archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 5
21 augustus 2008
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Een dwerg op bezoek Theo Capel

0518BZ Hupp
In een volkstuin verwacht je kabouters, vooral van de kweeksoort 'tuinkabouter' – schrijf nooit de naam van een kweeksoort tussen dubbele aanhalingstekens en altijd tussen enkele, meldde een handleiding streng. Bij toeval heb ik echter in plaats van een kabouter een dwerg in de tuin. Voor de kenner is het verschil meteen duidelijk. Kabouters dragen een puntmuts, vooral tegen vallende eikels en andere boomvruchten, en ze hebben een baard. Dwergen doen daar niet aan en ze zijn vaak groter en minder goedgemutst, hoewel een van de vriendjes van Sneeuwwitje toch 'Happy' ('Vrolijk', bij ons volgens het Meertens Instituut) heet.

Bij mij in de tuin staat nu Hupp's dwarf, een minivorm van een Japanse esdoorn (acer palmatum). Hij wordt niet hoger dan 50 centimeter en doet er 10 jaar over om die hoogte te bereiken. Het struikje is compact en de bladen zijn 7-lobbig en donkergroen. Nieuwe bladeren die groeitopjes worden genoemd, zijn roze. Ik zag hem staan in de esdoorntuin van kwekerij Esveld in Boskoop, liet mijn hand door de bladeren gaan en wist dat ik hem hebben wou. Een medewerker pakte de dienstfiets om achter op het uitgestrekte terrein een exemplaar uit een vak voor me te halen.
Waarom de esdoorn naar Hupp is genoemd, wist men me niet te vertellen. Japanse esdoorns hebben voor het merendeel ook een Japanse naam, dat moge duidelijk zijn. De Hupp, zoals ik hem maar kortheidshalve noem, zou afstammen van de acer 'Goshiki Kotohime'. Dat zou staan voor 'dwarf multicolored old harp', maar ik weet niet of ik dat geloven moet. Een esdoorn als harp? Ik heb mijn twijfels.

Gelukkig zou in HortScience, een gezaghebbend tijdschrift voor de plantenkweker, te vinden zijn waar de naam vandaan komt. Tegenwoordig staan veel tijdschriften in full text op het internet en zo ook HortScience. Alleen nog niet de afleveringen uit 1989. Zo kwam ik met de aarde nog onder mijn nagels terecht in de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen, waar zonder probleem de gedrukte versie voor me uit de schappen werd gehaald.
Daarin las ik dat er in één jaar eerder zevenendertig niet-toegewezen houtige siergewassen werden geregistreerd, waaronder de Hupp. Er blijkt een uitgebreide Burgerlijke Stand voor het Gewas te bestaan. De Japanse esdoorn valt onder de Autoriteit voor Niet-Toegewezen Siergewassen, net als bijvoorbeeld de abelia en de aucuba. Voor andere soorten zijn er clubs, maar in het plantenrijk bevinden zich vele weeskinderen en daarover moet iemand zich ook ontfermen. Voor de Japanse esdoorn is sinds 1994 de Brooklyn Botanical Garden de uitvoerende instantie. Het is maar dat u het weet als u een onbekende, naamloze dwerg onder de voet dreigt te lopen.

De Hupp werd aangemeld door een boomkweker ergens uit Oregon die treffend genoeg op de Esdoornweg is gevestigd. Het bleek een zaailing te zijn van de acer palmatum die zonder ingreep van de kweker tot wasdom was gekomen. Meer stond er niet. En om nou die firma Vertrees te gaan bellen of een van hun medewerkers meneer Hupp was, ging me te ver.

Ik was bij Esveld langsgegaan om een kolkwitzia amabilis te kopen, bijvoorbeeld de 'pink cloud'. Die hadden ze niet en de soort die ze wel hadden beviel me niet echt. Van het een kwam het ander en een tijdje later stond ik weer buiten met de Hupp. Hij mag in mijn tuin in de buurt van de slangenden en de muizedoorn staan. Alle drie hebben ze compact begroeide takken, maar de Hupp is de enige aaibare van het stel. Als ik me verveel kan ik hem ook als bonsaiboompje gebruiken.
De verveling heeft alleen nog niet toegeslagen. Het is dit jaar een groeizame zomer met de afwisseling van zonnewarmte en buien. Wieden is zo bijna een dagtaak. Wat dat betreft zou ik het wel op prijs stellen als een rijtje zingende dwergen op hun kromme beentjes met schoffel en schop over de schouder mijn grindpaadje zouden komen opmarcheren. Maar voorlopig ben ik mijn eigen knechtje en zit ik vaker op mijn knieën in de tuin dan menig kerkganger.

Een remedie tegen onkruid en zo ook tegen wieden is om veel bodembedekkers tussen de struiken te planten. In een tweede impulsaankoop nam ik van Esveld sedum spurium 'Fulda Glut' mee, zodenvormend vetkruid met dieprode, gesteelde bloemetjes. Er zal een dag komen dat ik ook zittend van mijn tuin zal genieten.
 
**********************************


© 2008 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Een dwerg op bezoek Theo Capel
0518BZ Hupp
In een volkstuin verwacht je kabouters, vooral van de kweeksoort 'tuinkabouter' – schrijf nooit de naam van een kweeksoort tussen dubbele aanhalingstekens en altijd tussen enkele, meldde een handleiding streng. Bij toeval heb ik echter in plaats van een kabouter een dwerg in de tuin. Voor de kenner is het verschil meteen duidelijk. Kabouters dragen een puntmuts, vooral tegen vallende eikels en andere boomvruchten, en ze hebben een baard. Dwergen doen daar niet aan en ze zijn vaak groter en minder goedgemutst, hoewel een van de vriendjes van Sneeuwwitje toch 'Happy' ('Vrolijk', bij ons volgens het Meertens Instituut) heet.

Bij mij in de tuin staat nu Hupp's dwarf, een minivorm van een Japanse esdoorn (acer palmatum). Hij wordt niet hoger dan 50 centimeter en doet er 10 jaar over om die hoogte te bereiken. Het struikje is compact en de bladen zijn 7-lobbig en donkergroen. Nieuwe bladeren die groeitopjes worden genoemd, zijn roze. Ik zag hem staan in de esdoorntuin van kwekerij Esveld in Boskoop, liet mijn hand door de bladeren gaan en wist dat ik hem hebben wou. Een medewerker pakte de dienstfiets om achter op het uitgestrekte terrein een exemplaar uit een vak voor me te halen.
Waarom de esdoorn naar Hupp is genoemd, wist men me niet te vertellen. Japanse esdoorns hebben voor het merendeel ook een Japanse naam, dat moge duidelijk zijn. De Hupp, zoals ik hem maar kortheidshalve noem, zou afstammen van de acer 'Goshiki Kotohime'. Dat zou staan voor 'dwarf multicolored old harp', maar ik weet niet of ik dat geloven moet. Een esdoorn als harp? Ik heb mijn twijfels.

Gelukkig zou in HortScience, een gezaghebbend tijdschrift voor de plantenkweker, te vinden zijn waar de naam vandaan komt. Tegenwoordig staan veel tijdschriften in full text op het internet en zo ook HortScience. Alleen nog niet de afleveringen uit 1989. Zo kwam ik met de aarde nog onder mijn nagels terecht in de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen, waar zonder probleem de gedrukte versie voor me uit de schappen werd gehaald.
Daarin las ik dat er in één jaar eerder zevenendertig niet-toegewezen houtige siergewassen werden geregistreerd, waaronder de Hupp. Er blijkt een uitgebreide Burgerlijke Stand voor het Gewas te bestaan. De Japanse esdoorn valt onder de Autoriteit voor Niet-Toegewezen Siergewassen, net als bijvoorbeeld de abelia en de aucuba. Voor andere soorten zijn er clubs, maar in het plantenrijk bevinden zich vele weeskinderen en daarover moet iemand zich ook ontfermen. Voor de Japanse esdoorn is sinds 1994 de Brooklyn Botanical Garden de uitvoerende instantie. Het is maar dat u het weet als u een onbekende, naamloze dwerg onder de voet dreigt te lopen.

De Hupp werd aangemeld door een boomkweker ergens uit Oregon die treffend genoeg op de Esdoornweg is gevestigd. Het bleek een zaailing te zijn van de acer palmatum die zonder ingreep van de kweker tot wasdom was gekomen. Meer stond er niet. En om nou die firma Vertrees te gaan bellen of een van hun medewerkers meneer Hupp was, ging me te ver.

Ik was bij Esveld langsgegaan om een kolkwitzia amabilis te kopen, bijvoorbeeld de 'pink cloud'. Die hadden ze niet en de soort die ze wel hadden beviel me niet echt. Van het een kwam het ander en een tijdje later stond ik weer buiten met de Hupp. Hij mag in mijn tuin in de buurt van de slangenden en de muizedoorn staan. Alle drie hebben ze compact begroeide takken, maar de Hupp is de enige aaibare van het stel. Als ik me verveel kan ik hem ook als bonsaiboompje gebruiken.
De verveling heeft alleen nog niet toegeslagen. Het is dit jaar een groeizame zomer met de afwisseling van zonnewarmte en buien. Wieden is zo bijna een dagtaak. Wat dat betreft zou ik het wel op prijs stellen als een rijtje zingende dwergen op hun kromme beentjes met schoffel en schop over de schouder mijn grindpaadje zouden komen opmarcheren. Maar voorlopig ben ik mijn eigen knechtje en zit ik vaker op mijn knieën in de tuin dan menig kerkganger.

Een remedie tegen onkruid en zo ook tegen wieden is om veel bodembedekkers tussen de struiken te planten. In een tweede impulsaankoop nam ik van Esveld sedum spurium 'Fulda Glut' mee, zodenvormend vetkruid met dieprode, gesteelde bloemetjes. Er zal een dag komen dat ik ook zittend van mijn tuin zal genieten.
 
**********************************
© 2008 Theo Capel
powered by CJ2