eens vermijden de wortels van de echte tuinplanten kapot te trekken.

Als ik de tijd ervoor nam leerde hetzelfde Vademecum0601BZ Lampepoetsersgras me hoe ik grassen kan herkennen. Is er sprake van een 'harig tongetje'? Hebben de aartjes kafnaalden? Zijn de kafnaalden langer dan het aartje? In dat laatste geval zie je dan langbaardgras. Maar misschien moet ik eerst eens te weten zien te komen wat een aartje is en wat een kafnaald.
Voor de moderne tuinier kan het geen kwaad om meer van grassen te weten. Ze zijn in de mode en lijken niet te stuiten.

In mijn ogen is siergras eigenlijk net zo'n plaag als wild gras. Er is maar één plaats waar gras thuishoort en dat is in het gazon. Maar de internationale zegetocht van onze landgenoot Piet Oudolf die de heerlijkheid van siergras predikt, houdt nog steeds aan. Weg met vaste planten en sierplanten en leve het gras. Die boodschap wordt flink rondgetoeterd.
Zo weet ik nu ook dat bamboe onder gras valt en wel onder 'grassen', dit ter onderscheid van 'cipergrassen' en 'russen'. Iedere keer dat ik in een tuin bamboe zie staan ben ik geneigd Artis te bellen met de vraag of ze niet voor een paar dagen een pandabeer te leen hebben om het kaal te vreten. Een tuin is geen jungle, misschien is het wel zo simpel.

Op zich klinkt het fraai om oosters prachtriet (miscanthus) in je tuin te hebben of lampepoetsersgras (pennisetum), dan wel pijpestro (molinia). Volgens de kenners hoef je niet bevreesd te zijn dat het niet in toom te houden is. Dat je met gras een landschap schept en geen tuin, dat verzwijgen de enthousiastelingen. Als ik wuivend riet wil zien, kan ik altijd op de fiets de polder in trekken. Gras is natuur en een tuin is cultuur. En bovendien weet iedereen die een gazon heeft hoeveel tijd je al kwijt bent om dat strak en glad te houden. Dat siergras weinig onderhoud vergt, geloof ik dan ook niet onmiddellijk.
In een ander deel van mijn tuin heb ik om te beginnen al de wuivende pluimen van hoog opgegroeid riet of misschien wel gras afgeknipt. De junglegevechten gaan voort. We zullen zien wie er wint.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:


© 2008 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Vastgelopen bliksemoffensief Theo Capel
0601BZ Aucuba
Het werd tijd om de Japanse broodboom (aucuba) te ontzetten. In een vorige tuin was het een uitbundige heester met glanzend, lichtgroen blad en met rode bessen in de herfst. Maar in mijn volkstuin gedroeg hij zich miezerig en leek hij vooral last van teveel direct zonlicht te hebben. En op een gegeven moment was hij helemaal verdwenen. Dat bleek echter gezichtsbedrog. In zijn ielheid ging hij schuil tussen onkruid en oprukkende margrieten. Het werd tijd voor een bliksemoffensief om hem uit zijn omsingeling te verlossen. Dan kreeg hij misschien alsnog een groeispurt.

Een bliksemoffensief was vooral de juiste aanpak omdat er nog zo veel andere arbeid te verrichten viel. De aucuba staat in een perkje dat de scheiding vormt tussen het gazon (in wording) en mijn grindpaadje. De margrieten er omheen waren uitgebloeid en de lage herfstasters begonnen juist in bloei te komen. Zo was alles redelijk overzichtelijk.
Als ik de aucuba weer de vrijheid had gegund, zou ik meteen de schoenlappersplanten die langs het pad staan van omringend onkruid kunnen verlossen en bedenken wat een goede vervanging voor de smeerwortel zou kunnen zijn. Die staat er al weer te lang en het loof verdort in de herfst smerig koolzwart.

Helaas liep het offensief vast en ontaardde het in een taaie junglestrijd. Een belangrijke factor daarbij vormden de grassen. Voor de leek zijn er maar twee soorten. Je hebt grassen die stevige zoden vormen als je niet uitkijkt en je hebt grassen met een kruipende wortel die de vertaktheid van een grootstedelijk metronet benaderen. Het slechte voorbeeld van de laatste categorie is de zogeheten kweek. Mijn Vademecum Wilde Planten zegt nogal gelaten dat bestrijding ervan op een milieuvriendelijke wijze onbegonnen werk is. En de gifspuit hanteren staat me tegen. Bovendien zou ik dan onbedoelde slachtoffers maken. De kweek groeit overal tussendoor. Dus er is eigenlijk niets anders mogelijk dan met een schepje proberen de lange, witte wortel bloot te leggen en ten slotte uit de grond te rukken. Daarbij moet je ook nog eens vermijden de wortels van de echte tuinplanten kapot te trekken.

Als ik de tijd ervoor nam leerde hetzelfde Vademecum0601BZ Lampepoetsersgras me hoe ik grassen kan herkennen. Is er sprake van een 'harig tongetje'? Hebben de aartjes kafnaalden? Zijn de kafnaalden langer dan het aartje? In dat laatste geval zie je dan langbaardgras. Maar misschien moet ik eerst eens te weten zien te komen wat een aartje is en wat een kafnaald.
Voor de moderne tuinier kan het geen kwaad om meer van grassen te weten. Ze zijn in de mode en lijken niet te stuiten.

In mijn ogen is siergras eigenlijk net zo'n plaag als wild gras. Er is maar één plaats waar gras thuishoort en dat is in het gazon. Maar de internationale zegetocht van onze landgenoot Piet Oudolf die de heerlijkheid van siergras predikt, houdt nog steeds aan. Weg met vaste planten en sierplanten en leve het gras. Die boodschap wordt flink rondgetoeterd.
Zo weet ik nu ook dat bamboe onder gras valt en wel onder 'grassen', dit ter onderscheid van 'cipergrassen' en 'russen'. Iedere keer dat ik in een tuin bamboe zie staan ben ik geneigd Artis te bellen met de vraag of ze niet voor een paar dagen een pandabeer te leen hebben om het kaal te vreten. Een tuin is geen jungle, misschien is het wel zo simpel.

Op zich klinkt het fraai om oosters prachtriet (miscanthus) in je tuin te hebben of lampepoetsersgras (pennisetum), dan wel pijpestro (molinia). Volgens de kenners hoef je niet bevreesd te zijn dat het niet in toom te houden is. Dat je met gras een landschap schept en geen tuin, dat verzwijgen de enthousiastelingen. Als ik wuivend riet wil zien, kan ik altijd op de fiets de polder in trekken. Gras is natuur en een tuin is cultuur. En bovendien weet iedereen die een gazon heeft hoeveel tijd je al kwijt bent om dat strak en glad te houden. Dat siergras weinig onderhoud vergt, geloof ik dan ook niet onmiddellijk.
In een ander deel van mijn tuin heb ik om te beginnen al de wuivende pluimen van hoog opgegroeid riet of misschien wel gras afgeknipt. De junglegevechten gaan voort. We zullen zien wie er wint.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:
© 2008 Theo Capel
powered by CJ2