archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 8
Jaargang 5
14 februari 2008
Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
Nr.543: Spooklopers Mabel Amber

0508BZ Spookloper
Hier fiets ik langs de rivier, aan de rechterkant van de weg, tussen mij en de berm is weinig ruimte want de rijbaan is betrekkelijk smal. In de verte nadert een jogger. Bij mij ontstaat ergernis. Want deze jogger houdt niet rechts, zou hij dat doen dan zou hij op de andere weghelft lopen, voor mij links en het verkeer zou hem achterop komen. Maar zoals de toestand nu is, komt hij het verkeer tegemoet, hetgeen volstrekt tegendraads is. Je kunt je afvragen waarom ik mij hier zo aan erger, als het immers helemaal niets uitmaakt, ik zal moeten uitwijken, hoe dan ook, of ik hem nu op de rug kijk of in het gezicht, het maakt feitelijk toch niets uit?

Toch wel. Om te beginnen geeft deze spookloperij, om het maar zo te noemen, een vreemd gevoel, alsof het niet klopt, wat trouwens ook zo is, men moet op de weg met de stroom meegaan, en als er een tegenligger nadert dan ontstaat bij mij de vervelende anticipatie van een naderende botsing. Er komt iemand hard op jouw fietsende persoontje aflopen, kortom, psychologisch gesproken, een confrontatie. Wanneer je uitwijkt voor een jogger die je op de rug kijkt dan is dat een logische verplaatsing, maar wanneer je moet uitwijken voor een jogger die je tegemoet komt, dan krijgt de verplaatsing het karakter van het voorkomen van een botsing.

Waarom lopen deze joggers hardnekkig aan de verkeerde kant van de weg? Laten wij het daar eens over hebben. Wel, dat doen zij om niet onverhoeds te worden geschept door het achterop komende verkeer. Men raadt het wandelaars - en dus ook joggers - altijd aan om bij afwezigheid van een ordentelijk wandelpad tegen het verkeer in te lopen, zodat men nog opzij kan springen wanneer een vehikel hen dreigt te scheppen. Daar zit natuurlijk wat in, en ik zal de laatste zijn om de vele joggers die mij voortdurend van mijn fiets dreigen te stoten met hun maaiende armen en hun territoriumdrift, aan de gevaren van het verkeer bloot te stellen, maar niettemin blijft het een ergernis van formaat, steeds maar weer die confrontatie met hijgende joggers, die mij bekans naar het midden van de rijbaan dwingen, en mij… aldus blootstellen aan het gevaar te worden geschept door een achterop komende auto die niet had gerekend op mijn uitwijkmanoeuvre. Want…zal een jogger die met het verkeer in de rug voortsnelt beslist zo dicht mogelijk aan de berm blijven, eentje die het verkeer tegemoet holt beslist niet! Hij ziet immers wat er aan komt? Zal hem een rotzorg zijn, hij neemt twee volle meters voor hem en zijn gezondheidsparcours, hij houdt in de verste verte geen rekening met die fietser die net zomin onder een auto wil komen als hij, en iedere fietser die niet met een wijde boog om hem en zijn heilige heilsloop heen gaat kan nog rekenen op een flinke fluim ook!

Het wordt helemaal ergerlijk wanneer deze tegendraadse figuren hun tegendraadse onhebbelijkheid beoefenen op een fietspad dat grenst aan het wandelaars domein bij uitstek, een brede stoep. Kijk kijk, daar nadert een jogger, op de rechterhelft van het fietspad, pal naast de stoep. Ik zal moeten uitwijken, of anders komt het tot een botsing. Maar waarom in godsnaam? Want hij dient over de stoep te joggen, welke eigenzinnigheid brengt hem ertoe om per se niet over die stoep te lopen maar over het fietspad? Op de stoep heeft hij het rijk immers alleen? Of is er toch een soort element van pesten in het geding, en dat het erom gaat een fietser opzij te kunnen dwingen? Je zou het bijna gaan denken, als ik mij de vele incidenten herinner op fietspaden waarbij ik ver moest uitwijken voor een jogger die bovendien opzettelijk, zodra hij mij gewaar was geworden, extra ruimte opeiste. In zo’n situatie blijf ik steevast stoer doorfietsen zonder een duimbreed te wijken en naarmate de meters tussen mij en de jogger slinken, ontstaat er een geweldig spanningsveld: wie van ons zal tenslotte op het allerlaatste moment capituleren?

Je moet ervan uitgaan dat degene met het meeste lef - vaak ook de brutaalste - degene is die in zijn baan blijft. Ik weet nog die keer dat ik mij had voorgenomen geen millimeter opzij te gaan, naast mij strekte zich een zeer brede, zeer goed betegelde stoep uit, en zo gedacht zo gedaan, maar mooi dat die verrekte jogger het erop aan liet komen en met verrassende trefzekerheid mijn stuur beetgreep en mij letterlijk opzij wierp. Ik kon nog maar net overeind blijven en kreeg nog een flinke schuimende fluim ook cadeau die hij achterom spoog. Het is dus uitkijken geblazen, voor beide partijen. Was ik groter en forser geweest, of zelfs een man, dan had deze brutale jogger eieren voor zijn geld gekozen en had hij keurig de veiligheid van de stoep, tien centimeter naar links, opgezocht.

Helemaal link wordt het wanneer de duisternis is ingevallen en onverlichte joggers plotseling opdoemen, nog maar een meter van je voorwiel verwijderd. En waar blijven ze dan ineens met hun gezeik over het gevaar te worden geschept door achterop komend verkeer?! Waar blijven al die hardlopers nou, zonder lampjes op de bovenarm, zonder lichtgevend veiligheidsvest? Het Vondelpark is ervan vergeven, rond het schemeruur en later, onverlichte joggers die je om de haverklap doen schrikken en jou nog helemaal de huid vol schelden ook na zo’n ongelukkige bijna botsing.
Op de foto ziet u hoe het moet: de jogger loopt uiterst rechts op de rechter rijbaan, zo dicht mogelijk tegen de berm aan indien een voetpad ontbreekt. De achterop komende fietser dient hem te waarschuwen middels een kort belletje, dat dan natuurlijk wel, opdat de jogger weet waar hij aan toe is. De foto toont echter niet het broodnodige lampje wat om de bovenarm van de jogger moet worden gegespt indien deze bezigheid na invallen van de duisternis wordt beoefend.
 
Maar goed, ondertussen heb ik mij er, nog wel vol ergernis, bij neergelegd, en zal geen enkele confrontatie meer aangaan met een jogger teneinde hem of haar opzij te dwingen, het gras in of de stoep op. Want vroeg of laat loop je tegen de verkeerde aan. En wie beschermt de fietser in deze wereld die de jogger tot beschermde diersoort heeft verklaard?
Ik bedoel maar.

Copyright foto: Mabel Amber
**************************************
Gezonde werkdieren voor de allerarmsten:
Brooke Hospital for Animals. Zie www.brooke.nl


© 2008 Mabel Amber meer Mabel Amber - meer "Ergernissen" -
Bezigheden > Ergernissen
Nr.543: Spooklopers Mabel Amber
0508BZ Spookloper
Hier fiets ik langs de rivier, aan de rechterkant van de weg, tussen mij en de berm is weinig ruimte want de rijbaan is betrekkelijk smal. In de verte nadert een jogger. Bij mij ontstaat ergernis. Want deze jogger houdt niet rechts, zou hij dat doen dan zou hij op de andere weghelft lopen, voor mij links en het verkeer zou hem achterop komen. Maar zoals de toestand nu is, komt hij het verkeer tegemoet, hetgeen volstrekt tegendraads is. Je kunt je afvragen waarom ik mij hier zo aan erger, als het immers helemaal niets uitmaakt, ik zal moeten uitwijken, hoe dan ook, of ik hem nu op de rug kijk of in het gezicht, het maakt feitelijk toch niets uit?

Toch wel. Om te beginnen geeft deze spookloperij, om het maar zo te noemen, een vreemd gevoel, alsof het niet klopt, wat trouwens ook zo is, men moet op de weg met de stroom meegaan, en als er een tegenligger nadert dan ontstaat bij mij de vervelende anticipatie van een naderende botsing. Er komt iemand hard op jouw fietsende persoontje aflopen, kortom, psychologisch gesproken, een confrontatie. Wanneer je uitwijkt voor een jogger die je op de rug kijkt dan is dat een logische verplaatsing, maar wanneer je moet uitwijken voor een jogger die je tegemoet komt, dan krijgt de verplaatsing het karakter van het voorkomen van een botsing.

Waarom lopen deze joggers hardnekkig aan de verkeerde kant van de weg? Laten wij het daar eens over hebben. Wel, dat doen zij om niet onverhoeds te worden geschept door het achterop komende verkeer. Men raadt het wandelaars - en dus ook joggers - altijd aan om bij afwezigheid van een ordentelijk wandelpad tegen het verkeer in te lopen, zodat men nog opzij kan springen wanneer een vehikel hen dreigt te scheppen. Daar zit natuurlijk wat in, en ik zal de laatste zijn om de vele joggers die mij voortdurend van mijn fiets dreigen te stoten met hun maaiende armen en hun territoriumdrift, aan de gevaren van het verkeer bloot te stellen, maar niettemin blijft het een ergernis van formaat, steeds maar weer die confrontatie met hijgende joggers, die mij bekans naar het midden van de rijbaan dwingen, en mij… aldus blootstellen aan het gevaar te worden geschept door een achterop komende auto die niet had gerekend op mijn uitwijkmanoeuvre. Want…zal een jogger die met het verkeer in de rug voortsnelt beslist zo dicht mogelijk aan de berm blijven, eentje die het verkeer tegemoet holt beslist niet! Hij ziet immers wat er aan komt? Zal hem een rotzorg zijn, hij neemt twee volle meters voor hem en zijn gezondheidsparcours, hij houdt in de verste verte geen rekening met die fietser die net zomin onder een auto wil komen als hij, en iedere fietser die niet met een wijde boog om hem en zijn heilige heilsloop heen gaat kan nog rekenen op een flinke fluim ook!

Het wordt helemaal ergerlijk wanneer deze tegendraadse figuren hun tegendraadse onhebbelijkheid beoefenen op een fietspad dat grenst aan het wandelaars domein bij uitstek, een brede stoep. Kijk kijk, daar nadert een jogger, op de rechterhelft van het fietspad, pal naast de stoep. Ik zal moeten uitwijken, of anders komt het tot een botsing. Maar waarom in godsnaam? Want hij dient over de stoep te joggen, welke eigenzinnigheid brengt hem ertoe om per se niet over die stoep te lopen maar over het fietspad? Op de stoep heeft hij het rijk immers alleen? Of is er toch een soort element van pesten in het geding, en dat het erom gaat een fietser opzij te kunnen dwingen? Je zou het bijna gaan denken, als ik mij de vele incidenten herinner op fietspaden waarbij ik ver moest uitwijken voor een jogger die bovendien opzettelijk, zodra hij mij gewaar was geworden, extra ruimte opeiste. In zo’n situatie blijf ik steevast stoer doorfietsen zonder een duimbreed te wijken en naarmate de meters tussen mij en de jogger slinken, ontstaat er een geweldig spanningsveld: wie van ons zal tenslotte op het allerlaatste moment capituleren?

Je moet ervan uitgaan dat degene met het meeste lef - vaak ook de brutaalste - degene is die in zijn baan blijft. Ik weet nog die keer dat ik mij had voorgenomen geen millimeter opzij te gaan, naast mij strekte zich een zeer brede, zeer goed betegelde stoep uit, en zo gedacht zo gedaan, maar mooi dat die verrekte jogger het erop aan liet komen en met verrassende trefzekerheid mijn stuur beetgreep en mij letterlijk opzij wierp. Ik kon nog maar net overeind blijven en kreeg nog een flinke schuimende fluim ook cadeau die hij achterom spoog. Het is dus uitkijken geblazen, voor beide partijen. Was ik groter en forser geweest, of zelfs een man, dan had deze brutale jogger eieren voor zijn geld gekozen en had hij keurig de veiligheid van de stoep, tien centimeter naar links, opgezocht.

Helemaal link wordt het wanneer de duisternis is ingevallen en onverlichte joggers plotseling opdoemen, nog maar een meter van je voorwiel verwijderd. En waar blijven ze dan ineens met hun gezeik over het gevaar te worden geschept door achterop komend verkeer?! Waar blijven al die hardlopers nou, zonder lampjes op de bovenarm, zonder lichtgevend veiligheidsvest? Het Vondelpark is ervan vergeven, rond het schemeruur en later, onverlichte joggers die je om de haverklap doen schrikken en jou nog helemaal de huid vol schelden ook na zo’n ongelukkige bijna botsing.
Op de foto ziet u hoe het moet: de jogger loopt uiterst rechts op de rechter rijbaan, zo dicht mogelijk tegen de berm aan indien een voetpad ontbreekt. De achterop komende fietser dient hem te waarschuwen middels een kort belletje, dat dan natuurlijk wel, opdat de jogger weet waar hij aan toe is. De foto toont echter niet het broodnodige lampje wat om de bovenarm van de jogger moet worden gegespt indien deze bezigheid na invallen van de duisternis wordt beoefend.
 
Maar goed, ondertussen heb ik mij er, nog wel vol ergernis, bij neergelegd, en zal geen enkele confrontatie meer aangaan met een jogger teneinde hem of haar opzij te dwingen, het gras in of de stoep op. Want vroeg of laat loop je tegen de verkeerde aan. En wie beschermt de fietser in deze wereld die de jogger tot beschermde diersoort heeft verklaard?
Ik bedoel maar.

Copyright foto: Mabel Amber
**************************************
Gezonde werkdieren voor de allerarmsten:
Brooke Hospital for Animals. Zie www.brooke.nl
© 2008 Mabel Amber
powered by CJ2