archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 5
21 augustus 2008
Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
Misvattingen over de Amerikaanse presidentskandidaten Felix Huijgen

Ik merk dat er, ondanks de vele aandacht die de Nederlandse media besteden aan de komende Amerikaanse verkiezingen voor het presidentschap, nog steeds diverse misvattingen over bestaan. Ik bespreek ze hier één voor één en zal proberen ze de wereld uit te helpen.

De eerste denkfout is dat John McCain de gedoodverfde winnaar is. Amerika zou een rechts land zijn, dat nooit een linksig figuur als Barack Obama op het schild zou heffen. Bill Clinton was volgens deze school een anomalie, die alleen heeft kunnen winnen door op bepaalde punten (zoals de doodstraf en de sociale zekerheid) nadrukkelijk tegen rechts Amerika aan te schurken. Er is veel voor te zeggen dat Amerika een rechts land is, zeker als je het vergelijkt met West-Europa. Het sociale vangnet is poverder, de cultuur is conservatiever en religie speelt er een prominentere rol. Maar men vergeet wel eens dat dat ook geldt voor het gehele politieke spectrum: dat verschuift simpelweg met het kiezersvolk mee.

Obama is dan ook zeker niet te links voor Amerika: hij wil zeker geen verzorgingsstaat naar Europees model vestigen, hij is voor het individuele recht op wapenbezit en hij praat veel gemakkelijker over zijn persoonlijke religie dan McCain. Ik betoogde op deze plaats al eerder dat Obama wat betreft de grote kwesties van deze verkiezingen (economie, gezondheidszorg, Irak) veel meer in harmonie met de meerderheid van de Amerikaanse bevolking is dan zijn tegenstander. Tenslotte moet men nog bedenken dat Obama zich al bewezen heeft door Hillary Clinton te verslaan in de voorverkiezingen, een formidabele tegenstander, die het partijestablishment achter zich had en bovenal een zeer populaire ex-president. John McCain daarentegen kwam al heel snel bovendrijven omdat de andere opties minder aantrekkelijk leken. Onderschat Obama dus op eigen risico.

De tweede misvatting is dat Barack Obama de gedoodverfde winnaar is. Bush is inmiddels al bijna even impopulair in zijn thuisland als in Europa, en de Amerikanen zullen een president van dezelfde partij en met in veel opzichten hetzelfde beleid heus niet accepteren, denken deze mensen. Het is waar dat de Republikeinse partij sterk geleden heeft onder het mislukte presidentschap van Bush (bijvoorbeeld bij de Congresverkiezingen van 2006). Steeds minder mensen wensen zich Republikein te noemen: volgens peilingbureau Rasmussen beschouwt zo’n 31% van het volk zich als zodanig, terwijl 41% zich Democraat noemt (de rest heeft nog geen keus gemaakt). Dit is de grootste voorsprong voor de Democraten die ooit gemeten is.

Maar traditioneel is de opkomst onder Democraten lager dan onder Republikeinen (al hoopt Obama dit jaar op het omgekeerde). Ook houden de cijfers er geen rekening mee, dat het merk ‘John McCain’ veel steviger staat dan het merk van de Republikeinse partij. Op lokaal niveau zie je dit ‘toffe peer-effect’ ook terug: slechts zo’n 20% is tevreden over het functioneren van het Congres, terwijl een meerderheid tevreden is over zijn of haar eigen Congreslid. Men kan dan wel vinden dat die Republikeinen schoften zijn die vooral zichzelf verrijkt hebben, maar hun eigen Republikeinse man of vrouw in Washington zou daar niet aan bijgedragen hebben.

John McCain kan met zijn sympathiek klunzige uitstraling en zijn heldhaftige verleden als krijgsgevangene tijdens de Vietnamoorlog menig potje breken bij de kiezers in het midden. Door zijn verleden van regelmatig tegen het eigen partijstandpunt in te gaan om tot nieuwe wetgeving te komen, geniet hij een onafhankelijk imago. Barack Obama daarentegen staat pas sinds 2004 op het nationale toneel; hij deelt minder van de historie met het Amerikaanse volk en heeft daarom wellicht ook minder krediet. Door zijn nieuwigheid zal men het stemmen op hem misschien wel als een gok beschouwen en daarom zal men liever kiezen voor de oude vertrouwde vaderfiguur, John McCain. Als McCain zich op behendige wijze tussen Bush en Obama in plaatst (waarbij Bush de status quo belichaamt, Obama teveel verandering ineens en McCain de gulden middenweg) en daarbij vooral zijn verleden als onafhankelijk denker benadrukt, dan maakt hij zeker een goede kans in november.

Tenslotte heerst er in heel West-Europa de onuitroeibare misvatting dat het paradijs op aarde zal aanbreken als Obama gekozen wordt, in ieder geval wat betreft de Europees-Amerikaanse relatie. Dit heeft een flinke buts opgelopen na de weigering van Europa om deel te nemen aan de oorlog in Irak, en zal zeker niet meer naar zijn oude niveau terugkeren zolang Bush er nog zit. Maar zou onder een president Obama, die altijd tegenstander van die oorlog geweest is, de band ook echt meteen weer als vanouds zijn? Men moet bedenken dat een Amerikaanse president, of het nu een Republikein of een Democraat is, altijd het eigen landsbelang voorop zal stellen. Obama zal dus zeker niet naar Europa’s pijpen gaan dansen.

Afghanistan zal een prioriteit voor hem zijn. Wat nu als hij aan een aantal landen vraagt om hun troepeninzet in Afghanistan aanzienlijk op te schroeven? Als men dat weigert, dan verkeert de relatie meteen alweer in een impasse. En dan is er nog de kwestie-Iran. De Verenigde Naties zijn niet populair in de Verenigde Staten. Hoe graag men het in de VN en in Europa ook zou zien, het Amerikaanse unilateralisme zal waarschijnlijk niet tegelijk met Bush het Witte Huis verlaten. Als Obama besluit dat de VN-sancties hem niet snel genoeg gaan en hij overgaat tot een preventieve luchtaanval op de Iraanse kernreactoren, dan zal de Europese liefde voor Obama snel bekoeld zijn.

Misschien zou McCain voor Europa wel de betere president zijn. Hij weet in ieder geval door zijn lange Senaatservaring in de commissie van Buitenlandse Zaken veel meer van Europa af dan Obama, die als nieuwe voorzitter van de subcommissie Europese relaties niet één hoorzitting instelde (naar eigen zeggen omdat hij door zijn drukke campagne geen tijd had; word dan ook geen voorzitter zou je hem willen zeggen). Ook is hij sterk voorstander van vrijhandel (goed voor de Europese afzet), terwijl Obama meer geneigd is tot protectionistische maatregelen.

Wat betreft het begrotingstekort – dat zijn weerslag heeft op de wereldeconomie – zou de verkiezing van Obama waarschijnlijk niet tot veel verbetering leiden: hij wil ambitieuze sociale programma’s opzetten, die veel geld zullen kosten en waar een zeer beperkte belastingverhoging tegenover staat, terwijl McCain juist de belastingen aanzienlijk wil verlagen en tot nu toe weinig heeft losgelaten over bezuinigingen die daar tegenover zouden staan. McCain zal deze verlaging echter niet door het Congres weten te krijgen; schermutselingen hierover zullen tot stagnatie leiden en daarmee wellicht ook minder uitgaven. Maar ook hij kan Europa een onaangename verrassing bezorgen als de binnenlandse problemen aanleiding geven tot onverstandige buitenlandse avonturen, waar de president traditioneel grote vrijheid toe heeft.

Het is leuk om te speculeren, maar het verloop van een presidentschap is notoir onvoorspelbaar. Qua binnenlandse politiek is de keus, zoals ik al eerder betoogde, duidelijk: Obama is van plan de nodige hervormingen door te voeren op het gebied van de economie en de gezondheidszorg. Maar op het buitenlandse terrein (ook in Irak) zouden de verschillen wel eens minder groot kunnen zijn dan wij Europeanen zouden denken.

Er is dus geen gedoodverfde winnaar. Slechts zeker is dat één van beiden zal winnen. En of we als niet-Amerikanen blij zullen zijn met die winnaar, kan nog behoorlijk tegenvallen of meevallen. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de Amerikanen zelf. Beide kandidaten liggen in de peilingen nog steeds erg dicht bij elkaar.
 
*********************************
Drs. Theo IJzermans geeft begeleiding bij
persoonlijke ontwikkeling op het werk.
Ga voor informatie naar www.ijzermans.org


© 2008 Felix Huijgen meer Felix Huijgen - meer "Buitenlandse zaken" -
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
Misvattingen over de Amerikaanse presidentskandidaten Felix Huijgen
Ik merk dat er, ondanks de vele aandacht die de Nederlandse media besteden aan de komende Amerikaanse verkiezingen voor het presidentschap, nog steeds diverse misvattingen over bestaan. Ik bespreek ze hier één voor één en zal proberen ze de wereld uit te helpen.

De eerste denkfout is dat John McCain de gedoodverfde winnaar is. Amerika zou een rechts land zijn, dat nooit een linksig figuur als Barack Obama op het schild zou heffen. Bill Clinton was volgens deze school een anomalie, die alleen heeft kunnen winnen door op bepaalde punten (zoals de doodstraf en de sociale zekerheid) nadrukkelijk tegen rechts Amerika aan te schurken. Er is veel voor te zeggen dat Amerika een rechts land is, zeker als je het vergelijkt met West-Europa. Het sociale vangnet is poverder, de cultuur is conservatiever en religie speelt er een prominentere rol. Maar men vergeet wel eens dat dat ook geldt voor het gehele politieke spectrum: dat verschuift simpelweg met het kiezersvolk mee.

Obama is dan ook zeker niet te links voor Amerika: hij wil zeker geen verzorgingsstaat naar Europees model vestigen, hij is voor het individuele recht op wapenbezit en hij praat veel gemakkelijker over zijn persoonlijke religie dan McCain. Ik betoogde op deze plaats al eerder dat Obama wat betreft de grote kwesties van deze verkiezingen (economie, gezondheidszorg, Irak) veel meer in harmonie met de meerderheid van de Amerikaanse bevolking is dan zijn tegenstander. Tenslotte moet men nog bedenken dat Obama zich al bewezen heeft door Hillary Clinton te verslaan in de voorverkiezingen, een formidabele tegenstander, die het partijestablishment achter zich had en bovenal een zeer populaire ex-president. John McCain daarentegen kwam al heel snel bovendrijven omdat de andere opties minder aantrekkelijk leken. Onderschat Obama dus op eigen risico.

De tweede misvatting is dat Barack Obama de gedoodverfde winnaar is. Bush is inmiddels al bijna even impopulair in zijn thuisland als in Europa, en de Amerikanen zullen een president van dezelfde partij en met in veel opzichten hetzelfde beleid heus niet accepteren, denken deze mensen. Het is waar dat de Republikeinse partij sterk geleden heeft onder het mislukte presidentschap van Bush (bijvoorbeeld bij de Congresverkiezingen van 2006). Steeds minder mensen wensen zich Republikein te noemen: volgens peilingbureau Rasmussen beschouwt zo’n 31% van het volk zich als zodanig, terwijl 41% zich Democraat noemt (de rest heeft nog geen keus gemaakt). Dit is de grootste voorsprong voor de Democraten die ooit gemeten is.

Maar traditioneel is de opkomst onder Democraten lager dan onder Republikeinen (al hoopt Obama dit jaar op het omgekeerde). Ook houden de cijfers er geen rekening mee, dat het merk ‘John McCain’ veel steviger staat dan het merk van de Republikeinse partij. Op lokaal niveau zie je dit ‘toffe peer-effect’ ook terug: slechts zo’n 20% is tevreden over het functioneren van het Congres, terwijl een meerderheid tevreden is over zijn of haar eigen Congreslid. Men kan dan wel vinden dat die Republikeinen schoften zijn die vooral zichzelf verrijkt hebben, maar hun eigen Republikeinse man of vrouw in Washington zou daar niet aan bijgedragen hebben.

John McCain kan met zijn sympathiek klunzige uitstraling en zijn heldhaftige verleden als krijgsgevangene tijdens de Vietnamoorlog menig potje breken bij de kiezers in het midden. Door zijn verleden van regelmatig tegen het eigen partijstandpunt in te gaan om tot nieuwe wetgeving te komen, geniet hij een onafhankelijk imago. Barack Obama daarentegen staat pas sinds 2004 op het nationale toneel; hij deelt minder van de historie met het Amerikaanse volk en heeft daarom wellicht ook minder krediet. Door zijn nieuwigheid zal men het stemmen op hem misschien wel als een gok beschouwen en daarom zal men liever kiezen voor de oude vertrouwde vaderfiguur, John McCain. Als McCain zich op behendige wijze tussen Bush en Obama in plaatst (waarbij Bush de status quo belichaamt, Obama teveel verandering ineens en McCain de gulden middenweg) en daarbij vooral zijn verleden als onafhankelijk denker benadrukt, dan maakt hij zeker een goede kans in november.

Tenslotte heerst er in heel West-Europa de onuitroeibare misvatting dat het paradijs op aarde zal aanbreken als Obama gekozen wordt, in ieder geval wat betreft de Europees-Amerikaanse relatie. Dit heeft een flinke buts opgelopen na de weigering van Europa om deel te nemen aan de oorlog in Irak, en zal zeker niet meer naar zijn oude niveau terugkeren zolang Bush er nog zit. Maar zou onder een president Obama, die altijd tegenstander van die oorlog geweest is, de band ook echt meteen weer als vanouds zijn? Men moet bedenken dat een Amerikaanse president, of het nu een Republikein of een Democraat is, altijd het eigen landsbelang voorop zal stellen. Obama zal dus zeker niet naar Europa’s pijpen gaan dansen.

Afghanistan zal een prioriteit voor hem zijn. Wat nu als hij aan een aantal landen vraagt om hun troepeninzet in Afghanistan aanzienlijk op te schroeven? Als men dat weigert, dan verkeert de relatie meteen alweer in een impasse. En dan is er nog de kwestie-Iran. De Verenigde Naties zijn niet populair in de Verenigde Staten. Hoe graag men het in de VN en in Europa ook zou zien, het Amerikaanse unilateralisme zal waarschijnlijk niet tegelijk met Bush het Witte Huis verlaten. Als Obama besluit dat de VN-sancties hem niet snel genoeg gaan en hij overgaat tot een preventieve luchtaanval op de Iraanse kernreactoren, dan zal de Europese liefde voor Obama snel bekoeld zijn.

Misschien zou McCain voor Europa wel de betere president zijn. Hij weet in ieder geval door zijn lange Senaatservaring in de commissie van Buitenlandse Zaken veel meer van Europa af dan Obama, die als nieuwe voorzitter van de subcommissie Europese relaties niet één hoorzitting instelde (naar eigen zeggen omdat hij door zijn drukke campagne geen tijd had; word dan ook geen voorzitter zou je hem willen zeggen). Ook is hij sterk voorstander van vrijhandel (goed voor de Europese afzet), terwijl Obama meer geneigd is tot protectionistische maatregelen.

Wat betreft het begrotingstekort – dat zijn weerslag heeft op de wereldeconomie – zou de verkiezing van Obama waarschijnlijk niet tot veel verbetering leiden: hij wil ambitieuze sociale programma’s opzetten, die veel geld zullen kosten en waar een zeer beperkte belastingverhoging tegenover staat, terwijl McCain juist de belastingen aanzienlijk wil verlagen en tot nu toe weinig heeft losgelaten over bezuinigingen die daar tegenover zouden staan. McCain zal deze verlaging echter niet door het Congres weten te krijgen; schermutselingen hierover zullen tot stagnatie leiden en daarmee wellicht ook minder uitgaven. Maar ook hij kan Europa een onaangename verrassing bezorgen als de binnenlandse problemen aanleiding geven tot onverstandige buitenlandse avonturen, waar de president traditioneel grote vrijheid toe heeft.

Het is leuk om te speculeren, maar het verloop van een presidentschap is notoir onvoorspelbaar. Qua binnenlandse politiek is de keus, zoals ik al eerder betoogde, duidelijk: Obama is van plan de nodige hervormingen door te voeren op het gebied van de economie en de gezondheidszorg. Maar op het buitenlandse terrein (ook in Irak) zouden de verschillen wel eens minder groot kunnen zijn dan wij Europeanen zouden denken.

Er is dus geen gedoodverfde winnaar. Slechts zeker is dat één van beiden zal winnen. En of we als niet-Amerikanen blij zullen zijn met die winnaar, kan nog behoorlijk tegenvallen of meevallen. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de Amerikanen zelf. Beide kandidaten liggen in de peilingen nog steeds erg dicht bij elkaar.
 
*********************************
Drs. Theo IJzermans geeft begeleiding bij
persoonlijke ontwikkeling op het werk.
Ga voor informatie naar www.ijzermans.org
© 2008 Felix Huijgen
powered by CJ2