archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 5
21 augustus 2008
Beschouwingen > Het zijn maar woorden delen printen terug
Genocide Frits Hoorweg

0515BS Woord
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Wat moeten we toch aan met dat G-woord, worden we er iets wijzer van?
Op het eerste gezicht niet. Het lijkt vooral geschikt voor de propagandastrijd die iedere oorlog schijnt te moeten vergezellen. Zo keek ik er nog al van op dat zelfs Poetin het waagde om deze beschuldiging te uiten aan het adres van Georgië. Maar ja, als je de geschiedenis (inclusief de oude) tot je neemt blijkt die gedachte ook weer niet zó ver gezocht. Vervolgens ging dezelfde Poetin zich te buiten aan veel grover geweld, dat echter ingegeven leek door ordinaire machtspolitiek en daarom in zijn ogen blijkbaar minder laakbaar.

Het woord genocide is voor het eerst gebruikt door Raphael Lemkin*. Dat gebeurde, het zal niet verbazen, in 1944 en het diende om de vernietigingspolitiek van de nazi’s te karakteriseren. Na de 2e Wereldoorlog is gepoogd er een juridische invulling aan te geven, er een misdrijf van te maken. Genocide werd gedefinieerd als een bewuste poging tot uitroeiing van een bevolkingsgroep.
In de praktijk blijkt het vaak erg moeilijk om doorslaggevende bewijzen voor dit misdrijf te leveren. De vraag is ook of het voor de strafmaat verschil moet maken of iemand massamoord of genocide heeft gepleegd. Blijkbaar volgens sommigen wel, maar voor mijn rechtsgevoel is het allebei héél erg.
Vervelend is dat het maar mondjesmaat lukt om verdachten in staat van beschuldiging te stellen. De meeste van hen genieten om de een of andere reden de bescherming van staten die voor de internationale organen ongrijpbaar zijn. Bij het beëindigen van conflicten ziet men zich bovendien soms genoodzaakt om hele of halve toezeggingen van onschendbaarheid te doen. Zolang ‘rechtdoen’ slechts heel selectief mogelijk is wordt het natuurlijk niks met die zogenaamde internationale rechtsorde.

Hoe zit het met de waarde van het woord genocide voor de wetenschap?
Daarover stond een interessant artikel in de New York Review of Books van 17 april 2008. Het is van de hand van William H. McNeill en draagt de titel ‘Man slaughters man’. Hij bespreekt daarin een boek van Ben Kiernan**. Laatstgenoemde heeft een poging gedaan om heel veel voorbeelden van genocide uit de wereldgeschiedenis te beschrijven en te duiden. Hij grijpt daarbij zelfs terug op voorbeelden van voor onze jaartelling, maar de nadruk ligt op de gebeurtenissen sinds 1400. Zo behandelt hij bijvoorbeeld: de verovering van grote delen van Zuid-Amerika door de Spanjaarden, oorlogen in het Verre Oosten waarvan ik het bestaan niet eens kende, de fatale hongersnood in het aan Engeland onderworpen Ierland en de bijna totale vernietiging van de Amerikaanse indianen.

McNeill trekt sterk in twijfel of het zin heeft op al deze gebeurtenissen het etiket genocide te plakken. Ik vat het hier nu heel kort samen maar hij gaat op allerlei details in die zijn redenering ondersteunen. En passant wijst hij er ook nog op dat Kiernan de dramatische gevolgen van epidemieën die kunnen optreden als twee beschavingen botsen, ernstig onderschat. Een impliciete verwijzing naar het boek ‘Plagues and peoples’ van McNeill zelf, een magistraal boek, dat kan ik met overtuiging melden omdat ik het toevallig ooit gelezen heb.

Tot zover is deze boekbespreking er eentje die past in een sjabloon. Beroemde professor bespreekt een boek, wijdt er waarderende woorden aan, maar veegt er vervolgens toch min of meer de vloer mee aan, onderwijl nog even refererend aan een meesterwerkje van eigen hand.
Maar dan gebeurt er iets bijzonders. In een soort van epiloog schrijft hij dat Kiernans boek hem ernstig doet twijfelen aan de benadering van de wereldgeschiedenis die hij zelf steeds heeft gekozen. ‘Ik ben geneigd het geweld waar Kiernan de nadruk op legt te minimaliseren en mij te concentreren op diverse vormen van samenwerking.’ ‘Ben ik net zo eenzijdig en onbeholpen in het analyseren van menselijk gedrag als hij is?’ vraagt hij zich vervolgens af. ‘Misschien wel,’ is zijn eigen antwoord.

Als het woord genocide een beroemde wetenschapper tot een dergelijke oefening in zelfkritiek brengt, kan het nog niet worden afgedankt.

* Raphael Lemkin, ‘Axis rule in occupied Europe’. Dat boek heb ik overigens niet gelezen, net zomin als:
** Ben Kiernan, ‘Blood and soil, A world history of genocide and extermination from Sparta to Darfur’.
 
*********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Ruurd Kunnen, Carlo van Praag,
J.Bakker, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen.


© 2008 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Het zijn maar woorden" -
Beschouwingen > Het zijn maar woorden
Genocide Frits Hoorweg
0515BS Woord
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Wat moeten we toch aan met dat G-woord, worden we er iets wijzer van?
Op het eerste gezicht niet. Het lijkt vooral geschikt voor de propagandastrijd die iedere oorlog schijnt te moeten vergezellen. Zo keek ik er nog al van op dat zelfs Poetin het waagde om deze beschuldiging te uiten aan het adres van Georgië. Maar ja, als je de geschiedenis (inclusief de oude) tot je neemt blijkt die gedachte ook weer niet zó ver gezocht. Vervolgens ging dezelfde Poetin zich te buiten aan veel grover geweld, dat echter ingegeven leek door ordinaire machtspolitiek en daarom in zijn ogen blijkbaar minder laakbaar.

Het woord genocide is voor het eerst gebruikt door Raphael Lemkin*. Dat gebeurde, het zal niet verbazen, in 1944 en het diende om de vernietigingspolitiek van de nazi’s te karakteriseren. Na de 2e Wereldoorlog is gepoogd er een juridische invulling aan te geven, er een misdrijf van te maken. Genocide werd gedefinieerd als een bewuste poging tot uitroeiing van een bevolkingsgroep.
In de praktijk blijkt het vaak erg moeilijk om doorslaggevende bewijzen voor dit misdrijf te leveren. De vraag is ook of het voor de strafmaat verschil moet maken of iemand massamoord of genocide heeft gepleegd. Blijkbaar volgens sommigen wel, maar voor mijn rechtsgevoel is het allebei héél erg.
Vervelend is dat het maar mondjesmaat lukt om verdachten in staat van beschuldiging te stellen. De meeste van hen genieten om de een of andere reden de bescherming van staten die voor de internationale organen ongrijpbaar zijn. Bij het beëindigen van conflicten ziet men zich bovendien soms genoodzaakt om hele of halve toezeggingen van onschendbaarheid te doen. Zolang ‘rechtdoen’ slechts heel selectief mogelijk is wordt het natuurlijk niks met die zogenaamde internationale rechtsorde.

Hoe zit het met de waarde van het woord genocide voor de wetenschap?
Daarover stond een interessant artikel in de New York Review of Books van 17 april 2008. Het is van de hand van William H. McNeill en draagt de titel ‘Man slaughters man’. Hij bespreekt daarin een boek van Ben Kiernan**. Laatstgenoemde heeft een poging gedaan om heel veel voorbeelden van genocide uit de wereldgeschiedenis te beschrijven en te duiden. Hij grijpt daarbij zelfs terug op voorbeelden van voor onze jaartelling, maar de nadruk ligt op de gebeurtenissen sinds 1400. Zo behandelt hij bijvoorbeeld: de verovering van grote delen van Zuid-Amerika door de Spanjaarden, oorlogen in het Verre Oosten waarvan ik het bestaan niet eens kende, de fatale hongersnood in het aan Engeland onderworpen Ierland en de bijna totale vernietiging van de Amerikaanse indianen.

McNeill trekt sterk in twijfel of het zin heeft op al deze gebeurtenissen het etiket genocide te plakken. Ik vat het hier nu heel kort samen maar hij gaat op allerlei details in die zijn redenering ondersteunen. En passant wijst hij er ook nog op dat Kiernan de dramatische gevolgen van epidemieën die kunnen optreden als twee beschavingen botsen, ernstig onderschat. Een impliciete verwijzing naar het boek ‘Plagues and peoples’ van McNeill zelf, een magistraal boek, dat kan ik met overtuiging melden omdat ik het toevallig ooit gelezen heb.

Tot zover is deze boekbespreking er eentje die past in een sjabloon. Beroemde professor bespreekt een boek, wijdt er waarderende woorden aan, maar veegt er vervolgens toch min of meer de vloer mee aan, onderwijl nog even refererend aan een meesterwerkje van eigen hand.
Maar dan gebeurt er iets bijzonders. In een soort van epiloog schrijft hij dat Kiernans boek hem ernstig doet twijfelen aan de benadering van de wereldgeschiedenis die hij zelf steeds heeft gekozen. ‘Ik ben geneigd het geweld waar Kiernan de nadruk op legt te minimaliseren en mij te concentreren op diverse vormen van samenwerking.’ ‘Ben ik net zo eenzijdig en onbeholpen in het analyseren van menselijk gedrag als hij is?’ vraagt hij zich vervolgens af. ‘Misschien wel,’ is zijn eigen antwoord.

Als het woord genocide een beroemde wetenschapper tot een dergelijke oefening in zelfkritiek brengt, kan het nog niet worden afgedankt.

* Raphael Lemkin, ‘Axis rule in occupied Europe’. Dat boek heb ik overigens niet gelezen, net zomin als:
** Ben Kiernan, ‘Blood and soil, A world history of genocide and extermination from Sparta to Darfur’.
 
*********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Ruurd Kunnen, Carlo van Praag,
J.Bakker, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen.
© 2008 Frits Hoorweg
powered by CJ2